-
1 meegaan
1 [vergezellen] go along/with, accompany ⇒ come along/with3 [bruikbaar blijven] last♦voorbeelden:1 is er nog iemand die meegaat? • is anyone else coming/going?laat Peter met je meegaan • let Peter accompany/go with you2 meegaan met iemands zienswijze/voorstel • agree with someone's views/proposalmet de mode meegaan • keep up with (the) fashionik ga niet in alles met je mee • I don't agree with you in everythingtot zover kan ik met hem meegaan • I can agree/go along with him so far/up to this pointdit toestel gaat jaren mee • this machine will last for years -
2 overeenkomen
2 [met betrekking tot mensen, geen conflict hebben] agree (with)4 [identiek zijn] be similar (to)♦voorbeelden:overeenkomen met de beschrijving • fit the descriptionde uitslag komt overeen met mijn verwachtingen • the result is in line with my expectationsovereenkomen met de feiten • be consistent with the factsde theorie komt met de feiten overeen • the theory fits in with the factsgeheel overeenkomen met • fully correspond to/withzijn keuze komt overeen met de mijne • his choice is similar to mineII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [het eens worden over] agree (on), arrange♦voorbeelden:de overeengekomen voorwaarden • the conditions agreed onop een nog nader overeen te komen datum • on a date still to be agreed onbetaling/prijs nader overeen te komen • payment/price to be negotiatedzoals overeengekomen • as agreediets met iemand overeenkomen • arrange something with someone, agree (up)on something with someonede tussen de partners overeengekomen bedragen • the amounts agreed between the partnerser werd overeengekomen dat … • it was arranged that … -
3 eens
I 〈 bijwoord〉1 [eenmaal] once2 [nog eenmaal] twice4 [ter versterking] 〈zie voorbeelden 4〉♦voorbeelden:dat is eens en nooit weer • once is enougheens in het uur • hourly, every houreens in de week/drie maanden • once a week/every three monthsmeer dan eens • more than onceeens te meer • (all the) more so2 geef mij nog eens zoveel, a.u.b. • would you give me twice as much/manyeens zo groot • twice as large/bigkom eens langs • drop by sometimeer was eens • once upon a time there wasLonden is niet meer wat het eens was • London is not what it used to beik heb de groenten nu eens gestoomd • I steamed the vegetables for a changedat is weer eens wat anders • that makes a changehet gebeurt nog al eens dat • it does (sometimes) happen thatzeg, vertel me eens, Jan • tell me, Jan!waag het eens • don't you darewacht eens • wait a minuteje zult eens zien wat er gebeurt • you'll see (what happens)dat zou best eens kunnen • that might well be the caseik spreek nog niet eens over de rest • to say nothing of the restniet eens tijd hebben om • not even have the time tohij keek niet eens • he did not even looknee en nog eens nee • once and for all: no!nog eens • once more, (once) again; 〈 formeel〉 anew, afreshdat is nog eens een flinke vent/mooie vrouw • (now) that's what I call a real man/a beautiful womanals we nu eens … • suppose we …, how about …?u zou wel eens gelijk kunnen hebben • you could/might (well) be rightwel eens • once in a while, sometimesje moet je eens na laten kijken • you really should have a check-up; 〈 ironisch〉 you need your head examinedkijk eens aan! • just look at that!II 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 [van dezelfde mening] agreed, in agreement♦voorbeelden:1 het over de prijs eens worden • agree on a/about the pricehet erover eens zijn, dat … • agree that …het eens zijn • agree, be in agreementhet met iemand eens zijn • agree with someonehet niet eens zijn met iemand • disagree with someonehet met zichzelf niet eens kunnen worden • not be able to make up one's mind, be undecidedhet op sommige punten niet eens kunnen worden • be unable to reach agreement on certain points -
4 congrueren
-
5 het met iemand eens zijn
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het met iemand eens zijn
-
6 met
1 [in gezelschap van] (along) with ⇒ of3 [met betrekking tot deelneming/overeenstemming] with5 [met betrekking tot een wederkerige handeling] with6 [in het bezit van] with7 [met betrekking tot de omstandigheid/gezindheid] with ⇒ by8 [door middel van] with, by ⇒ through, in9 [gelijktijdig met] with, by ⇒ at♦voorbeelden:met (zijn) hoevelen zijn zij? • how many of them are there?ze waren met z'n drieën • there were three of themze kwamen met z'n drieën • three of them camemet deze erbij zijn het er zeven • this one makes sevenmet vijf • plus/and fivetot en met hoofdstuk drie • up to and including chapter threemet wie spreek ik? 〈 aan de telefoon〉 • who am I speaking to?spreken met iemand • speak to someoneeen broodje met ham • a ham rollde man met de hoed • the man with the hat onmet kleren en al dook hij het water in • he dived into the water clothes and allmet dat al • yet for all thatmet de trein van acht uur • by the eight o'clock trainmet een cheque/geld betalen • pay by cheque/(in) cashzijn tijd doorbrengen met luieren • spend one's time lazing aboutik kom met Kerstmis • I'm coming at Christmasmet de klok van twaalven • on the stroke of twelveal met al • altogetherdaar heb je hem weer met zijn knappe kinderen • there he goes again about his handsome children -
7 gelijk
gelijk1〈 het〉1 right♦voorbeelden:iemand gelijk geven • agree with someonedaar heb je gelijk aan/in • you are right theregelijk heb je • right you are(groot/volkomen) gelijk hebben • be (perfectly) righthet gelijk aan zijn kant hebben, in zijn gelijk staan • be (in the) rightje moet niet altijd je gelijk willen halen • you must learn to take no for an answer/ 〈 informeel〉 to know when you're lickedzijn gelijk willen halen • want to have the last wordiemand in het gelijk stellen • declare/say that someone is right————————gelijk23 [de juiste tijd aanwijzend] right♦voorbeelden:1 twee mensen een gelijke behandeling geven • treat two people equally/(in) the same (way)ze zijn van gelijke grootte • they are the same size/of a sizehet water staat op gelijke hoogte met de kade • the water is level with the quayin gelijke mate • to the same extent/degreeop gelijke voet staan met • be on an equal footing/on a par withmet gelijke wapenen strijden • fight on equal termsop gelijke wijze • in the same way, likewisehet is mij gelijk • it's all the same to megelijk aan • equal toalle burgers zijn voor de wet gelijk • all citizens are equal before the law〈 tennis〉 veertig gelijk • deuce, forty allmet de grond gelijk maken • level, raze (to the ground)II 〈 bijwoord〉2 [gelijkelijk] equally3 [op hetzelfde punt, even ver] level♦voorbeelden:1 zij zijn gelijk gekleed • they are dressed alike/the samegelijk spelen • draw4 de twee treinen kwamen gelijk aan • the two trains came in simultaneously/at the same time -
8 aansluiten
♦voorbeelden:1 [passen] fit ⇒ be tight-fitting 〈 kleren〉, 〈 harmoniëren〉 fit in (with), 〈 harmoniëren〉 be in keeping (with)2 [met betrekking tot personen] close up♦voorbeelden:deze weg sluit aan op de snelweg • this road links up with the motorway2 wilt u daar aansluiten? • will you queue up there, please?aansluiten! • close up!III 〈wederkerend werkwoord; zich aansluiten〉2 [partij/standpunt kiezen] join (in)♦voorbeelden:zich bij een partij aansluiten • join a partydaar sluit ik me graag bij aan • I would like to second that -
9 corresponderen
1 [beantwoorden aan, overeenstemmen met] correspond (to/with) ⇒ match/agree (with)♦voorbeelden: -
10 ingaan
1 [binnengaan] go in(to)2 [komen in] go/come in(to) ⇒ enter4 [positief reageren] agree with/to ⇒ comply with5 [beginnen] take effect♦voorbeelden:de geschiedenis ingaan als … • go down in history as …zijn vijftigste jaar ingaan (van persoon, krant enz.) • enter one's fiftieth yeareen weg ingaan • turn into a roaduitgebreid ingaan op • consider at lengthniet ingaan op (een vraag/probleem) • take no notice of (a question/problem)niet ingaan op iemands bezwaren • brush aside someone's objectionser dieper op ingaan • go more deeply into itniet verder op een zaak ingaan • let a matter dropik ging er maar niet verder op in • I didn't pursue the matterop een uitnodiging/weddenschap ingaan • accept an invitation/a betniet ingaan op (een verzoek/suggestie) • refuse a request, not fall in with a suggestionop een aanbod ingaan • accept an offerde huur gaat de eerste van de maand in • the rent will run from the first of the monthde regeling gaat 1 juli in • the regulation is effective as of July 1stde verlaging is al ingegaan • the decrease is already in effectingaan tegen • run counter to -
11 tegen
tegen1〈 het〉1 con(tra), disadvantage♦voorbeelden:de voors en tegens op een rij zetten/tegen elkaar afwegen • weigh the pros and consde argumenten voor en tegen • the arguments for and against————————tegen2〈 bijwoord〉1 [als uitdrukking van een vijandige verhouding of competitie] against2 [als uitdrukking van afkeer] 〈zie voorbeelden 2〉♦voorbeelden:1 zijn stem tegen uitbrengen • vote against/noergens iets (op) tegen hebben • mind something, have something against something; 〈 sterker〉 be opposed/object to somethingiemand tegen krijgen/hebben • get/have someone against oneiedereen was tegen • everybody was against itergens tegen zijn • be against/opposed to somethinghij was fel tegen • he was dead set against itik kan daar niets tegen in brengen • I can't say anything against that————————tegen3〈 voorzetsel〉1 [in omgekeerde richting] against2 [gekeerd naar] (up) to, against4 [als aanduiding van een vijandige verhouding of competitie] against6 [met betrekking tot het einde van een beweging] (up) against7 [kort vóór] towards, by ⇒ come8 [in aanraking met] (up) against9 [in ruil voor] against, for, at, on10 [vergeleken met] to, (as) against♦voorbeelden:3 vriendelijk/lomp tegen iemand zijn • be friendly with/rude to someone4 daar heb ik niets op tegen • I don't mind that (at all), I have no objections (whatsoever)de schijn tegen zich hebben • have appearances against onedaar kun je niets op tegen hebben • you cannot object to thathebt u er iets (op) tegen? • do you have any objections?zij heeft iets tegen hem • she has a grudge against himheeft hij iets tegen jou? • has he got anything against you?daar is toch niets op tegen? • nothing wrong with that, is there?hij kan nergens tegen • he can't stand/take much (of anything)hij kan niet tegen vliegen • flying doesn't agree with himzo kan ik er weer even tegen • that'll keep me going for a whilehij kan wel tegen een stootje • he can take a bit of a jolteen wrok tegen iemand koesteren • bear someone a grudgeergens niet tegen kunnen • not be able to stand/take somethinger is niets tegen te doen • it can't be helpedzich tegen brand verzekeren • take out fire insurancezich tegen iets verzetten • oppose/resist something5 dat is tegen de wet • that is illegal/against the lawtegen Pasen • towards Eastertegen elf uur/tegen elven • towards/by eleven (o'clock)een man van tegen de zestig • a man of about sixty/going on for sixtytegen een muur opklimmen • climb a walleen lening tegen 7,5 % rente • a loan at 7.5 % interesthij is daar wekenlang geweest tegen ik maar een paar dagen • he was there for weeks, as opposed to the couple of days I was there -
12 verenigen
II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 [in overeenstemming brengen] reconcile♦voorbeelden:1 de arbeiders hebben zich in een vakbond verenigd • the workers have united/have joined forces in a unionzich verenigen in een organisatie • form an organisationhet nuttige met het aangename verenigen • mix/combine business with pleasure2 zich niet (kunnen) verenigen met iets/iemand • dissociate oneself from something/someone, not (be able to) agree with/to something/someonedeze uitspraken zijn niet te verenigen • these statements are irreconcilable/contradict each other -
13 instemmen
1 agree (with/to) ⇒ endorse, concur (with) 〈 mening〉, approve 〈 plan〉, assent to 〈 plan〉, accept 〈 wetsvoorstel〉♦voorbeelden:met iemands bezwaren instemmen • support someone's objections -
14 samen
1 [bijeen] together3 [onderling] with each other, with one another4 [bij elkaar gerekend] in all, altogether5 [met zijn tweeën] just the two of us/them♦voorbeelden:nu wij hier samen zijn … • now that we have gathered …goedenavond samen • good evening everybodyzij hebben samen een kamer • they share a roomsamen een boek schrijven • collaborate on a bookhet samen goed kunnen vinden • get on well (together)4 samen verdienen zij nog geen 50 gulden per dag • between them, they earn less than 50 guilders a dayalles samen of afzonderlijk • jointly or separatelysamen is dat 21 gulden • that makes 21 guilders altogether/in all -
15 verdragen
♦voorbeelden:1 hij kan de gedachte niet verdragen, dat … • he cannot bear/stand the idea that …ik kan veel verdragen, maar nu is 't genoeg • I can stand/take a lot, but enough is enough -
16 bijvallen
v. share the same opinion with, agree with -
17 corresponderen
• to agree (with)• to conform (with)• to correspond• to correspond (to)• to match -
18 bekomen
2 [bijkomen] recover, get over; 〈informeel; na flauwvallen〉 come round/to♦voorbeelden:wel bekome het u! • ±I hope you have enjoyed your meal 〈enz.〉; 〈 ironisch〉 good luck to you/him/her 〈enz.〉 -
19 bijvallen
♦voorbeelden:1 velen vielen haar bij • many people took her side/sided with her -
20 dekken
2 [geheel bedekken] cover3 [overeenstemmen met] agree (with) ⇒ correspond (with/to)4 [verbergen] cover (up), hide6 [vergoeden] cover, meet♦voorbeelden:5 iemand in de rug dekken • support someone/stand up for someonede vlag dekt de lading • the flag covers the cargodeze twee verdachten dekken elkaar • these two suspects are covering for each otherzich dekken • 〈 ook leger〉 cover/protect oneself; 〈 jacht〉 hide oneself; 〈 geldwezen〉 hedge one's positions 〈 in termijnhandel〉〈 figuurlijk〉 iemands handelwijze/fouten dekken • sanction someone's actions/mistakesde verzekering dekt de schade • the insurance covers the damagede inkomsten dekken de uitgaven • the receipts cover the expenses
См. также в других словарях:
agree with — be consistent with. → agree agree with be good for. → agree … English new terms dictionary
agree with — index comply, confirm, uphold Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
agree with — phrasal verb [transitive] Word forms agree with : present tense I/you/we/they agree with he/she/it agrees with present participle agreeing with past tense agreed with past participle agreed with 1) agree with something to think that something is… … English dictionary
agree with — phr verb Agree with is used with these nouns as the subject: ↑finding, ↑result, ↑verb Agree with is used with these nouns as the object: ↑argument, ↑assertion, ↑point of view, ↑recommendation, ↑sentiment, ↑verb, ↑ … Collocations dictionary
agree with — /ə gri: wɪð/ verb 1. to say that your opinions are the same as someone else’s ● I agree with the chairman that the figures are lower than normal. 2. to be the same as ● The auditors’ figures do not agree with those of the accounts department … Marketing dictionary in english
agree with — /ə gri: wɪð/ verb 1. to say that your opinions are the same as someone else’s ● I agree with the chairman that the figures are lower than normal. 2. to be the same as ● The auditors’ figures do not agree with those of the accounts department … Dictionary of banking and finance
agree with — {v.} To have a good effect on, suit. * /The meat loaf did not agree with him./ * /The warm, sunny climate agreed with him, and he soon grew strong and healthy./ … Dictionary of American idioms
agree with — {v.} To have a good effect on, suit. * /The meat loaf did not agree with him./ * /The warm, sunny climate agreed with him, and he soon grew strong and healthy./ … Dictionary of American idioms
agree\ with — v To have a good effect on, suit. The meat loaf did not agree with him. The warm, sunny climate agreed with him, and he soon grew strong and healthy … Словарь американских идиом
agree with phrasal — verb (transitive not in passive) 1 to believe that a decision, action, or suggestion is correct or right: I don t agree with any form of terrorism. 2 not agree with you if a type of food does not agree with you, it makes you feel ill 3 if an… … Longman dictionary of contemporary English
agree with — Synonyms and related words: abide by, accede, accept, acclaim, accommodate, accommodate with, accord, acquiesce, acquiesce in, adapt, adapt to, adjust, adjust to, agree, agree in opinion, agree on, agree to, applaud, assent, assimilate to, be… … Moby Thesaurus