-
1 besteden
♦voorbeelden:daar is veel geld aan besteed • cela a coûté beaucoup d'argentzorg besteden aan iets • soigner qc.ik kan mijn tijd wel beter besteden • je peux faire un meilleur emploi de mon temps -
2 besteden
dépenser -
3 aandacht besteden aan
-
4 buitengewone zorg aan iets besteden
buitengewone zorg aan iets bestedenconsacrer un soin particulier à qc.Deens-Russisch woordenboek > buitengewone zorg aan iets besteden
-
5 de vereiste zorg aan iets besteden
de vereiste zorg aan iets bestedenconsacrer l'attention nécessaire à qc.Deens-Russisch woordenboek > de vereiste zorg aan iets besteden
-
6 ik kan mijn tijd wel beter besteden
ik kan mijn tijd wel beter bestedenDeens-Russisch woordenboek > ik kan mijn tijd wel beter besteden
-
7 zijn tijd nuttig besteden
zijn tijd nuttig besteden -
8 zorg besteden aan iets
zorg besteden aan ietssoigner qc. -
9 aandacht
♦voorbeelden:1 de aandacht (van iemand, van iets) afleiden • détourner l'attention (de qn., de qc.)aandacht besteden aan • faire, prêter attention àzijn aandacht op iets richten • fixer son attention sur qc.aandacht schenken aan iemand • prêter attention à qn.de aandacht trekken • attirer l'attentionde aandacht vestigen op • attirer l'attention surveel aandacht vragen • demander beaucoup d'attentioniets met aandacht volgen • suivre qc. avec attentioniets onder iemands aandacht brengen • porter qc. à l'attention de qn. -
10 aanleggen
1 [aanbrengen tegen, om] mettre2 [doen overeenkomstig een doel] procéder (à qc.)6 [besteden] investir♦voorbeelden:hoe leg ik dat aan? • comment m'y prendre?het zuinig aanleggen • être chichehet met iemand aanleggen • 〈 zich inlaten met〉 s'acoquiner avec qn.; 〈 ruzie krijgen met〉 se prendre de querelle avec qn.het met de buurvrouw aanleggen • devenir l'amant de sa voisinehet op iets aanleggen • viser qc.1 [voor de wal komen] aborder2 [onderweg stilhouden] s'arrêter (à)1 [richten] épauler (qc.)♦voorbeelden: -
11 buitengewoon
♦voorbeelden:buitengewone rechtbank • tribunal d'exceptionbuitengewoon verlof • congé exceptionnelbuitengewone zorg aan iets besteden • consacrer un soin particulier à qc.II 〈 bijwoord〉1 [zeer] extrêmement -
12 ingaan
2 [+ op][aandacht besteden aan] réagir (à)3 [+ op][positief reageren] accéder à4 [beginnen] commencer♦voorbeelden:een deur ingaan • entrerde verkeerde deur ingaan • se tromper de portewij gingen de duinen verder in • nous nous enfonçâmes dans les dunesik zag hem het huis ingaan • je le vis entrer dans la maisonde stad ingaan • aller en villede nieuwe week ingaan • aborder la nouvelle semaineeen weg ingaan • s'engager dans un chemin2 ergens niet op ingaan • laisser qc. de côténader ingaan op een kwestie • traiter une question plus à fondingaan tegen • s'opposer à3 gretig op iets ingaan • sauter sur qc.ingaan op een verzoek • accéder à une demande -
13 nuttig
1 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 utile (à <+ zelfstandig naamwoord>, de, à <+ onbepaalde wijs>); 〈 bijwoord〉 utilement♦voorbeelden:het is nuttig om te weten, dat … • il est utile de savoir que …dat is nuttig om te weten • cela est utile à savoirzich nuttig maken • se rendre utilenuttig zijn voor iets, iemand • être utile à qc., qn.het nuttige met het aangename verenigen • joindre l'utile à l'agréable -
14 omkijken
1 [omzien] tourner la tête2 [+ naar][aandacht besteden] s'occuper (de qn., qc.)3 [uitkijken] chercher♦voorbeelden:naar iemand niet omkijken • négliger totalement qn.ik heb er geen omkijken aan • je n'ai pas besoin de m'en occuper -
15 uitgeven
1 [besteden] dépenser2 [in omloop brengen] émettre3 [in druk laten verschijnen] publier4 [+ voor][laten doorgaan voor] faire passer (pour)♦voorbeelden:een middeleeuwse tekst uitgeven • éditer un texte médiéval4 zich voor iemand anders uitgeven • se faire passer pour qn. d'autre1 [+ op, in][uitkomen op] donner (sur)♦voorbeelden: -
16 vereisen
1 exiger♦voorbeelden:dat vereist veel tijd • cela demande beaucoup de tempsde vereiste zorg aan iets besteden • consacrer l'attention nécessaire à qc. -
17 werk van iets maken
werk van iets maken〈 veel moeite besteden aan〉 s'occuper sérieusement de qc.; 〈 er achterheen zitten〉 s'occuper de qc. -
18 werk
♦voorbeelden:dat was afgesproken werk • c'était un coup montédat is het betere werk • voilà du beau travailcultureel werk • animation culturellegoed werk leveren • faire du bon travailgeen half werk doen • ne pas faire les choses à demihet is half werk • c'est de l'à-peu-prèsdat is een heel werk • c'est tout un travailhet maatschappelijk werk • l'assistance socialehet is onbegonnen werk • c'est un travail de Sisyphepublieke werken • travaux publicswat een rot werk! • quelle corvée!het volledige werk van X, de verzamelde werken van X • les oeuvres complètes de Xaangenomen werk • travail à forfaitniet lang werk meer hebben • ne plus en avoir pour longtempshij heeft nog wel even werk • il en a pour un bon momentiemand aan werk helpen • aider qn. à trouver du travailiemand van zijn werk houden • empêcher qn. de travaillerhij kan het werk niet aan • 〈 te veel werk〉 il est débordé de travail; 〈 te moeilijk werk〉 il n'est pas à la hauteur de sa tâchehet werk in de fabriek ligt stil • l'usine chômewerk verschaffen • procurer du travailwerk zoeken • chercher un emploidat is mijn werk niet • cela n'entre pas dans mes attributionslang werk hebben • mettre du temps (à)slecht werk leveren • travailler comme un sabotaan het werk gaan • se mettre au travailaan het werk zijn • travaillerer is werk aan de winkel • il y a du pain sur la planchewerk in uitvoering! • travaux!naar zijn werk gaan • aller au travailte laat op het werk komen • arriver en retard à son travailop zijn werk zijn • être à son travailte werk gaan • agirte werk stellen • employerdat is het werk van … • c'est l'oeuvre de …zonder werk zitten • être sans travailvoorzichtig te werk gaan • y aller doucement→ link=hand hand¶ werk van iemand maken • faire la cour à qn.werk van iets maken • 〈 veel moeite besteden aan〉 s'occuper sérieusement de qc.; 〈 er achterheen zitten〉 s'occuper de qc.alles in het werk stellen • mettre tout en oeuvredat is geen werk • ça ne se fait pas't is geen aangenomen werk • il n'y a pas le feu -
19 zoekmaken
См. также в других словарях:
Aeltern — 1. Aeltern, die verzärteln die Jugend, gewöhnen sie nicht zur Tugend. 2. Aeltern erziehen ihre Kinder, die Nachbarn verheiraten sie. 3. Aeltern, Freier und grosse Herrn geben mit Lust und gern. 4. Aeltern haben ihre Kinder lieber, als Kinder ihre … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Dienst — 1. Anbotten dienst ist halb vmbsonst. – Franck, II, 6b; Simrock, 1618; Lehmann, 128, 92; Körte, 869; Eiselein, 118. Engl.: Proffer d service stinks. (Bohn II, 126.) Holl.: Aangeboden dienst is onwaard. (Bohn I, 296.) 2. Angebotener Dienst ist… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Tag — 1. Alen Doach hîsch, äs mäkest hîsch; un Sangtich hîsch, dâd äs hîsch. (Siebenbürg. sächs.) – Schuster, 368. 2. All Dag is ken Joarmarkt. (Strelitz.) 3. All Dage is kîn Sonndag (kîn Karkmess, sün kîn Fangeldage). (Oldenburg.) 4. All Doag wat Nîgs … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Welt — 1. A Wearelt as trinj üsch n Hingsthaad, man egh üschen Pankuuk. – Johansen, 29. Die Welt ist rund wie ein Pferdekopf, aber nicht wie ein Pfannkuchen. 2. Ade Welt, du bist mir langweilig, ich gehe ins Kloster. – Klosterspiegel, 24, 16. 3. Ade… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon