-
1 larguer
-
2 produire
produire [prodŵier]2 opbrengen ⇒ (op)leveren, afwerpen3 veroorzaken ⇒ teweegbrengen, ten gevolge hebben4 overleggen ⇒ tonen, laten zien♦voorbeelden:1. v1) produceren2) opbrengen, afwerpen3) veroorzaken4) tonen, laten zien5) produceren [film]6) introduceren2. se produirev1) plaatsvinden2) optreden [acteur] -
3 déposer
déposer [deepoozee]2 neerslaan ⇒ bezinksel vormen, bezinkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 neerzetten ⇒ neer-, afleggen, afzetten2 in bewaring geven ⇒ in depot geven, afgeven4 doen neerslaan ⇒ doen bezinken, afzetten♦voorbeelden:déposer ses hommages aux pieds de qn. • iemand zijn eerbied betuigendéposer le masque • het masker afwerpendéfense de déposer des ordures • verboden vuil te stortenmarque déposée • gedeponeerd handelsmerk→ bilan1. v1) getuigen3) neerleggen5) afzetten, uit zijn ambt ontzetten6) afnemen [gordijn, schilderij]7) aanhangig maken [politiek]2. se déposer (sur)vbezinken, neerslaan -
4 joug
-
5 résultat
résultat [reezuultaa]〈m.〉1 resultaat ⇒ uitslag, uitkomst, gevolg♦voorbeelden:donner des résultats • vruchten afwerpenil s'est couché trop tard; résultat, il a mal à la tête • hij is te laat naar bed gegaan, geen wonder dat hij nu hoofdpijn heeft1. mresultaat, uitslag, uitkomst2. résultatsm pl -
6 secouer
secouer [səkoe.ee]♦voorbeelden:cette maladie l'a bien secoué • die ziekte heeft hem lelijk aangepaktsecouer la salade • de sla uitslaan1 zich af-, uitschuddenv1) (uit-, af)schudden3) schokken -
7 briser le joug
briser le joug -
8 donner des résultats
donner des résultats -
9 droper
-
10 déposer le masque
déposer le masque -
11 fruit
fruit [frŵie]〈m.〉3 resultaat ⇒ gevolg, product♦voorbeelden:porter fruit • vrucht dragenavec fruit • met goed gevolgsans fruit • vruchteloos -
12 largage
largage [laargaazĵ]〈m.〉 -
13 porter ses fruits
porter ses fruits -
14 secouer le joug
secouer le joug
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский