-
1 knock-down
knock-down [nokdaawn]〈m.; ook bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden: -
2 knock down
vellen, neervellen, neerhalen, tegen de grond slaan, vloeren; bekritiserenknock down3 aanrijden ⇒ omver/overrijden4 naar beneden krijgen ⇒ afdingen/pingelen♦voorbeelden: -
3 être knock-down
être knock-down -
4 knock someone down a pound
-
5 knock
n. klop; slag; aanmerking (spreektaal)--------v. kloppen; slaan; stoten; een aanmerking maken (spreektaal); doen verbazen (spreektaal)knock1[ nok] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————knock2♦voorbeelden:knock into someone • iemand tegen het lijf lopen♦voorbeelden:1 knock at/on a door • op een deur kloppen/tikken→ knock about knock about/, knock around knock around/, knock forward knock forward/, knock off knock off/, knock on knock on/, knock together knock together/, knock up knock up/1 (hard) slaan ⇒ meppen, stoten (tegen)♦voorbeelden:1 knock a hole/nail in • een gat/spijker slaan inbe knocked off one's horse • van zijn paard geworpen worden2 don't knock something (till you've tried it) • geef er niet op af (voordat je het geprobeerd hebt)the news knocked him for six • hij was met stomheid geslagen door het nieuws→ knock back knock back/, knock down knock down/, knock off knock off/, knock out knock out/, knock over knock over/, knock together knock together/ -
6 knock someone down
iem. vellen/doen neervallen; iem. voor je laten vallen -
7 be down
be down1 beneden/onderaan zijn ⇒ minder/verminderd/gezakt zijn 〈 letterlijk en figuurlijk〉2 uitgeteld zijn/liggen ⇒ 〈 figuurlijk〉 somber/neerslachtig zijn3 neer/ingeschreven zijn♦voorbeelden:Sue's hair was still down • Sues haar was nog niet opgestokenMary isn't down yet • Maria is nog niet beneden/opour takings are £10 down on yesterday • we hebben £10 minder gedraaid vandaagbe down for a school • ingeschreven staan als leerling van een schoolhe's down to his last pound • hij heeft nog maar één pond over -
8 be down and out
be down and out〈 boksen〉uitgeteld/knock-out zijn; 〈 figuurlijk〉berooid/aan lager wal zijn -
9 knockdown
adj. verpletterend, verbazend; kan vernietigd worden--------n. opdonder, sterke klap; verlaging (van prijzen enz.)knockdown1〈 zelfstandig naamwoord〉 〈 boksen〉————————knockdown2♦voorbeelden: -
10 Niederschlag
Niederschlag〈m.〉♦voorbeelden:2 seinen Niederschlag finden in einem Roman • zijn neerslag vinden, tot uitdrukking komen in een roman -
11 head
adj. belangrijkste, hoofdzaak--------n. hoofd; (in computers) kop, het onderdeel dat leest van, en schrijft naar de harde schijf of diskettes--------v. leiden, aan het hoofd staan; afstotenhead1[ hed] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: in betekenis 0.15 head〉1 hoofd ⇒ kop, hoofdlengte9 (opname/wis)kop 〈van band/videorecorder〉♦voorbeelden:have something hanging over one's head • iets boven het hoofd hebben hangen 〈 voornamelijk figuurlijk〉head first/foremost • voorovertaller by a head • een kop groterget/take something into one's head • zich iets in het hoofd zettenthe success has gone to/turned his head • het succes is hem naar het hoofd gestegenput one's heads together • de koppen bij elkaar stekenput something into someone's head • iemand iets suggererenthat is above/over my head • dat gaat boven mijn peta head for mathematics • een wiskundeknobbeloff/out of one's head • gek, niet goed bij zijn verstand3 heads or tails? • kruis of munt?4 £1 a head • £1 per persooncome to a head • een kritiek punt bereikenbang one's head against a brick wall • met het hoofd tegen de muur lopenhead over ears/heels • tot over zijn orenfrom head to foot • van top tot teenbury one's head in the sand • de kop in het zand stekenI could not make head or tail of it • ik kon er geen touw aan vastknopenkeep one's head above water • het hoofd boven water houdenbeat/knock someone's head off • iemand totaal verslaanbite/snap someone's head off • iemand afsnauweneat one's head off • eten als een wolf〈 slang〉 give someone head • iemand beffen/pijpenhold one's head high • z'n hoofd niet laten hangenkeep one's head • zijn kalmte bewarenkeep one's head down • zich gedekt houdenlaugh one's head off • zich een ongeluk lachenscream/shout one's head off • vreselijk tekeergaanhave one's head screwed on straight/right • verstandig zijn, niet gek zijnshe could do it standing on her head • het was voor haar een fluitje van een centbe promoted over one's head • gepasseerd worden————————head21 gaan ⇒ gericht zijn, koers zetten♦voorbeelden:the plane headed north • het vliegtuig zette koers naar het noorden→ head for head for/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:the procession was headed by the mounted police • de stoet werd voorafgegaan door de bereden politie→ head off head off/ -
12 spirit
n. geest; fut; spook; bedoeling; dapperheid, moed; alcohol--------v. opwekken, inspirerenspirit1[ spirrit]♦voorbeelden:¶ when the spirit moves him • als hij geïnspireerd wordt, als hij zich geneigd voelt1 geest ⇒ ziel, karakter, wezen♦voorbeelden:the Holy Spirit • de Heilige Geestkindred spirits • verwante zielenbe with someone in (the) spirit • in gedachten bij iemand zijn〈 spreekwoord〉 the spirit is willing but the flesh is weak • de geest is gewillig maar het vlees is zwak1 levenskracht ⇒ vitaliteit, energie3 moed ⇒ durf, lef♦voorbeelden:→ white white/IV 〈 meervoud〉1 gemoedsgesteldheid ⇒ geestesgesteldheid, stemming♦voorbeelden:be in low/poor spirits • neerslachtig/down zijnmy spirits fell • ik raakte terneergeslagenraise someone's spirits • iemand opmonteren→ animal animal/————————spirit2〈 werkwoord〉
См. также в других словарях:
knock-down — [ (k)nɔkdɔn; (k)nɔkdaun ] n. m. inv. • 1909; loc. angl., de to knock « frapper » et down « à terre » ♦ Anglic. Mise à terre d un boxeur qui n est pas encore hors de combat. ● knock down nom masculin invariable (anglais to knock down, faire tom … Encyclopédie Universelle
knock-down — auch: knock|down 〈[nɔkdaʊn] Adj.; nur präd. u. adv.; Sp.; Boxen〉 niedergeschlagen, aber nicht kampfunfähig; →a. knockout [engl., eigtl. knocked down „niedergeschlagen“] * * * knock down, knock|down [nɔk da̮un ] <Adj.> [zu engl. to knock… … Universal-Lexikon
Knock-down — auch: Knock|down 〈[nɔkdaʊn] m. 6; Sp.; Boxen〉 Niederschlag [engl., „das Niederschlagen“] * * * knock down, knock|down [nɔk da̮un ] <Adj.> [zu engl. to knock down = niederschlagen] (Boxen): niedergeschlagen, aber nicht kampfunfähig. * * *… … Universal-Lexikon
Knock down — n. 1. To strike down; to fell; to prostrate by a blow or by blows; as, to knock down an assailant. [1913 Webster] 2. To assign to a bidder at an auction, by a blow or knock of the auctioneer s hammer; to sell at an auction; as, the vase was knoc … The Collaborative International Dictionary of English
knock-down — UK US US also knockdown) adjective [only before noun] ► extremely cheap or much lower than the usual amount: »a knock down deal/price/rate »They are offering a full broadband internet service for a knock down £17.99 a month. ► very serious and… … Financial and business terms
knock-down — agg.inv., s.m.inv. ES ingl. {{wmetafile0}} TS sport 1. agg.inv., di pugile che, dopo essere stato atterrato dall avversario, riesce a rialzarsi entro dieci secondi; anche avv.: finire knock down alla terza ripresa 2. s.m.inv., atterramento di un… … Dizionario italiano
Knock-down — auch: Knock|down 〈[nɔkdaʊn] m.; Gen.: s, Pl.: s; Sport; Boxen〉 Niederschlag [Etym.: → knock down] … Lexikalische Deutsches Wörterbuch
knock-down — knock down, auch knock|down [nɔk daun] <zu engl. to knock down »niederschlagen«> niedergeschlagen, aber nicht kampfunfähig (Boxen) … Das große Fremdwörterbuch
knock-down — auch: knock|down 〈[nɔkdaʊn] Adj.; Sport; Boxen〉 niedergeschlagen, aber nicht kampfunfähig; →a. s. knockout [Etym.: <engl. knocked down »niedergeschlagen« (in Anlehnung an das Substantiv gebildet)] … Lexikalische Deutsches Wörterbuch
knock-down — ☆ knock down or drag out [näk′doun΄ drag′out΄ ] n., adj. Informal 1. characterized by great violence, harshness, animosity, etc. [a knock down, drag out argument] 2. an extremely harsh or violent fight, argument, etc. * * * … Universalium
Knock-down — Knock down, auch Knock|down der; [s], s: einfacher Niederschlag (Boxen) … Das große Fremdwörterbuch