-
21 обшивка
n1) gener. bekleding, beschot, beslag, bekleedsel, beleggen (как действие), belegsel, beschieting, boordsel, galon, omboordsel, omzetsel, schoeiing, zoom2) eng. omkasting -
22 отделка
n1) gener. belegging (платья), beleggen, belegsel, garneersel (на платье), garnering (на платье), garnituur (на платье)2) construct. bijwerk3) polym. afwerking -
23 отделывать
v1) gener. bekleden, beleggen (платье), bezetten (платье), likken (стихи и т.п.), opmaken, uitwerken, (iem.) neerhalen, afwerken, bijwerken, faconneren, fatsoeneren, garneren (платье), met de fijne schaaf er over gaan, omleggen (платье), opleggen, uitmaken, uitmonsteren (одежду)2) colloq. toetakelen (кого-л.)3) liter. de vijl er over halen, de vijl er over laten gaan, vijlen -
24 покрывать
v1) gener. bestrijken (территорию, на которой работает компания), afleggen (расстояние), bekampen (издержки), bekleden (тканью, металлом), beleggen, bespringen (корову, кобылу и т.п.), bestrijden (издержки), dekken, hengsten (кобылу), vereffenen, verevenen, bedekken, besneeuwen, hullen, mantelen, omkleden, omsluieren, opbrengen (краской), overdekken, overtrekken, toedekken, vergoelijken2) liter. beparelen -
25 покрытие
ngener. ondergrond (напольное), beleggen, belegging, bestrijding (расходов), dekking, kwijting, wegdek (дороги) -
26 помещать
v -
27 помещение денег
ngener. beleggen, belegging, geldbelegging -
28 созыв
n1) gener. beleggen (собрания), convocatie (собрания и т.п.), konvokatie (собрания и т.п.), oproeping, belegging (собрания), bijeenroeping (собрания)2) obs. beschrijving (собрания) -
29 созывать
vgener. beleggen (собрание), bijeenroepen, samenroepen, uitschrijven (собрание и т.п.) -
30 созывать собрание
Russisch-Nederlands Universal Dictionary > созывать собрание
-
31 устилать
vgener. beleggen -
32 account
n. Klantenrekening (bij computers - ook regeling die toegang verleent tot service of tot het Internet netwerk); rekening (boekhouding); beschrijving; reden--------v. verantwoorden; rekening houden met, zich gedragen ten opzichte vanaccount1[ əkaunt]♦voorbeelden:by one's own account • naar eigen zeggengive/render an account of • verslag uitbrengen over3 account of goods purchased • inkooprekening, inkoopfactuur♦voorbeelden:for the account and risk of • voor rekening en risico vanon one's own account • voor eigen rekeningadd/charge something to someone's account, put something down to someone's account • iets op iemands rekening schrijvenbalance/settle/square (one's) accounts with someone • de rekening vereffenen met iemand; 〈 ook figuurlijk〉 afrekenen met iemandcharge an account • een rekening belastenhave/keep an account at/with the bank • een rekening hebben bij de bankopen an account at/with the bank • een rekening openen bij de bankpass to account • op rekening stellen/zettenpay (in)to the account • op rekening betalen/stortenfor account of • voor rekening vanon account • op rekeningto someone's account • op iemands rekeningnot on any account • in geen gevalon account of • wegenson no account • in geen gevalon that account • om die reden, daarom3 belang ⇒ waarde, gewicht4 voordeel ⇒ profijt, winst♦voorbeelden:give/render account of • rekenschap afleggen overtake something into account, take account of something • rekening houden met iets3 hold something in great account • iets van groot gewicht/grote waarde achtenof no account • van geen belangput/turn something to (good) account • zijn voordeel met iets doen————————account2〈 werkwoord〉1 beschouwen (als) ⇒ houden voor, rekenen (onder)♦voorbeelden:→ account for account for/ -
33 arrange a meeting
-
34 arrange
v. rangschikken, ordenen; regelen[ əreendzj]1 maatregelen nemen ⇒ stappen ondernemen, in orde brengen♦voorbeelden:arrange for something • iets regelen, ergens voor zorgenarrange with someone about something • iets overeenkomen met iemandII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (rang)schikken ⇒ ordenen, opstellen2 bijleggen ⇒ rechtzetten, rechttrekken3 regelen ⇒ organiseren, arrangeren, zorgen voor♦voorbeelden:arrange an outing for one's friends • een uitje organiseren voor zijn vrienden -
35 bank
n. bank; oever; spaarpot; helling; heuvel (ook sneeuw); een rij toetsen; (in computers) een sleuf voor computer geheugen; het aansluiten van een logische geheugeneenheid--------n. geld, contant geld--------v. hellen van een auto of een vliegtuig; opstapelenbank1[ bængk] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 bank ⇒ mistbank; wolkenbank; sneeuwbank; zandbank; ophoging, aardwal4 reserve ⇒ voorraad, spaarpot♦voorbeelden:central bank • staatsbankThe Bank • de Bank van Engeland————————bank2♦voorbeelden:3 who(m) do you bank with? • bij welke bank ben jij aangesloten?II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 indammen5 deponeren ⇒ beleggen, op een bankrekening zetten♦voorbeelden: -
36 belay
-
37 call a meeting
-
38 call
n. roep; telefoontje; visite, bezoek; bel; uitnodiging; aanklacht; moeten--------v. roepen; schreeuwen; uitnodigen; telefoneren; bezoekencall1[ ko:l] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 〈 benaming voor〉 signaal ⇒ 〈 leger〉 verzamelsignaal 〈op bugel e.d.〉; 〈 jacht〉 hoornsignaal; (met lokfluitje) nagebootste dierenroep; 〈 brandweer〉 alarm4 (kort/formeel/zakelijk) bezoek5 beroep ⇒ aanspraak, claim6 oproep(ing) ⇒ sommatie, roep(ing); appel, voorlezing van presentielijst 〈 school, parlement e.d.〉; 〈 geldwezen〉 oproep tot aflossing van een schuld, aanmaning7 reden ⇒ aanleiding, noodzaak, behoefte10 telefoontje ⇒ (telefoon)gesprek, belletje♦voorbeelden:within call • binnen gehoorsafstandpay a call on someone • iemand een kort bezoek brengen, bij iemand langsgaanthe actors received a call for eight o'clock • de acteurs moesten om acht uur ophave at/on one's call • tot zijn (onmiddellijke) beschikking hebben〈 geldwezen〉 money at/on call, loan on call • callgeld, daggeldleningthere's no call for you to worry • je hoeft je niet ongerust te makenthere's not much call for figs • er is niet veel vraag naar vijgen→ close close/————————call21 (even) langsgaan/komen ⇒ (kort) op bezoek gaan, aanwippen; stoppen 〈 op station〉♦voorbeelden:〈 informeel〉 call by • (even) aan/binnenwippenplease call in this afternoon • kom vanmiddag even langs alsjeblieftdo call round again • kom vooral nog eens langsthe ship calls at numerous ports • het schip doet talrijke havens aan3 roepen 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ zijn roep uiten 〈 van vogel〉; lokken 〈 door nabootsing van dierengeluid〉; 〈 in het bijzonder〉 ritmisch roepen 〈 instructies〉; bij dans♦voorbeelden:call (something) (out) to someone • iemand (iets) toeroepenEdith will call (you) tonight • Edith belt (je) vanavondduty calls (me) • de/mijn plicht roept4 did Joan call (hearts) at all? • hééft Joan wel (harten) geboden?1 afroepen ⇒ oplezen, opsommen3 afkondigen ⇒ bijeenroepen, proclameren4 wakker maken ⇒ wekken, roepen7 het houden op ⇒ zeggen, (een bedrag) afmaken op♦voorbeelden:call to witness • als getuige oproepencall down/in/over • (naar) beneden/(naar) binnen/bij zich roepencall a meeting • een vergadering beleggen/bijeenroepenhow can you call yourself my friend? • hoe kun je beweren dat je mijn vriend(in) bent?call someone a liar • iemand uitmaken voor leugenaaryou call that hard? • noem/vind je dat moeilijk?call (something) one's own • (iets) bezitten, (iets) zijn eigendom (kunnen) noemen〈 informeel〉 what d'you call it? • hoe-heet-het-ook-weer?, dingesbe called after one's grandfather • vernoemd zijn naar zijn grootvadercall away • wegroepencall forth • oproepen, (naar) boven brengencall forward • naar voren roepen -
39 flag
n. vlag; vloertegel; iris; (in computers) vlaggetje, een geheugen vak dat booleaanse informatie bevat; veertjes aan een kippenpootje--------v. bevlaggen; seinen (met vlaggen), doen stoppen; bevloeren, beleggen (met vloerstenen), mat hangen, verslappen, verflauwen, kwijnenflag1[ flæg] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 lis(achtige) ⇒ lisbloem, lisdodde♦voorbeelden:1 〈 scheepvaart〉 flag of convenience • goedkope vlag 〈die financiële voordelen biedt; voornamelijk van Panama, Liberia〉flag of truce • witte vlagput the flag out • de vlag uitsteken, iets vierenunder the flag (of) • onder de heerschappij/voogdij (van)————————flag2I 〈onovergankelijk werkwoord; flagged〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 met vlaggen versieren/markeren2 doen stoppen (met zwaaibewegingen) ⇒ aanhouden, aanroepen♦voorbeelden:flag down a train • een trein doen stoppen (door te zwaaien) -
40 fund
n. fonds; kapitaal; kas; schat--------v. consolideren (schulden); financiërenfund1[ fund]1 fonds2 voorraad ⇒ bron, schat♦voorbeelden:¶ 〈Brits-Engels; economie〉 Consolidated Fund • fonds waaruit bepaalde staatsuitgaven betaald worden 〈o.a. voor het leger, administratie en rente op staatsschuld〉II 〈 meervoud〉1 fondsen ⇒ geld, kapitaal♦voorbeelden:short of funds • slecht bij kas————————fund2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
Robeco — Infobox Company company name = Robeco Groep N.V. company company type = Subsidiary slogan = The Investment Engineers. foundation = 1929 location = Rotterdam, The Netherlands key people = George Möller (Chairman) num employees = 1650 (2007)… … Wikipedia
Belaid — Belay Be*lay , v. t. [imp. & p. p. {Belaid}, {Belayed}; p. pr. & vb. n. {Belaying}.] [For senses 1 & 2, D. beleggen to cover, belay; akin to E. pref. be , and lay to place: for sense 3, OE. beleggen, AS. belecgan. See pref. {Be }, and {Lay} to… … The Collaborative International Dictionary of English
Belay — Be*lay , v. t. [imp. & p. p. {Belaid}, {Belayed}; p. pr. & vb. n. {Belaying}.] [For senses 1 & 2, D. beleggen to cover, belay; akin to E. pref. be , and lay to place: for sense 3, OE. beleggen, AS. belecgan. See pref. {Be }, and {Lay} to place.]… … The Collaborative International Dictionary of English
Belay thee — Belay Be*lay , v. t. [imp. & p. p. {Belaid}, {Belayed}; p. pr. & vb. n. {Belaying}.] [For senses 1 & 2, D. beleggen to cover, belay; akin to E. pref. be , and lay to place: for sense 3, OE. beleggen, AS. belecgan. See pref. {Be }, and {Lay} to… … The Collaborative International Dictionary of English
Belayed — Belay Be*lay , v. t. [imp. & p. p. {Belaid}, {Belayed}; p. pr. & vb. n. {Belaying}.] [For senses 1 & 2, D. beleggen to cover, belay; akin to E. pref. be , and lay to place: for sense 3, OE. beleggen, AS. belecgan. See pref. {Be }, and {Lay} to… … The Collaborative International Dictionary of English
Belaying — Belay Be*lay , v. t. [imp. & p. p. {Belaid}, {Belayed}; p. pr. & vb. n. {Belaying}.] [For senses 1 & 2, D. beleggen to cover, belay; akin to E. pref. be , and lay to place: for sense 3, OE. beleggen, AS. belecgan. See pref. {Be }, and {Lay} to… … The Collaborative International Dictionary of English
belay — I. verb (belayed; belaying) Etymology: Middle English beleggen to beset, from Old English belecgan, from be + lecgan to lay Date: 1549 transitive verb 1. a. to secure (as a rope) by turns around a cleat, pin, or bitt b. to make fast … New Collegiate Dictionary
Freddy de Vree — (Antwerp, 3 October 1939 Antwerp, 3 July 2004), pseudonym Marie Claire de Jonghe was a Belgian poet, literary critic and radiomaker. The past and death play an important role in his oeuvre. He was a friend of W.F. Hermans and Sylvia… … Wikipedia
Faux-Amis En Espéranto — Faux amis Faux amis en allemand Faux amis en anglais Faux amis en espéranto Faux amis en italien Faux amis en russe Cet article très complet (mais non exhaustif) présente la liste … Wikipédia en Français
Faux-amis en esperanto — Faux amis en espéranto Faux amis Faux amis en allemand Faux amis en anglais Faux amis en espéranto Faux amis en italien Faux amis en russe Cet article très complet (mais non exhaustif) présente la liste … Wikipédia en Français
Faux-amis en espéranto — Faux amis Faux amis en allemand Faux amis en anglais Faux amis en espéranto Faux amis en italien Faux amis en russe Cet article très complet (mais non exhaustif) présente la liste … Wikipédia en Français