-
1 afroepen
-
2 afroepen
1 [tot zich roepen] appeler2 [één voor één opnoemen] faire l'appel de3 [afkondigen] annoncer♦voorbeelden: -
3 afroepen
(по)звать; звать; отзывать; вызывать; делать перекличку; объявлять* * *гл.общ. делать перекличку, звать, объявлять, вызывать, отзывать -
4 afroepen
v. call, announce; shout, call out -
5 afroepen
• to call off -
6 de bannen afroepen
de bannen afroepenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de bannen afroepen
-
7 iets over iemand afroepen
iets over iemand afroepenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets over iemand afroepen
-
8 gekoppeld afroepen
• dedicated call-offNederlands-Engels Technisch Woordenboek > gekoppeld afroepen
-
9 to call off
afroepen -
10 call
n. roep; telefoontje; visite, bezoek; bel; uitnodiging; aanklacht; moeten--------v. roepen; schreeuwen; uitnodigen; telefoneren; bezoekencall1[ ko:l] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 〈 benaming voor〉 signaal ⇒ 〈 leger〉 verzamelsignaal 〈op bugel e.d.〉; 〈 jacht〉 hoornsignaal; (met lokfluitje) nagebootste dierenroep; 〈 brandweer〉 alarm4 (kort/formeel/zakelijk) bezoek5 beroep ⇒ aanspraak, claim6 oproep(ing) ⇒ sommatie, roep(ing); appel, voorlezing van presentielijst 〈 school, parlement e.d.〉; 〈 geldwezen〉 oproep tot aflossing van een schuld, aanmaning7 reden ⇒ aanleiding, noodzaak, behoefte10 telefoontje ⇒ (telefoon)gesprek, belletje♦voorbeelden:within call • binnen gehoorsafstandpay a call on someone • iemand een kort bezoek brengen, bij iemand langsgaanthe actors received a call for eight o'clock • de acteurs moesten om acht uur ophave at/on one's call • tot zijn (onmiddellijke) beschikking hebben〈 geldwezen〉 money at/on call, loan on call • callgeld, daggeldleningthere's no call for you to worry • je hoeft je niet ongerust te makenthere's not much call for figs • er is niet veel vraag naar vijgen→ close close/————————call21 (even) langsgaan/komen ⇒ (kort) op bezoek gaan, aanwippen; stoppen 〈 op station〉♦voorbeelden:〈 informeel〉 call by • (even) aan/binnenwippenplease call in this afternoon • kom vanmiddag even langs alsjeblieftdo call round again • kom vooral nog eens langsthe ship calls at numerous ports • het schip doet talrijke havens aan3 roepen 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ zijn roep uiten 〈 van vogel〉; lokken 〈 door nabootsing van dierengeluid〉; 〈 in het bijzonder〉 ritmisch roepen 〈 instructies〉; bij dans♦voorbeelden:call (something) (out) to someone • iemand (iets) toeroepenEdith will call (you) tonight • Edith belt (je) vanavondduty calls (me) • de/mijn plicht roept4 did Joan call (hearts) at all? • hééft Joan wel (harten) geboden?1 afroepen ⇒ oplezen, opsommen3 afkondigen ⇒ bijeenroepen, proclameren4 wakker maken ⇒ wekken, roepen7 het houden op ⇒ zeggen, (een bedrag) afmaken op♦voorbeelden:call to witness • als getuige oproepencall down/in/over • (naar) beneden/(naar) binnen/bij zich roepencall a meeting • een vergadering beleggen/bijeenroepenhow can you call yourself my friend? • hoe kun je beweren dat je mijn vriend(in) bent?call someone a liar • iemand uitmaken voor leugenaaryou call that hard? • noem/vind je dat moeilijk?call (something) one's own • (iets) bezitten, (iets) zijn eigendom (kunnen) noemen〈 informeel〉 what d'you call it? • hoe-heet-het-ook-weer?, dingesbe called after one's grandfather • vernoemd zijn naar zijn grootvadercall away • wegroepencall forth • oproepen, (naar) boven brengencall forward • naar voren roepen -
11 aufrufen
aufrufen♦voorbeelden: -
12 вызывать
v1) gener. induceren, (доверие) inboezemen, bescheiden, bestellen, citeren (в суд), ontketenen (негодование и т.п.), oproepen, terugroepen (в памяти), uitlokken (на спор и т.п.), veroorzaken, vorderen, afroepen, bewerken, geven, kweken, laten voorkomen, ontbieden, opwekken, provoceren, teweegbrengen (действие, впечатление и т.п.), triggeren (быть причиной ч-л), uitdagen (tot- íà), uittarten (на что-л.), verwekken -
13 делать перекличку
vgener. aflezen, afroepenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > делать перекличку
-
14 звать
vgener. afroepen, heten, roepen -
15 объявлять
v1) gener. afroepen, uitroepen, verkondigen, aangeven, aangifte doen, aankondigen, aanzeggen, adverteren, afficheren (афишей), afkondigen, annonceren, bekendmaken, boodschappen, kond doen, kond maken, omroepen, proclameren, verklaren2) law. betekenen (приговор) -
16 отзывать
vgener. rappelleren, terugroepen, afroepen, smaken, wegroepen -
17 call (off/out) numbers
call (off/out) numbers -
18 call down
-
19 call off
v. afbellen,afzeggen {van een afspraak}call off1 afzeggen ⇒ afgelasten, laten vervallen2 terug/wegroepen ⇒ in bedwang/toom houden 〈 in het bijzonder hond〉3 afroepen ⇒ (hardop) voorlezen/opsommen♦voorbeelden:1 call off one's engagement • het af/uitmaken -
20 call out
n. nummer letter of symbool gebruikt om de aandacht te trekken naar een bepaald gedeelte van een illustratie--------v. om hulp roepen,roepencall out1 uitroepen ⇒ een kreet slaken, een gil gevenII 〈 overgankelijk werkwoord〉4 oproepen ⇒ naar boven brengen, teweegbrengen
- 1
- 2