-
21 overkomen
-
22 overlopen
-
23 pas
1. m1) pas m2) carte f d'identité3) col m, passage m4) occasion f2. bn2) horizontal3. bw2) venir de, à peine3) ne...que4) voilà qui, voilà ce que, ça, c'est du, de la -
24 samendrommen
wwse masser, venir en masse -
25 aanlopen
3 [genoemde kleur krijgen] devenir4 [m.b.t. wiel e.d.] frotter♦voorbeelden:die kat is komen aanlopen • on a trouvé ce chat (devant notre porte)daar komt hij aanlopen, aangelopen • le voilà qui arriveachter iemand aanlopen • courir après qn.; 〈 figuurlijk〉 prendre qn. pour modèlebij iemand aanlopen • passer chez qn.tegen iets aanlopen • se heurter à qc.; 〈 figuurlijk〉 tomber sur qc.zo is hij tegen zijn vrouw aangelopen • c'est ainsi qu'il a rencontré sa femme -
26 aanrukken
1 [leger] s'approcher rapidement2 [snel en dreigend naderen] se rapprocher de façon menaçante♦voorbeelden: -
27 aanwaaien
1 [zonder moeite eigen worden] venir tout seul (à qn.)2 [door de wind aangevoerd worden] être apporté par le vent♦voorbeelden: -
28 af en aan lopen
af en aan lopen -
29 af
afI 〈 bijwoord〉1 [m.b.t. een verwijdering] de2 [m.b.t. het uitgangspunt] à partir de3 [m.b.t. tijd] depuis4 [m.b.t. een nadering] vers♦voorbeelden:af en aan lopen • aller et veniraf en toe • de temps en tempseen eindje van de weg af • à une certaine distance de la route〈 figuurlijk〉 van iemand af zijn • être débarrassé de qn.van elkaar af zijn • être séparéje bent nog niet van me af • tu auras de mes nouvellesvan de brug af (gerekend) het derde huis • la troisième maison à partir du pontop de minuut af • exactement〈m.b.t. dier〉 af! • couché!iemand te vlug af zijn • être plus rapide que qn.II 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 [afgemat] éreinté2 [afgewerkt; uit] fini3 [sport en spel] éliminé♦voorbeelden: -
30 afspraak
♦voorbeelden:een afspraak maken bij de tandarts • prendre un rendez-vous chez le dentistedat is tegen de afspraak • ce n'est pas ce que nous avons convenuvolgens (de) afspraak • comme convenubezoek na afspraak • visite sur rendez-vousspreekuur volgens afspraak • consultation sur rendez-vous -
31 allang
♦voorbeelden:het is allang 11 uur • il est 11 heures largement passéesik weet allang wat je van me wilt • je sais très bien ce que tu me veux(, va!) -
32 als de trein niet rijdt, dan kan ik niet komen
als de trein niet rijdt, dan kan ik niet komens'il n'y a pas de trains, je ne peux pas venirDeens-Russisch woordenboek > als de trein niet rijdt, dan kan ik niet komen
-
33 avond
♦voorbeelden:met het vallen van de avond • à la nuit tombanteop de late avond • tard dans la soirée〈 ironisch〉 leuke avond! • charmante soirée!de vorige avond • la veille au soirde avond valt • le soir tombehij wijdt zijn avonden aan de studie • il passe ses soirées à étudierhet wordt avond • le jour baissealle avonden • tous les soirseen avondje uit • une sortiebij avond • le soirlaat in de avond • tard le soirin de avond van zijn leven • au soir de sa viemet de avond • vers le soirop de avond • le soirhet liep tegen de avond • le soir approchaitde avond tevoren, 's avonds tevoren • la veille au soir's avonds • le soir〈 spreekwoord〉 hoe later op de avond, hoe schoner volk • ±bienvenue aux combattants de la dernière heure!muzikale avondjes • soirées musicaleseen avond geven • donner une soiréemensen op een avondje vragen • inviter des gens à venir passer la soirée -
34 bijspringen
-
35 binnen
binnen1〈 bijwoord〉♦voorbeelden:niets binnen kunnen houden • vomir tout ce qu'on absorbede oogst is binnen • la moisson est rentréestaat je fiets al binnen? • est-ce que tu as déjà rentré ton vélo?wij werden binnen geroepen • on nous a fait entrernaar binnen gaan • entreriets naar binnen slaan • avaler qc.zich iets te binnen brengen • se rappeler qc.iemand te binnen schieten • venir à l'esprit à qn.van binnen • au dedansvan binnen uit • du dedansbinnen zonder kloppen • entrez sans frapperbinnen! • entrez!————————binnen2〈 voorzetsel〉♦voorbeelden:2 de rekening moet binnen drie dagen betaald worden • la facture doit être payée dans les trois joursbinnen een uur ben ik bij je • d'ici une heure je serai chez toi -
36 boksen
♦voorbeelden:¶ iets voor elkaar boksen • venir à bout de qc. -
37 bolwerken
-
38 boven
boven1〈 bijwoord〉1 [algemeen] en haut♦voorbeelden:iemand boven laten • faire monter qn.boven was het uitzicht fantastisch • en haut, la vue était splendidewij staan boven aan de lijst • nous sommes en haut de la listede bordjes staan boven in de kast • les assiettes sont en haut de l'armoirenaar boven gaan • monterde man zat boven op het huis • l'homme était sur le toit de la maisontot boven aan toe • jusqu'en hautvan boven bekijken • regarder d'en hautvan boven tot onderen • de haut en basde vierde regel van boven • la quatrième ligne à partir du hautvan boven af • à partir du haut¶ Oranje boven! • vive la maison d'Orange!weer boven komen • refaire surfacedat gaat mijn verstand te boven • ça me dépassedat gaat mijn financiële draagkracht te boven • c'est au-dessus de mes moyenste boven komen • venir à bout dehij is de operatie te boven (gekomen) • il s'est remis de son opérationhij is alle moeilijkheden te boven (gekomen) • il a repris le dessuseen maatschappelijke hervorming moet van boven af beginnen • une réforme sociale doit partir du sommet————————boven2〈 voorzetsel〉1 [algemeen] au-dessus de2 [behalve] en plus de♦voorbeelden:niet boven de begroting gaan • ne pas dépasser les limites d'un budgetde rekening komt boven de honderd gulden • la note dépasse les cent florinskinderen boven de drie jaar • les enfants de plus de trois anseen majoor staat boven een kapitein • un colonel est au-dessus d'un capitainede bel zit boven het naamplaatje • la sonnette est placée au-dessus de la plaquehij staat ver boven zijn tijdgenoten • il est très supérieur à ses contemporainshij is boven alle verdenking verheven • il est au-dessus de tout soupçontien graden boven het vriespunt • dix degrés au-dessus de zéroiemand bevoorrechten boven een ander • favoriser une personne au détriment d'une autreuitmunten boven • être supérieur (à)uitsteken boven • dépasser de2 hij verdient nog wel duizend gulden boven zijn maandsalaris • en plus de son mois, il gagne bien encore mille florinsboven de wind • au vent -
39 bui
♦voorbeelden:schuilen voor een bui • s'abriter d'une averseeen kwaaie bui hebben • être de mauvaise humeursoms heeft hij van die buien • il a parfois des sautes d'humeur -
40 buiten
buiten1〈 bijwoord〉1 dehors♦voorbeelden:de kinderen spelen buiten • les enfants jouent dehorsde voeten naar buiten zetten • tourner les pieds en dehorsnaar buiten gaan • sortirzich (aan iets) te buiten gaan • abuser de qc.van buiten • vu(e) de l'extérieureen stad van buiten kennen • connaître une ville comme sa pochevan buiten komen • venir de l'extérieuriets van buiten kennen • connaître qc. par coeureen buiten • une maison de campagne————————buiten2〈 voorzetsel〉2 [niet betrokken bij] en dehors de3 [behalve] excepté4 [zonder] hors de♦voorbeelden:buiten de deur • à l'extérieur〈 figuurlijk〉 iets buiten de deur houden • tenir qc. à distancezich buiten schot houden • se tenir à l'abrihij was buiten zichzelf van angst • il était hors de lui de peuriemand ergens buiten houden • ne pas impliquer qn. dans une affairezich ergens buiten houden • se tenir à l'écart de qc.3 buiten zijn oude vader had hij niemand lief • excepté son vieux père, il n'aimait personne't is buiten mijn medeweten, buiten mij om gebeurd • c'est arrivé à mon insudat is buiten zijn schuld • il n'y est pour rienhij kon niet buiten mij • il ne pouvait pas se passer de moihij heeft de zaak buiten mij om beslist • il a réglé l'affaire sans me consulter→ link=adem adem
См. также в других словарях:
venir — [ v(ə)nir ] v. intr. <conjug. : 22; auxil. être> • 880; lat. venire I ♦ (Sens spatial) Marque un déplacement qui aboutit ou est près d aboutir au lieu où se trouve le locuteur ou un point de référence. ⇒ 1. aller, fam. s amener, se déplacer … Encyclopédie Universelle
venir — VENIR. v. n. Se mouvoir, se transporter d un lieu à un autre: Il ne se dit que pour marquer le mouvement qui se fait d un lieu esloigné à un plus proche. Il vint à nous tout effrayé. le voila qui vient aprés moy. aprés vinrent les presents de la… … Dictionnaire de l'Académie française
venir — Venir, neut. acut. Est fait du Latin Venire par apocope, et signifie arþriver à quelque lieu. Venir et arriver, Aduenire. Venir souvent, Ventitare. Venez ca, Heus, Eho. D ou viens tu? Vnde agis te? Plaut. Vien ça ici à moy, Adesdum. Vien ça à moy … Thresor de la langue françoyse
venir — (Del lat. venīre). 1. intr. Dicho de una persona: caminar. 2. Dicho de una cosa: Moverse de allá hacia acá. 3. Dicho de una persona o de una cosa: Llegar a donde está quien habla. 4. Dicho de una cosa: Ajustarse, acomodarse o conformarse a otra o … Diccionario de la lengua española
venir — venir, ¡se veía venir! expr. exclamación fatalista. ❙ «Decidimos romper nuestra relación, se veía venir.» Sergi Belbel, Caricias, 1991. ❙ «Lo de Sebas se veía venir...» Manuel Hidalgo, Azucena, que juega al tenis. ❙ «...eso lo veían venir.» Jesús … Diccionario del Argot "El Sohez"
venir — venir(se) 1. ‘Moverse hacia el lugar en el que está el que habla’ e ‘ir(se) a algún lugar en compañía del que habla’. Verbo irregular: v. conjugación modelo (→ apéndice 1, n.º 60). El imperativo singular es ven (tú) y vení (vos), y no ⊕ viene. 2 … Diccionario panhispánico de dudas
venir — es el modelo de su conjugación. Infinitivo: Gerundio: Participio: venir viniendo venido Indicativo presente imperfecto pretérito futuro condicional yo tú él, ella, Ud. nosotros vosotros ellos, ellas, Uds. vengo vienes viene venimos venís… … Wordreference Spanish Conjugations Dictionary
venir como pedrada en ojo de boticario — venir como pedrada en ojo de tuerto … Diccionario de dichos y refranes
venir de vuelta — de todo … Diccionario de dichos y refranes
venir al pelo — venir de perlas … Diccionario de dichos y refranes
venir de perilla — venir de perlas … Diccionario de dichos y refranes