-
1 fall down
vallen, neervallen, omvallenfall down1 (neer)vallen ⇒ instorten, ten val komen♦voorbeelden:2 fall down on something/the job • ergens/er niets van bakken -
2 hang
n. (op)hangen--------v. ophangen; afhankelijk zijn; (in computers) blijft steken; ophouden te werkenhang1[ hæng] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————hang21 hangen4 aanhangen ⇒ zich vastklemmen, vast (blijven) zitten5 afhellen7 onbeslist/onzeker zijn♦voorbeelden:don't hang about/(a)round me • hang niet zo om me heenhang on someone's lips • aan iemands lippen hangenshe hung on(to) his every word • zij was één en al oorhang onto something • proberen te (be)houdenhang over one's head • iemand boven het hoofd hangen〈 informeel〉 hang! • verdomme!→ hang about hang about/, hang around hang around/, hang back hang back/, hang on hang on/, hang out hang out/, hang round hang round/, hang together hang together/, hang up hang up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:hang someone for murder • iemand wegens moord ophangenhe hanged himself • hij verhing zich3 hang one's head (in shame/guilt) • het hoofd (schuldbewust/vol schaamte) laten hangen〈 informeel〉 hang it (all)! • naar de hel ermee!〈 informeel〉 well, I'm hanged! • wel, verdomme!hang something on someone • iemand de schuld van iets geven -
3 come down
naar beneden gaan, afdalencome down1 neerkomen ⇒ naar beneden komen, (neer)vallen3 afzakken, aan lager wal geraken6 overkomen♦voorbeelden:come down in the world • aan lager wal geraken4 this song has come down to us from the 14th century • dit lied is ons overgeleverd uit de 14e eeuw¶ come down in favour of/on the side of • zich uitspreken voor/ten gunste van -
4 drop
n. druppel; snoepje; val--------v. vallen; laten vallen; naar beneden halen; naar beneden komen; springen (met parachuut); laten verdwijnendrop1[ drop]2 zuurtje4 dropping ⇒ het afwerpen per parachute/uit vliegtuig♦voorbeelden:drop by drop, by/in drops • druppel voor druppelat the drop of a hat • meteen, bij de minste aanleidingII 〈 meervoud〉♦voorbeelden:————————drop2〈 dropped〉3 ophouden ⇒ verlopen, uitvallen4 dalen ⇒ afnemen, zakken♦voorbeelden:〈 slang〉 drop dead! • val dood!drop away • geleidelijk afnemen, teruglopen¶ drop back/behind • achterblijven, achtergelaten wordendrop behind • achter raken bijII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 laten vallen ⇒ laten zakken, neerlaten3 laten varen ⇒ laten schieten, opgeven4 laten dalen ⇒ verminderen, verlagen7 afleveren ⇒ afgeven, afzetten♦voorbeelden:she dropped her eyes • zij sloeg haar ogen neer〈 informeel〉 drop it! • schei uit!, hou ermee op!drop me a line • schrijf me even een paar regeltjes→ drop off drop off/ -
5 fell
adj. berg, rots (Eng.); wreed; omhakken, (neer)vellen--------n. vel,huid; heuvel, berg--------v. omhakken, kappen; op de grond laten vallen; afwerken van een steek (bij naaiwerk)fell1[ fel] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 huid ⇒ vel, vacht————————fell2〈 bijvoeglijk naamwoord〉 〈 formeel〉1 wreed♦voorbeelden:————————fell3〈 werkwoord〉♦voorbeelden:————————fell4→ fall fall/ -
6 crash
adj. snel; ingespannen; rigoreus--------n. neerstorten; ineenstorten; lawine; aardbeving; (in computers) situatie waarin de computer of het computersysteem vastloopt--------v. aanrijden, botsen; fijnstampen; kapotbreken, kapotslaancrash1[ kræsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 klap ⇒ slag, dreun2 botsing ⇒ neerstorting, ongeluk3 krach ⇒ ineenstorting, debacle————————crash21 spoed-♦voorbeelden:1 crash course • stoom/spoedcursuscrash programme/project • rampenplan/noodplan————————crash31 te pletter slaan/vallen ⇒ verongelukken, botsen, (neer)storten3 dreunen ⇒ knallen, kraken♦voorbeelden:the plates crashed to the floor • de borden kletterden op de grond3 the thunder crashed • de donder dreunde/rateldeII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 te pletter laten slaan/vallen ⇒ botsen op/tegen2 neersmijten/kwakken ⇒ stuksmijten/gooien♦voorbeelden:————————crash4〈 bijwoord〉1 met een knal/klap ⇒ dreunend, pats, beng -
7 come to
overnemen,ontvangen; bijdraaien,bewust wordencome toII 〈werkwoord + voorzetsel〉3 belopen ⇒ bedragen, (neer)komen op5 toekomen ⇒ ten deel/te beurt vallen, gegeven worden6 overkomen♦voorbeelden:come to someone's aid/assistance/help • iemand te hulp komencome to a decision • tot een besluit komenJohn came to a bad/no good/a sticky end • het liep slecht af met Jancome to fruition • in vervulling gaancome to a halt/standstill • tot stilstand komencome to life • tot leven komen, weer bijkomencome to light • aan het licht komencome to one's senses/oneself • tot bezinning komen, weer bijkomencome to an understanding • het eens wordencome to little • weinig uithalenwhat's it all coming to? • waar moet dat allemaal heen?come to nothing • op niets uitdraaiencome to oneself • tot zichzelf komenif it comes to that • in dat gevalwe never thought things would come to this! • we hadden nooit gedacht dat het zo ver zou komen! -
8 drop it!
laat vallen!, genoeg! leg neer! (een pistool, geweet, enz.)drop it!schei uit!, hou ermee op! -
9 pounce
n. plotselinge aanval; plotseling op iemand afkomen (zonder dat iemand er van op bedacht is)--------v. neerschieten op, in zijn klauwen grijpen; (ergens) bovenop springen (fout van anderen); zich storten op; af-, neerschieten op; aanvallen op, grijpenpounce1[ pauns] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 het stoten 〈 van roofvogel〉 ⇒ het zich plotseling (neer)storten; 〈 figuurlijk〉 plotselinge aanval/uitval♦voorbeelden:1 make a pounce at/on • zich laten vallen/storten op————————pounce2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
10 sink
n. gootsteen; plaats waar leden van onderwereld samenkomen--------v. verzinken, zinken, ondergaan; tot zinken brengen; vallen; parachuutspringen; indringen; van honger omkomensink1[ singk] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 wasbak♦voorbeelden:————————sink21 (weg)zinken ⇒ (weg)zakken, verzakken3 afnemen ⇒ verflauwen, verdwijnen♦voorbeelden:sunken road • verzakte/holle wegsink to the ground • op de grond neerzijgenhis voice sank to a whisper • zijn stem daalde tot op fluisterniveausink in one's estimation • in iemands achting dalen5 his words will sink in • zijn woorden zullen inslaan/doordringenthe news finally sank into his mind • het nieuws drong eindelijk tot hem doorII 〈 overgankelijk werkwoord〉4 (bal) in gat/korf krijgen 〈 golf, basketbal enz.〉♦voorbeelden:sink one's head into one's hands • zijn hoofd in zijn handen laten zakkensink a pole into the ground • een paal de grond in drijvenbe sunk • reddeloos verloren zijn
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский