Перевод: с французского на нидерландский

с нидерландского на французский

С нидерландского на:
Французский
С французского на:
Нидерландский

warmte

Толкование Перевод

1 chaleur

chaleur [sĵaalur]

〈v.〉

1 hitte ⇒ warmte 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ hoge temperatuur

2 loopsheid ⇒ krolsheid

3 〈 figuurlijk〉 vuur ⇒ drift, enthousiasme

4 〈 meervoud〉 warme dagen ⇒ warme tijd

♦voorbeelden:

1    la chaleur de son amitié • zijn warme vriendschap

chaleur spécifique • soortelijke warmte

donner de la chaleur • warmte geven

il fait une chaleur terrible • het is verschrikkelijk warm

accueillir qn. avec chaleur • iemand hartelijk ontvangen

2    époque des chaleurs • bronsttijd

femelle en chaleur • loops wijfje

3    avec chaleur • vurig

  → vague

f

1) warmte, hitte

2) krolsheid, loopsheid

3) vuur, enthousiasme

4) warme tijd

Dictionnaire français-néerlandais > chaleur
2 calorifique

calorifique [kaalorriefiek]

〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 warmte- ⇒ warmte gevend

adj

warmte gevend

Dictionnaire français-néerlandais > calorifique
3 communiquer

communiquer [kommuuniekee]

I    〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 〈+ avec〉in contact staan, treden (met) ⇒ het contact onderhouden (met)

2 met elkaar in verbinding staan

♦voorbeelden:

1    communiquer par téléphone • telefonisch contact hebben

2    salle à manger qui communique avec la cuisine • eetkamer die doorloopt in de keuken

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 (mee)delen ⇒ kennisgeven van, inzage geven in, openbaar maken

2 〈 beweging, warmte, ziekte〉 overbrengen

♦voorbeelden:

1    communiquer une demande à qn. • een verzoek tot iemand richten

communiquer un renseignement • een inlichting verstrekken

III se communiquer 〈 wederkerend werkwoord〉

1 〈van vuur; + à〉 overslaan (naar)

2 (iets) uitwisselen ⇒ elkaar (iets) meedelen

1. v
1) communiceren

2) meedelen, openbaar maken

3) overbrengen [ziekte, warmte]
2. se communiquer
v

1) overslaan (naar) [vuur]

2) elkaar [iets] meedelen

Dictionnaire français-néerlandais > communiquer
4 conducteur

conducteur [kõduuktur],

conductrice [kõduuktries]

〈m., v.; ook bijvoeglijk naamwoord〉

1 bestuurder, -ster

2 leider, leidster

3 hoeder, hoedster

4 geleider 〈 elektriciteit, warmte〉

5 bedien(st)er

♦voorbeelden:

1    conducteur de locomotive • machinist

2    conducteur d'hommes • leider

3    conducteur de bestiaux • veehoeder

4    corps conducteurs • geleiders

fil conducteur • geleidraad; leidraad

¶    conducteur de travaux • opzichter

1. m
geleider [elektriciteit, warmte]
2. conducteur/-trice
m/f

1) bestuurder/-dster

2) leider/-dster

Dictionnaire français-néerlandais > conducteur
5 conduction

conduction [kõduuksjõ]

〈v.〉

1 geleiding 〈 van warmte, elektriciteit〉〈 ook medisch〉

f

geleiding [elektriciteit, warmte]

Dictionnaire français-néerlandais > conduction
6 conduire

conduire [kõdŵier]

I    〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 (auto)rijden

♦voorbeelden:

1    apprendre à conduire • leren autorijden

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 brengen ⇒ (ge)leiden, begeleiden

2 〈 auto〉 besturen

3 〈 kudde〉 hoeden ⇒ 〈 paard〉 mennen

4 〈 warmte, elektriciteit〉 geleiden

5 leiden (naar) ⇒ brengen (tot)

6 〈 land, zaak〉 leiden ⇒ besturen, leiding geven aan ⇒ 〈 orkest〉 dirigeren

7 〈 iemand〉 brengen (tot)

♦voorbeelden:

7    conduire qn. à faire qc. • iemand ertoe brengen om iets te doen

conduire qn. au désespoir • iemand tot wanhoop brengen

III se conduire 〈 wederkerend werkwoord〉

1 zich gedragen ⇒ handelen

♦voorbeelden:

1    façon de se conduire • gedragswijze

1. v
1) (auto)rijden

2) brengen, begeleiden

3) besturen [auto]

4) hoeden [kudde]

5) mennen [paard]

6) geleiden [elektriciteit, warmte]

7) leiden (naar)

8) leiden, besturen [land, zaak]

9) dirigeren
2. se conduire
v

zich gedragen

Dictionnaire français-néerlandais > conduire
7 dégagement

dégagement [deegaazĵmã]

〈m.〉

1 inlossing 〈 van pand, belofte〉 ⇒ (het) inlossen

2 bevrijding

3 vrijmaking

4 〈 voetbal〉 verre bal

5 doorloop ⇒ gang

6 vrije ruimte

7 (het) vrijkomen 〈 van gas, warmte〉 ⇒ emanatie, ontwikkeling

m

1) inlossing [pand]

2) (het) terugnemen [belofte]

3) vrijmaking

4) vrije ruimte

5) gang

6) (het) vrijkomen [gas, warmte]

Dictionnaire français-néerlandais > dégagement
8 thermique

thermique [termiek]

〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉

1 warmte- ⇒ temperatuur-, thermisch

♦voorbeelden:

1 agitation thermique • ongeregelde warmtebeweging

centrale thermique • elektriciteitscentrale

〈 natuurkunde〉 la thermique • de warmteleer

〈 meteorologie〉 un thermique • thermiek(bel)

→ bouclier

adj

thermisch, warmte-

Dictionnaire français-néerlandais > thermique
9 calorifuge

calorifuge [kaalorriefuuzĵ]

〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉

1 (warmte-)isolerend

♦voorbeelden:

1 un calorifuge • warmte-isolator

Dictionnaire français-néerlandais > calorifuge
10 calorie

calorie [kaalorrie]

〈v.〉

1 calorie 〈 eenheid van warmte, van voedingswaarde〉

♦voorbeelden:

1 mange, ça donne des calories • eet maar op, je krijgt er energie door

f

calorie

Dictionnaire français-néerlandais > calorie
11 chauffer

chauffer [sĵoofee]

I    〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 warm worden ⇒ warm lopen

2 verwarmen ⇒ warmte produceren

♦voorbeelden:

1    orchestre qui chauffe • orkest dat opzwepende muziek speelt

salle qui chauffe terrible • zaal die op zijn kop staat

faire chauffer • warm maken, opwarmen

〈 informeel〉 ça va chauffer • dat wordt menens

  → colle

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 verwarmen ⇒ verhitten, stoken

2 〈 informeel〉 enthousiast maken ⇒ aanzetten, klaarstomen

3 〈 argot〉 jatten

♦voorbeelden:

1    chauffer à blanc • witgloeiend maken

  → oreille

¶    〈 informeel〉 chauffer qn. • iemand op heterdaad betrappen

III se chauffer 〈 wederkerend werkwoord〉

1 zich warmen

2 zijn huis verwarmen

3 〈 sport en spel〉 warmlopen ⇒ zich opwarmen

  → bois

v

1) warm worden/lopen

2) verwarmen, verhitten

3) stoken

4) enthousiast maken

5) klaarstomen [leerling]

6) jatten

Dictionnaire français-néerlandais > chauffer
12 cordialité

cordialité [kordjaalietee]

〈v.〉

1 hartelijkheid ⇒ warmte, sympathie

♦voorbeelden:

1 avec cordialité • hartelijk

f

hartelijkheid, sympathie

Dictionnaire français-néerlandais > cordialité
13 dégager

dégager [deegaazĵee]

I    〈 overgankelijk werkwoord〉

1 〈+ de〉 losmaken (van) ⇒ vrijmaken (van, uit), bevrijden (van)

2 〈+ de〉 ontheffen (van) ⇒ ontslaan (van)

3 opruimen

4 〈 hals, schouders, rug〉 vrijlaten

5 〈 gas, warmte enz.〉 afgeven ⇒ ontwikkelen ⇒ 〈 geur〉 verspreiden, uitwasemen

6 〈 som geld, kredieten〉 vrijmaken

7 〈 pand〉 inlossen

8 〈 verantwoordelijkheid〉 afwijzen ⇒ 〈 woord〉 terugnemen

9 〈+ de〉 halen (uit) ⇒ 〈 lering〉 trekken (uit)

10 〈 voetbal, rugby enz.; absoluut gebruikt〉 een verre bal geven

♦voorbeelden:

1    dégager une ville • een stad ontzetten

3    〈 verkeer〉 dégagez! • doorlopen!, doorrijden!

〈 informeel〉 dégage! • donder op!

4    encolure qui dégage la tête • afstaande kraag

9    dégager l'idée principale • het belangrijkste idee naar voren halen

II se dégager 〈 wederkerend werkwoord〉

1 opklaren 〈 van lucht, hemel〉

2 leegstromen 〈 van plein, straat〉

3 〈+ de〉 blijken (uit) ⇒ aan het licht komen 〈 van waarheid〉

4 vrijkomen 〈 van geur, rook〉 ⇒ zich ontwikkelen, opstijgen

5 〈+ de〉 zich bevrijden (van) ⇒ zich losmaken (uit), zich vrijmaken (van)

6 〈+ de〉 zich onttrekken (aan) ⇒ niet gestand doen

♦voorbeelden:

3    il se dégage des faits que • de feiten tonen aan dat

¶    mon nez se dégage • mijn neus is niet meer verstopt

1. v
1) losmaken (van)

2) ontslaan (van)

3) opruimen

4) vrijlaten [hals, rug]

5) verspreiden [gas, geur]

6) vrijmaken [geld]

7) inlossen [pand]

8) afwijzen [verantwoordelijkheid]

9) terugnemen [woord]

10) trekken (uit) [lering]
2. se dégager
v

1) opklaren [lucht]

2) leegstromen [straat]

3) aan het licht komen

4) vrijkomen [geur, rook]

5) zich bevrijden (van)

6) zich onttrekken (aan)

Dictionnaire français-néerlandais > dégager
14 dispenser

dispenser [diespãsee]

I    〈 overgankelijk werkwoord〉

1 〈+ de〉 vrijstellen (van) ⇒ ontslaan (van), dispensatie verlenen (van)

2 uitdelen ⇒ rijkelijk geven

♦voorbeelden:

1    dispensez-moi de vos commentaires • bespaar me uw commentaar

je vous dispense à l'avenir de vos visites • ik verzoek u mij voortaan van uw bezoeken te verschonen

2    ce corps dispense de la chaleur • dit lichaam straalt warmte uit

II se dispenser (de) 〈 wederkerend werkwoord〉

1 zich onttrekken (aan)

♦voorbeelden:

1    je me dispenserais d' y aller • het liefst zou ik er niet heen gaan

1. v
1) vrijstellen (van)

2) uitdelen, geven
2. se dispenser
v

zich onttrekken (aan)

Dictionnaire français-néerlandais > dispenser
15 échangeur

échangeur [eesĵãzĵur]

〈m.〉

1 (verkeers)knoop ⇒ verkeersplein

2 〈 natuurkunde〉 warmtewisselaar ⇒ warmte-uitwisselaar

♦voorbeelden:

1 échangeur en trèfle • klaverblad

échangeur circulaire • rotonde

m

1) (verkeers)knooppunt

2) warmtewisselaar

Dictionnaire français-néerlandais > échangeur
16 foyer

foyer [fwaajee]

〈m.〉

1 haard ⇒ haardvuur, stookplaats

2 huiselijke haard ⇒ haardstede

3 tehuis

4 foyer ⇒ koffiekamer

5 bron 〈 van warmte, licht〉 ⇒ haard, middelpunt, brandpunt, zetel

6 gezin

7 brandpunt ⇒ brandpuntsafstand, focus

♦voorbeelden:

2    femme au foyer • huisvrouw

le foyer paternel • het ouderlijk huis

rentrer dans ses foyers • naar zijn haardstede terugkeren

3    foyer d'étudiants • studentenhuis

5    foyer d'infection • besmettingshaard

foyer d'une révolte • haard van een opstand

m

1) haard, stookplaats

2) thuis, gezin

3) tehuis

4) koffiekamer

5) brandpunt, middelpunt

Dictionnaire français-néerlandais > foyer
17 orageux

orageux [orraazĵeu]

〈 bijvoeglijk naamwoord〉, orageusement [orraazĵeuzmã] 〈 bijwoord〉

1 onweerachtig ⇒ stormachtig

2 〈 figuurlijk〉 stormachtig ⇒ veelbewogen, onstuimig

♦voorbeelden:

1 chaleur orageuse • drukkende warmte

mer orageuse • woelige zee

2 discussion orageuse • stormachtige discussie

vie orageuse • veelbewogen leven

= orageuse; adj

1) onweerachtig

2) stormachtig, onstuimig

Dictionnaire français-néerlandais > orageux
18 produire

produire [prodŵier]

I    〈 overgankelijk werkwoord〉

1 produceren ⇒ voortbrengen ⇒ 〈 energie〉 opwekken ⇒ 〈 warmte〉 ontwikkelen

2 opbrengen ⇒ (op)leveren, afwerpen

3 veroorzaken ⇒ teweegbrengen, ten gevolge hebben

4 overleggen ⇒ tonen, laten zien

5 〈 film, communicatie( media)〉 produceren

6 introduceren

♦voorbeelden:

1    produire une comédie • een blijspel schrijven

2    faire produire son argent • zijn geld beleggen

4    produire des témoins • getuigen voorbrengen

II se produire 〈 wederkerend werkwoord〉

1 zich voordoen ⇒ gebeuren

2 optreden 〈van acteurs enz.〉

3 zich veel (in het openbaar) vertonen

1. v
1) produceren

2) opbrengen, afwerpen

3) veroorzaken

4) tonen, laten zien

5) produceren [film]

6) introduceren
2. se produire
v

1) plaatsvinden

2) optreden [acteur]

3) zich veel vertonen

Dictionnaire français-néerlandais > produire
19 stagnant

stagnant [staagnã]

〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 stagnerend ⇒ flauw, stil(staand)

♦voorbeelden:

1 la chaleur est stagnante • de warmte blijft hangen

eaux stagnantes • stilstaande wateren

adj

stagnerend, stilstaand

Dictionnaire français-néerlandais > stagnant
20 thermomètre

thermomètre [termommetr]

〈m.〉

1 thermometer ⇒ warmte-, temperatuur-, calorimeter

2 〈figuurlijk; formeel〉 barometer ⇒ thermometer, diagnosemiddel

♦voorbeelden:

1 thermomètre édical • koortsthermometer

m

1) thermometer

2) barometer

Dictionnaire français-néerlandais > thermomètre

Страницы

См. также в других словарях:

wärmen — aufwärmen; erwärmen * * * wär|men [ vɛrmən]: a) <tr.; hat [wieder] warm machen, erwärmen: das Essen wärmen; er nahm sie in die Arme, um sie zu wärmen; <+ sich> ich habe mich, mir die Hände am Ofen gewärmt. Syn.: ↑ anwärmen, ↑ aufwärmen,… … Universal-Lexikon
wärmen — wạ̈r·men; wärmte, hat gewärmt; [Vt/i] 1 etwas wärmt (jemanden / etwas) etwas bewirkt, dass jemand / etwas ↑warm (1) wird: Der Ofen wärmt das Zimmer / wärmt gut; [Vt] 2 sich (Dat) etwas wärmen etwas warm machen: sich ein Glas Milch wärmen; [Vr] 3… … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache
Wärme — 1. Die Wärme thut einem alten Menschen im Winter wohl, sagte der alte Matz, und sass in einer kalten Kammer. Holl.: Die warmte verkwikt een oud mensch in den winter, zei Besje, en zij zat op eene koude stoof. (Harrebomée, II, 436b.) 2. Wärme… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
CWU-45 — Fliegerjacke. Eine Fliegerjacke ist eine winddichte Blousonjacke, zumeist aus Leder oder Nylon, die ihren Ursprung im Bereich der Luftfahrt hat. Neben ihrer Rolle als militärische Ausrüstung sind Fliegerjacken heute darüber hinaus auch als… … Deutsch Wikipedia
CWU-45/P — Fliegerjacke. Eine Fliegerjacke ist eine winddichte Blousonjacke, zumeist aus Leder oder Nylon, die ihren Ursprung im Bereich der Luftfahrt hat. Neben ihrer Rolle als militärische Ausrüstung sind Fliegerjacken heute darüber hinaus auch als… … Deutsch Wikipedia
Das Attentat (Roman) — Das Attentat (niederländischer Originaltitel De Aanslag) ist ein Roman von Harry Mulisch aus dem Jahr 1982. Schuld und Verantwortung sind die zentralen Themen des Werkes. Vergangenheitsaufarbeitung – auch die des Autors – ist der rote Faden, der… … Deutsch Wikipedia
Diphtherieepidemie in Nome — Von Frederick Roth gestaltetes Denkmal für Balto, den Leithund von Gunnar Kaasen auf der letzten Etappe der Staffel, im Central Park von New York Im Winter 1925 brach in der kleinen Stadt Nome im entlegenen Nordwesten Alaskas eine… … Deutsch Wikipedia
E.T.A. Hoffmann — E. T. A. Hoffmann Ernst Theodor Amadeus Hoffmann (* 24. Januar 1776 in Königsberg; † 25. Juni 1822 in Berlin; eigentlich: Ernst Theodor Wilhelm, umbenannt in Anlehnung an den von ihm bewunderten Wolfgang Amadeus Mozart) war ein Schriftsteller der … Deutsch Wikipedia
E. T. A. Hoffmann — Ernst Theodor Amadeus Hoffmann (* 24. Januar 1776 in Königsberg; † 25. Juni 1822 in Berlin; Vorname eigentlich: Ernst Theodor Wilhelm, 1805 umbenannt in Anlehnung an den von ihm bewunderten Wolfgang Amadeus Mozart) war ein deutscher… … Deutsch Wikipedia
ETA Hoffmann — E. T. A. Hoffmann Ernst Theodor Amadeus Hoffmann (* 24. Januar 1776 in Königsberg; † 25. Juni 1822 in Berlin; eigentlich: Ernst Theodor Wilhelm, umbenannt in Anlehnung an den von ihm bewunderten Wolfgang Amadeus Mozart) war ein Schriftsteller der … Deutsch Wikipedia
Ernst Theodor Amadeus Hoffmann — E. T. A. Hoffmann Ernst Theodor Amadeus Hoffmann (* 24. Januar 1776 in Königsberg; † 25. Juni 1822 in Berlin; eigentlich: Ernst Theodor Wilhelm, umbenannt in Anlehnung an den von ihm bewunderten Wolfgang Amadeus Mozart) war ein Schriftsteller der … Deutsch Wikipedia

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с французского на нидерландский

warmte

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с французского на нидерландский

warmte

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: