-
101 clock
n. klok--------v. een tijd zetten; opnemen van de tijdclock1[ klok] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:watch the clock • de tijd in de gaten houdensleep (a)round the clock • het klokje rond slapena race against the clock • een race tegen de klok→ German German/————————clock2♦voorbeelden:clock off/out • uitklokkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 de tijd opnemen van ⇒ timen, klokken♦voorbeelden:3 Peter clocked 2 hours and 10 minutes for the marathon • Peter liep de marathon in 2 uur 10 minuten -
102 counter
adv. in tegenstelling, tegen--------n. toonbank (in restaurant of keuken; teller, meter; (Computers) aantal getallen gebruikt om aan te geven hoeveel mensen de Webpagina hebben bezocht--------pref. tegen---------v. reagerencounter1[ kauntə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 toonbank ⇒ balie, bar; loket, kassa2 teller ⇒ telwerk, rekenmachine4 tegenzet ⇒ tegenmaatregel, tegenwicht♦voorbeelden:under the counter • onder de toonbank, clandestien————————counter21 tegen(over)gesteld ⇒ tegenwerkend, contra-♦voorbeelden:2 counter list • duplicaat, controlelijst————————counter3II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 zich verzetten tegen ⇒ tegenwerken, (ver)hinderen————————counter4〈 bijwoord〉♦voorbeelden:2 act/go counter to • niet opvolgen, ingaan tegen -
103 cubic metre
-
104 cubic
adj. kubiek; lijkend op een kubus[ kjoe:bik]2 kubusvormig ⇒ kubiek, rechthoekig♦voorbeelden:cubic metre • kubieke meter3 cubic equation • derdemachtsvergelijking, vergelijking van de derde graad -
105 dash
n. ietsje; scheutje (drank); slag, dreun; spurt, uitval; (100 m.) sprint--------v. (vooruit)stormen, denderen; (met grote kracht) slaan, smijten, beukendash1[ dæsj]1 ietsje, tik(kelt)je ⇒ scheutje; snu(i)fje2 (snelle, krachtige) slag ⇒ dreun3 spurt ⇒ sprint, uitval5 penne/penseelstreek♦voorbeelden:dash of pepper • snufje peperthe prisoners made a dash for freedom • de gevangenen deden een snelle uitbreekpoging1 elan ⇒ zwier, durf————————dash21 (vooruit)stormen ⇒ (zich) storten, denderen♦voorbeelden:dash along/past • voorbijstuivendash away • wegstormen, zich uit de voeten makendash off • er (als de gesmeerde bliksem) vandoor gaandash up • komen aansnellen1 (met grote kracht) slaan ⇒ smijten, beuken♦voorbeelden:dash down • neersmijtenthe waves dashed against the rocks • de golven beukten tegen de rotsen2 (be)spatten ⇒ besmeuren, (be)sprenkelen3 snel/gehaast doen♦voorbeelden:dash one's/someone's brains out • zijn hersenpan kraken, iemand de hersens inslaan2 dash mud over something, dash something with mud • iets met modder bespatten/besmeuren3 dash something down/off • iets nog even gauw eruit stampen/opschrijven4 dash it (all)! • verdraaid!, nondeju! -
106 decameter
-
107 decametre
n. (Engelse spellingsvariant voor decameter) lengte-eenheid gelijk aan tien meter -
108 elevation
n. hoogte, ophoging[ ellivveesjn]1 hoogte ⇒ heuvel, ophoging8 verhevenheid ⇒ waardigheid, grandeur♦voorbeelden: -
109 five meters through
-
110 gas fitting
gas fitting1 gaspijp/kraan/meter 〈enz.〉 -
111 girth
n. buikriem, singel (v. paard); gordel; omvang[ gə:θ]1 buikriem ⇒ buikgordel, koppel(riem)♦voorbeelden:one metre in girth • met een omtrek van één meter -
112 goal kick
doeltrap,doelschop (doelschop van vijf meter lijn nadat de spelers van de tegenpartij de bal van achter het doel hebben gehaald (bij voetbal))goal kick -
113 goal line
-
114 hand
adj. handig, v.d. hand--------n. hand; handschrift; wijzer; 4 inch; kaarten i.d. hand van kaartspeler; arbeider; matroos--------v. aanreiken, doorgeven, geven; helpenhand1[ hænd]1 hand2 voorpoot3 arbeider ⇒ werkman; bemanningslid9 kant ⇒ zijde, richting♦voorbeelden:with bare hands • met de blote handchange hands • van hand verwisselenhold/join hands • (elkaar) de hand gevenread a person's hand • iemand de hand lezenshake someone's hand, shake hands with someone • iemand de hand drukken/geven/schuddenwring one's hands • ten einde raad zijnhands off! • bemoei je er niet mee!hands up! • handen omhoog!close/near at hand • heel dichtbijgo from hand to hand • van hand tot hand gaanAjax has a game in hand • Ajax heeft een wedstrijd minder gespeeldhand in hand • hand in handmake/earn money hand over fist • geld als water verdienenall hands on deck! • alle hens aan dek!be a poor hand at something • geen slag van iets hebbenhave a good/bad/poor hand • goeie/slechte kaarten hebbenoverplay one's hand • te veel wagen, te ver gaanplay into someone's hands • iemand in de kaart spelenshow/reveal one's hand • zijn kaarten op tafel leggenunderplay one's hand • niet het achterste van zijn tong laten zienon the one/other hand • aan de ene/andere kantwait on/serve someone hand and foot • iemand op zijn wenken bedienenbe hand in/and glove with someone • dikke vrienden zijn met iemandthey are hand in glove • ze zijn twee handen op één buikput one's hand in one's pocket • dokkenhave one's hand in the till • de kas lichter makennever do a hand's turn • nooit een vinger uitstekenbe/go hand in hand • samengaanhe has bitten the hand that fed him • hij bevuilde het eigen nestnot do a hand's turn, not lift a hand • geen hand uitstekenforce someone's hand • iemand tot handelen dwingengrease/oil someone's hand • iemand omkopenkeep your hands off! • hou je handen thuis!lay/put one's hand on • de hand weten te leggen oplift/raise a/one's hand to/against someone • iemand bedreigensit on one's hands • niets doenstrengthen one's hand • zijn positie verbeterentake/carry one's life in one's hands • zijn leven riskerenthrow in one's hand • zich gewonnen geventhrow up one's hands, throw one's hands up in the air • het opgevenmy hands are tied • ik ben machteloostip one's hand • zich in de kaart laten kijkenturn/set/put one's hand to something • iets ondernemen〈 eufemistisch〉 where can I wash my hands? • waar is het toilet?wash one's hands of something • zijn handen van iets aftrekkenwin hands down • op één been winnenat the hands of someone, at someone's hands • van(wege)/door iemandsuffer at someone's hands • onder iemands handen lijdenbring up a kitten by hand • een katje met de fles grootbrengenlive from hand to mouth • van de hand in de tand levenhave money in hand • geld ter beschikking hebbencash in hand • contanten in kasthe work is well in hand • het werk schiet goed opwe have plenty of time in hand • we hebben nog tijd genoegthe matter in hand • de lopende zaakhold oneself in hand • zich beheersenbe on hand • beschikbaar zijnrefuse something out of hand • iets botweg weigerenhave someone eating out of one's hand • iemand volledig in zijn macht hebbento hand • bij de hand, dichtbijready to hand • kant-en-klaarcome to hand • in het bezit komenyour letter is to hand • uw brief is aangekomena hand-to-mouth existence • een leven van dag tot dag; 〈 ongeveer〉te veel om dood te gaan, te weinig om van te levenwith one hand (tied) behind one's back • zonder enige moeite(at) first/second hand • uit de eerste/tweede hand2 hulp ⇒ steun, bijstand3 controle ⇒ beheersing, bedwang♦voorbeelden:write a legible hand • een leesbaar handschrift hebbengiven under his hand and seal • door hem eigenhandig geschreven en bezegeld3 have/take the situation well in hand • de toestand goed in handen hebben/nementake in hand • onder handen nemenget out of hand • uit de hand lopenhere's my hand (up)on it! • mijn hand erop!win a woman's hand • de liefde van een vrouw winnentake a hand (in) • een rol spelen (in)he died by his own hand • hij sloeg de hand aan zichzelfget one's hand in at something • iets onder de knie krijgenhave/keep one's hand in • in oefening blijven, bijhouden→ upper upper/1 macht ⇒ beschikking, gezag♦voorbeelden:change hands • in andere handen overgaan/van eigenaar veranderenput/lay (one's) hands on something • de hand leggen op ietsthe matter is completely in your hands now • u hebt de zaak nu volledig in eigen handthe matter is in the hands of the police • de zaak is in handen van de politiethe children are off my hands • de kinderen zijn de deur uittake something off/out of someone's hands • iemand iets uit handen nemenhave something on one's hands • verantwoordelijkheid dragen voor ietshave time on one's hands • tijd zat hebben————————hand2〈 werkwoord〉1 overhandigen ⇒ aanreiken, (aan)geven2 helpen ⇒ een handje helpen, (ge)leiden♦voorbeelden:hand back • teruggevenhand round • ronddelen2 hand someone into/out of a bus • iemand een bus in/uithelpen -
115 he came to within six feet from the goal
English-Dutch dictionary > he came to within six feet from the goal
-
116 interval
n. tussenruimte, interval; pauze[ intəvl]1 tussenruimte ⇒ interval, tussentijd♦voorbeelden:at intervals of one metre • om de meter -
117 it measures five metres around
-
118 keep a space of thirty yards between cars
English-Dutch dictionary > keep a space of thirty yards between cars
-
119 kilometer
-
120 measure
n. middel; maat; afgmeting; meet apparatuur; ritme; gewicht; voorschrift--------v. meten; schatten, afwegen; toeluisteren, afmetenmeasure1[ mezjə]2 maatstok/lat/lint3 maatstaf♦voorbeelden:half measures • halve maatregelen1 maat 〈 ook muziek〉 ⇒ maateenheid; mate; gematigdheid; (afgemeten/juiste) hoeveelheid; metrum, versmaat♦voorbeelden:in (a) great/large measure • in hoge/ruime mate————————measure21 meten ⇒ af/op/toe/uitmeten, de maat nemen♦voorbeelden:1 the room measures three metres by four • de kamer meet/is drie bij vier (meter)measure oneself with • zich meten metmeasure out • toemeten3 letten op ⇒ overdenken, (over)wegen♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
meter — verbo transitivo 1. Poner (una persona) [a otra persona o una cosa] dentro de [una cosa] o de [un lugar]: Mete la chaqueta en el r … Diccionario Salamanca de la Lengua Española
meter — meter, a todo meter expr. a gran velocidad, a mucho volumen. ❙ «...y se oye el tocadiscos a todo meter, a pesar de las dobles ventanas.» Ernesto Parra, Soy un extraño para ti. ❙ «...los que no sólo no disimulan, sino que, soltando plumas a todo… … Diccionario del Argot "El Sohez"
Meter (disambiguation) — Meter or metre from Ancient Greek μέτρον (measure) may refer to: Metre (also spelled meter), a unit of measurement of length Metre Rule, or International Rule (sailing), created for measuring and rating of yachts in sailing Meter or metre may… … Wikipedia
Meter Data Management — (MDM) refers to a key component in the Smart Grid infrastructure that is in the process of being evolved and adopted by utility companies. An MDM system performs long term data storage and management for the vast quantities of data that are now… … Wikipedia
Meter (Begriffsklärung) — Meter bezeichnet: Meter, ein Längenmaß meter, ein Suffix Siehe auch: Wiktionary: Meter – Bedeutungserklärungen, Wortherkunft, Synonyme, Übersetzungen … Deutsch Wikipedia
Meter Jam — is a campaign being followed in Metro cities of India such as Bangalore and Mumbai to correct the malpractices adopted by the taxi and auto rickshaw drivers.[1] Contents 1 Challenges faced by public 2 Steps taken by public … Wikipedia
meter — meter1 [mēt′ər] n. [ME metre < OFr < L metrum < Gr metron, measure < IE base * mē , to mark off, MEASURE] 1. a) rhythm in verse; measured, patterned arrangement of syllables, primarily according to stress or length: see also FOOT,… … English World dictionary
Meter — Me ter, Metre Me tre, n. [OE. metre, F. m[ e]tre, L. metrum, fr. Gr. ?; akin to Skr. m[=a] to measure. See {Mete} to measure.] 1. Rhythmical arrangement of syllables or words into verses, stanzas, strophes, etc.; poetical measure, depending on… … The Collaborative International Dictionary of English
meter — |ê| v. tr. 1. Pôr dentro. 2. Fazer entrar. 3. Encerrar. 4. Fechar. 5. Esconder. 6. Incluir. 7. Introduzir. 8. Internar. 9. Mandar para. 10. Causar, fazer inspirar. 11. Encolher, franzir. 12. Apertar. 13. Não alargar tanto. 14. Admitir, empregar.… … Dicionário da Língua Portuguesa
Meter — Me ter, n. [From {Mete} to measure.] 1. One who, or that which, metes or measures. See {Coal meter}. [1913 Webster] 2. An instrument for measuring, and usually for recording automatically, the quantity measured. [1913 Webster] {Dry meter}, a gas… … The Collaborative International Dictionary of English
meter — meter( se) em meter( se) num buraco. meter entre meter o rabo entre as pernas. meter por meteu por um atalho. meter se com não se metam com este cão … Dicionario dos verbos portugueses