-
1 trainen
♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [sport] train2 [oefenen in een vaardigheid, ontwikkelen] train♦voorbeelden:1 een elftal trainen • train/coach a teamzich trainen in iets • train for something -
2 trainen
1 s'entraîner (à qc., à faire qc.)♦voorbeelden:voor een wedstrijd trainen • s'entraîner en vue d'un matchII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:zich trainen in iets • s'entraîner à qc., à faire qc.in iets getraind zijn • être entraîné à qc. -
3 trainen
-
4 trainen
trainieren -
5 trainen
trein, trenDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > trainen
-
6 trainen
n. training--------v. train, coach, school -
7 trainen
eğitmek [-ir] v -
8 trainen
entraîner -
9 trainen
trein, tren -
10 zich trainen
-
11 voor een wedstrijd trainen
voor een wedstrijd trainen -
12 zich trainen in iets
zich trainen in ietss'entraîner à qc., à faire qc. -
13 (weer) gaan trainen
(weer) gaan trainenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > (weer) gaan trainen
-
14 een elftal trainen
een elftal trainentrain/coach a teamVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een elftal trainen
-
15 zich trainen in iets
zich trainen in ietsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich trainen in iets
-
16 zijn geheugen trainen
zijn geheugen trainenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zijn geheugen trainen
-
17 trenirati
trainen -
18 тренировать
trainen, oefenen -
19 exercise
n. oefening, (het) oefenen, trainen; gebruik; (het) in werking stellen; gymnastiek--------v. oefenen, trainen; gebruiken; in werking stellen; gymnastiek doenexercise1[ eksəsajz]1 oefening ⇒ opgaaf, taak♦voorbeelden:1 spiritual exercises • geestelijke oefeningen, gebedvocal exercises • stemoefeningenexercises in composition • opsteloefeningen1 (uit)oefening ⇒ gebruik, toepassing♦voorbeelden:the exercise of one's mental faculties • het gebruik van zijn geestelijke vermogens————————exercise2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (uit)oefenen ⇒ gebruiken, toepassen♦voorbeelden:exercise power • macht uitoefenenexercise one's influence over someone/something • zijn invloed op iemand/iets aanwenden -
20 train
n. trein; caravan; rij; opeenvolging, reeks gebeurtenissen; sleep van een jurk, japon of rok (zoals bij troujapon) die over de grond sleept; stoet; staart van een komeet--------v. opleiden, trainen, africhtentrain1[ treen] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 trein3 gevolg ⇒ stoet, sleep♦voorbeelden:1 by train • per/met de treina train of thoughts • een gedachtegangpreparations are in train • de voorbereidingen zijn aan de gang————————train2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 opleiden ⇒ scholen, opvoeden♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
Mauritania Railway — map of the line Mauritania Railway … Wikipedia
Ellen van Maris — Infobox bodybuilder | name = Ellen van Maris image size = image caption = nickname = Dutch Dynamo birthdate = 1958 birthplace = Amstelveen, Holland deathdate = deathplace = height = weight = firstproshow = IFBB European Women s World Amateurs… … Wikipedia
Willy van de Kerkhof — Wilhelmus Antonius „Willy“ van de Kerkhof (* 16. September 1951 in Helmond) ist ein niederländischer ehemaliger Fußballspieler. Er spielte in der Eredivisie für den FC Twente aus Enschede und 15 Jahre für die PSV aus Eindhoven, mit der er… … Deutsch Wikipedia
Беженцы из Северной Кореи — Корея хангыль: 탈북자 ханча: 脫北者 … Википедия
trainieren — Vsw std. (19. Jh.) mit Adaptionssuffix. Entlehnt aus ne. train, eigentlich ziehen, aufziehen , dieses aus frz. traîner ziehen , über früh rom. * tragināre aus l. trahere (tractum). Die Bedeutungsentwicklung im Englischen von ziehen über auf ,… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
train — [trān] n. [ME traine < OFr trahin < trahiner, to draw on < VL * traginare < L trahere, to pull, DRAW] 1. something that hangs down and drags behind; specif., a) a part of a dress, skirt, etc. that trails b) the tail feathers of a bird … English World dictionary