-
1 aaneenschakeling
♦voorbeelden:1 een aaneenschakeling van ongelukken • a chain/sequence of accidentseen aaneenschakeling van gebeurtenissen • a sequence of eventsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > aaneenschakeling
-
2 aaneenschakeling
♦voorbeelden: -
3 aaneenschakeling
сцепление; связь; ряд* * *сущ.общ. ряд, сцепление, связь -
4 aaneenschakeling
I.deAneinanderreihung fII.deVerkettung f -
5 aaneenschakeling
n. concatenation, state of being linked together; range -
6 aaneenschakeling
venchaînement m, suite f -
7 aaneenschakeling
• concatenation -
8 aaneenschakeling
enchaînement, succession, suite -
9 een aaneenschakeling van ongelukken
een aaneenschakeling van ongelukkenDeens-Russisch woordenboek > een aaneenschakeling van ongelukken
-
10 een aaneenschakeling van gebeurtenissen
een aaneenschakeling van gebeurtenissenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een aaneenschakeling van gebeurtenissen
-
11 een aaneenschakeling van ongelukken
een aaneenschakeling van ongelukkena chain/sequence of accidentsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een aaneenschakeling van ongelukken
-
12 concatenation
aaneenschakeling -
13 chain of events
aaneenschakeling van gebeurtenissen -
14 escape sequences
aaneenschakeling van ontsnappingsmogelijkheden van printer -
15 tissu
tissu1 [tiesuu]〈m.〉♦voorbeelden:tissu éponge • badstoftissu de laine • wollen stoftissu grand teint • kleurechte stoftissu métallique • metaalgaastissu cartilagineux • kraakbeentissu conjonctif • bindweefsel————————tissu2 [tiesuu]→ tisserm1) geweven stof2) weefsel4) structuur -
16 linkage
n. aaneenschakeling, koppeling, binding, afhankelijke betrekking[ lingkidzj] -
17 train
n. trein; caravan; rij; opeenvolging, reeks gebeurtenissen; sleep van een jurk, japon of rok (zoals bij troujapon) die over de grond sleept; stoet; staart van een komeet--------v. opleiden, trainen, africhtentrain1[ treen] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 trein3 gevolg ⇒ stoet, sleep♦voorbeelden:1 by train • per/met de treina train of thoughts • een gedachtegangpreparations are in train • de voorbereidingen zijn aan de gang————————train2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 opleiden ⇒ scholen, opvoeden♦voorbeelden: -
18 suite
suite [sŵiet]〈v.〉1 vervolg ⇒ voortzetting, opvolging3 consequentie ⇒ uitvloeisel, gevolg4 logica ⇒ orde, aaneenschakeling5 opeenvolging ⇒ rij, serie, reeks♦voorbeelden:faire suite à • volgen op, komen naprendre la suite de qn. • iemand opvolgenà la suite de • achterdeux coups furent tirés à la suite • er werd tweemaal achtereen geschotendans la suite, par la suite • later, in het vervolgla suite au prochain numéro • wordt vervolgddonner suite à • gevolg geven aan(comme) suite à votre lettre • in antwoord op uw schrijvenà la suite de, par suite de • tengevolge vanen suite de quoi • tengevolge waarvanpar suite • bijgevolgfaire preuve d'esprit de suite • consequent zijndes propos sans suite • onsamenhangende woorden¶ deux, trois fois de suite • twee, drie keer achtereenet ainsi de suite • enzovoort(s)1. f1) vervolg2) stoet3) gevolg5) opeenvolging6) suite2. suitesf pl -
19 ряд
n1) gener. waaier, aaneenschakeling, reeks, rij, ris, rist, slier, keten, serie2) milit. gelid, rot -
20 связь
n1) gener. coherentie, aaneenketening, aansluiting (телефонная, телеграфная и т.п.), conjunctie, schakel, verband, verbinding, voeling, aaneenschakeling, band, communicatie, connectie (дружеская), context, gemeenschap, konnektie (дружеская), kontekst, samenhang, verhouding, verstandhouding2) colloq. (любовная) verhouding3) eng. koppeling
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Нидерландский
- Русский
- Французский
aaneenschakeling
Страницы