-
1 suddenly
-
2 suddenly the river divided
-
3 suddenly things began to move
-
4 I suddenly divined his intentions
English-Dutch dictionary > I suddenly divined his intentions
-
5 she was suddenly disgusted at/by/with him
she was suddenly disgusted at/by/with himEnglish-Dutch dictionary > she was suddenly disgusted at/by/with him
-
6 the disease came on her suddenly
-
7 we were suddenly cut off
-
8 we were suddenly disconnected
-
9 when the CD became a success the other record companies suddenly sat up and took notice
when the CD became a success the other record companies suddenly sat up and took noticetoen de cd een succes werd, schrokken de andere platenmaatschappijen wakkerEnglish-Dutch dictionary > when the CD became a success the other record companies suddenly sat up and took notice
-
10 it suddenly dawned on him
hij kwam plotseling tot de ontdekking,hij kwam plotseling tot het begrip -
11 come on
kom maar, vooruit; verdraaid nog aan toecome on1 naderbij komen ⇒ oprukken, (blijven) komen2 opschieten ⇒ vorderen, vooruitkomen3 〈 benaming voor〉 beginnen ⇒ opkomen 〈 van onweer〉, vallen 〈 van nacht〉, aangaan 〈 van licht〉, beginnen (te ontstaan) 〈van ziekte e.d.〉♦voorbeelden:the rain came on • het begon te regenen¶ come on in! • kom toch binnen!come on up! • kom toch boven!come on! • kom op! 〈om iemand tot haast aan te sporen of aan te moedigen iets te doen/zeggen〉oh come on (not again)! • oh alsjeblieft niet nog eens!II 〈werkwoord + voorzetsel〉♦voorbeelden: -
12 cut off
adj. afgesneden ; opgehouden; weggezet--------v. afsnijden,ophouden; opzij zetten; weghouden; afnemencut off1 afsnijden/hakken/knippen2 afsluiten ⇒ stopzetten, blokkeren3 (van de buitenwereld) afsnijden/afsluiten ⇒ isoleren♦voorbeelden:cut off the gas (supply) • het gas afsluitenvillages cut off by floods • door overstromingen geïsoleerde dorpen -
13 disconnect
v. afsnijden, afbreken, afkoppelen[ diskənekt]1 losmaken ⇒ scheiden, loskoppelen; afsluiten 〈 iemand, van het gas e.d.〉; 〈 figuurlijk〉 ontkoppelen, uit elkaar halen♦voorbeelden:disconnect the plug from the power point • de stekker uit het stopcontact halen -
14 disgust
n. afkeer, walging--------v. walgen, afkeer hebben vandisgust1[ disgust] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 afschuw ⇒ afkeer, walging♦voorbeelden:disgust at something/with someone • walging voor iets/iemandleave in disgust • vol weerzin weggaan————————disgust2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
15 divide
n. waterscheiding--------v. (zich) verdelen; stemmendivide1[ divvajd] 〈 zelfstandig naamwoord〉→ great great/————————divide2♦voorbeelden:4 finally the House divided and rejected the bill • ten slotte stemde het Lagerhuis en verwierp het wetsontwerpII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 delen ⇒ in delen splitsen, indelen2 scheiden♦voorbeelden:the profits were divided among the shareholders • de winst werd onder de aandeelhouders verdeeld4 how much is 18 divided by 3? • hoeveel is 18 gedeeld door 3? -
16 divine
adj. goddelijk, hemels--------n. voorspellen--------v. raden; voorspellendivine1[ divvajn] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————divine2〈bijvoeglijk naamwoord; ook diviner〉♦voorbeelden:divine service • godsdienstoefening————————divine3II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 gissen ⇒ raden, inzien; een voorgevoel hebben van♦voorbeelden: -
17 move
n. zet; stap; verhuizing--------v. bewegen; verplaatsen; verhuizen; ontroeren; voorstellenmove1[ moe:v] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 beweging3 zet ⇒ beurt, slag4 stap ⇒ maatregel, manoeuvre♦voorbeelden:get someone/something on the move • iemand/iets in beweging brengenlarge forces were on the move • grote strijdkrachten waren op de been4 make a move • opstaan 〈 van tafel〉; opstappen, het initiatief nemen; maatregelen treffen, in actie komenmake moves to stop the war • stappen ondernemen om de oorlog te staken————————move21 (zich) bewegen ⇒ zich verplaatsen, van positie/houding veranderen2 vorderen ⇒ vooruitkomen, opschieten6 verhuizen ⇒ (weg)trekken, zich verzetten7 een voorstel/verzoek doen♦voorbeelden:it's time to be moving • het is tijd om te vertrekkenmove along • doorlopen, opschietenhe moved away from her • hij ging een stapje opzijmove off! • verdwijn!, hoepel op!move over • inschikken, opschuivenmove down a road • een weg afgaanmove towards better understanding • tot een beter begrip komenthe plot moves slowly • de plot ontwikkelt zich langzaamsuddenly things began to move • plotseling kwam er leven in de brouwerijkeep moving! • blijf doorgaan!, doorlopen!the army moves off • het leger marcheert af6 they moved away • ze trokken weg/verhuisdenthey moved into a flat • ze betrokken een flat→ move about move about/, move around move around/, move down move down/, move in move in/, move on move on/, move out move out/, move up move up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bewegen ⇒ (ver)roeren, in beweging/beroering brengen3 verhuizen ⇒ vervoeren, overbrengen4 opwekken ⇒ (ont)roeren, raken, aangrijpen5 drijven ⇒ aanzetten, aansporen♦voorbeelden:1 the police moved them along • de politie dwong hen door te lopen/rijdenit moved him to laughter • het werkte op zijn lachspierenhe is moved to tears • hij is tot tranen toe geroerdbe moved to • zich geroepen voelen (om) te→ move about move about/, move around move around/, move down move down/, move in move in/, move on move on/, move out move out/, move up move up/ -
18 notice
n. mededeling; waarschuwing; aandacht--------v. opmerken; merkennotice1[ nootis] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (voorafgaande) kennisgeving ⇒ aankondiging, waarschuwing; 〈 in het bijzonder〉 opzegging 〈van huur/arbeidscontract〉2 aandacht ⇒ belangstelling, attentie♦voorbeelden:give the maid (a month's) notice, give (a month's) notice to the maid • de dienstbode (met een maand) opzeggenwe received three month's notice • de huur is ons met drie maanden opgezegdat a moment's/a minute's notice • direct, zonder bericht voorafcan you be here at two hours' notice? • kun je hier binnen twee uur zijn?when the CD became a success the other record companies suddenly sat up and took notice • toen de cd een succes werd, schrokken de andere platenmaatschappijen wakkertake (no) notice of • (geen) acht slaan opnotice of marriage • huwelijksaankondiging4 his book got good notices • zijn boek kreeg goede recensies/kritieken————————notice2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:she didn't notice her friend in the crowd • zij zag haar vriendin niet in de menigte
См. также в других словарях:
Suddenly — is the title of: * Suddenly (1954 film), a film noir starring Frank Sinatra, Sterling Hayden, James Gleason, and Nancy Gates * Suddenly (Xanadu song), a song from the soundtrack to the 1980 film Xanadu , performed by Olivia Newton John and Cliff… … Wikipedia
Suddenly (EP) — Suddenly EP by Allstar Weekend Released June 21, 2010 ( … Wikipedia
Suddenly — steht für: Suddenly (Film), ein 1954 gedrehter Film noir mit Frank Sinatra, Sterling Hayden, James Gleason und Nancy Gates Suddenly (Album), ein Album von Billy Ocean aus dem Jahr 1984 Suddenly (Lied), ein Lied von Billy Ocean, das 1985 als… … Deutsch Wikipedia
Suddenly (EP) — Suddenly Álbum de estudio de Allstar Weekend Publicación 21 de junio de 2010 Género(s) Pop rock Duración 23:24 … Wikipedia Español
Suddenly — Single par Ashley Tisdale extrait de l’album Headstrong Face B Who I Am It s Life Sortie 22 février 2008 (BRE) 2 mai 2008 (ALL) Durée … Wikipédia en Français
Suddenly — Suddenly, Last Summer Saltar a navegación, búsqueda Suddenly, Last Summer Título De repente, en el verano Argentina / De repente, el último verano (España)/De repente el verano (Venezuela) Ficha técnica Dirección Joseph L. Mankiewicz … Wikipedia Español
suddenly — [adv] unexpectedly aback, abruptly, all at once, all of a sudden, asudden, forthwith, on spur of moment*, quickly, short, sudden, swiftly, unanticipatedly, unaware, unawares, without warning; concept 799 Ant. expectedly, slowly … New thesaurus
suddenly — ► ADVERB ▪ quickly and unexpectedly … English terms dictionary
suddenly — [[t]sʌ̱d(ə)nli[/t]] ♦♦ ADV GRADED: usu ADV with cl, ADV with v, also ADV adj If something happens suddenly, it happens quickly and unexpectedly. Suddenly, she looked ten years older... Her expression suddenly altered... He sat down suddenly … English dictionary
suddenly — sud|den|ly W1S1 [ˈsʌdnli] adv quickly and unexpectedly ▪ I suddenly realized that there was someone following me. ▪ George died very suddenly. [sentence adverb] ▪ Suddenly the eagle opened its wings … Dictionary of contemporary English
suddenly — sud|den|ly [ sʌdnli ] adverb *** quickly and without any warning: A strange feeling suddenly came over him. Suddenly, the silence was broken by a loud explosion. She suddenly found herself being talked about in all the newspapers … Usage of the words and phrases in modern English