-
121 eventuate
v. aflopen, uitlopen (op); gebeuren1 aflopen ⇒ uitdraaien, uitlopen♦voorbeelden:1 eventuate well/ill • goed/slecht aflopenhis illness eventuated in death • zijn ziekte had de dood tot gevolg -
122 fall
n. buiteling; afgang, val; ineenstorting; lawine; herfst; waterval; verleiding; afdaling; (gedurende aanval) landing van elke raket (geworpen gedurende het conflict tussen Israël en de Hizbollah in juli-augustus 2006)--------v. vallen; dalen; verminderen; omkeren, dichtbij komen; ruimte makenfall1[ fo:l] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:ride for a fall • zijn ondergang tegemoet gaanthe Fall (of man) • de zondeval————————fall21 vallen ⇒ om/neervallen, invallen 〈 van duisternis〉; afnemen, dalen 〈 van prijzen, barometer, stem〉; aflopen, afhellen 〈 van land〉2 ten onder gaan ⇒ vallen; sneuvelen; ingenomen worden 〈 van stad, fort〉; zijn (hoge) positie verliezen; 〈 religie〉 zondigen, onteerd worden 〈 van vrouw〉6 raken♦voorbeelden:fall to pieces • in stukken/kapot vallen 〈 ook figuurlijk〉fall on one's sword • zich op zijn zwaard stortenit fell on my way • het kwam op mijn padthe wind fell • de wind nam af, ging liggen〈 informeel〉 fall about (laughing/with laughter) • omrollen/omvallen (van het lachen)something to fall back on • iets om op terug te vallenfall over • omvallen〈 informeel〉 fall over backwards • zich uitsloven, zich in allerlei bochten wringenfall through • mislukkenthe town fell to the enemy • de stad viel in handen van de vijandfall for • zich laten overtuigen door, erin trappen; vallen op, verliefd worden opit fell to me to put the question • het was aan mij de vraag te stellenfall from grace • uit de gratie rakenNick's name fell • Nicks naam viel/werd genoemdfall asleep • in slaap vallenfall flat • niet inslaan, mislukkenfall short (of) • tekortschieten (voor), niet voldoen (aan)fall in love (with) • verliefd worden (op)→ fall away fall away/, fall down fall down/, fall in fall in/, fall into fall into/, fall in with fall in with/, fall off fall off/, fall out fall out/, fall to fall to/, let let/1 worden♦voorbeelden:fall silent • stil worden/vallen -
123 fame
-
124 fare
n. vervoerprijs, tarief; passagier; kost, voedsel--------v. ergens in slagen, ergens mee kunnen omgaan; reizen, gaan (Archaïsch gebruik); gebeuren; goed eten en drinkenfare1[ feə] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 kost ⇒ voedsel, voer♦voorbeelden:————————fare2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:¶ how did you fare? • hoe ben je gevaren?, hoe is het gegaan?fare ill • het slecht treffen, geen geluk hebbenfare well • succes hebben, het goed maken -
125 feeling
adj. gevoelig; vol gevoelens--------n. gevoel; medelijdenfeeling1[ fie:ling]3 idee ⇒ gevoel, indruk♦voorbeelden:a feeling of sorrow/security • een gevoel van droefheid/geborgenheid2 bad/ill feeling • bitterheid, wrokno hard feelings • even goede vriendenI have no strong feelings either way • het is mij om het evenhurt someone's feelings • iemand/iemands gevoelens kwetsenmixed feelings • gemengde gevoelens♦voorbeelden:2 gevoel3 begrip ⇒ feeling, gevoel♦voorbeelden:————————feeling2♦voorbeelden: -
126 fortunate
-
127 founder
n. oprichter, stichter; verbinder; zet een kanaal op; geeft toestemming een kanaal te openen (in computers)--------v. grondlegger, oprichter, stichter; zinken; metaalgieterfounder1[ faundə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 stichter ⇒ oprichter, grondlegger————————founder21 invallen ⇒ instorten, mislukken3 zinken ⇒ vergaan, schipbreuk lijden♦voorbeelden:1 the project foundered on the ill will of the government • het project mislukte door de onwil van de regeringII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
128 gain
n. winst; voordeel; resultaat; extra--------v. bereiken; winnen; toevoegen; eigenmakengain1[ geen] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 aanwinst2 groei ⇒ stijging, verhoging♦voorbeelden:3 ill-gotten gains • woekerwinsten, gestolen goeddo something for gain • iets uit winstbejag doen————————gain22 winnen3 groeien♦voorbeelden:gain (up)on • terrein winnen op, inhalenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 winnen ⇒ verkrijgen, behalen3 bereiken♦voorbeelden:gain recognition • erkenning krijgengain speed • versnellengain the victory/the day • de overwinning behalengain weight • aankomen2 what gained him this reputation? • wat heeft hem deze reputatie bezorgd?
См. также в других словарях:
Ill — Ill, adv. In a ill manner; badly; weakly. [1913 Webster] How ill this taper burns! Shak. [1913 Webster] Ill fares the land, to hastening ills a prey, Where wealth accumulates and men decay. Goldsmith. [1913 Webster] Note: Ill, like above, well,… … The Collaborative International Dictionary of English
Ill — ([i^]l), a. [The regular comparative and superlative are wanting, their places being supplied by worseand worst, from another root.] [OE. ill, ille, Icel. illr; akin to Sw. illa, adv., Dan. ilde, adv.] 1. Contrary to good, in a physical sense;… … The Collaborative International Dictionary of English
ill — ill, sick Ill and sick share responsibilities in peculiar ways, and are not always interchangeable. To begin with, ill is more usually predicative (placed after a verb, as in She was ill), whereas sick occurs naturally in attributive position… … Modern English usage
ILL — (in der Schriftart „Courier“: Ill) ist der Name verschiedener Flüsse: die rechtsrheinische Ill, siehe Ill (Vorarlberg) die linksrheinische Ill, siehe Ill (Elsass) den Bach Ill, siehe Ill (Saarland) Ill ist: ein Begriff in der Hip Hop Kultur siehe … Deutsch Wikipedia
ill — ill1 [il] adj. worse, worst [ME < ON illr (replacing OE yfel, evil, in many senses): prob. < Gmc * ilhila < IE base * elk , hungry, bad > OIr elc, bad] 1. characterized by, causing, or tending to cause harm or evil; specif., a)… … English World dictionary
Ill — (Ill) heißen: Ill (Vorarlberg), rechtsrheinischer Fluss in Vorarlberg Ill (Elsass), linksrheinischer Fluss im Frankreich Ill (Saarland), Bach im Saarland Ill ist der Name folgender Personen: Alfred Ill, Romanfigur, Protagonist der tragischen… … Deutsch Wikipedia
ILL — Cette page d’homonymie répertorie les différents sujets et articles partageant un même nom. {{{image}}} Sigles d une seule lettre Sigles de deux lettres > Sigles de trois lettres … Wikipédia en Français
ill. — ill. 〈in bibliograf. Angaben Abk. für〉 illustriert * * * ill. = illustriert. * * * Ill., Abkürzung für den Bundesstaat Illinois, USA. * * * ill. = illustriert … Universal-Lexikon
ill — [adj1] sick afflicted, ailing, a wreck*, below par*, bummed*, diseased, down, down with, feeling awful, feeling rotten, feeling terrible, got the bug*, indisposed, infirm, laid low*, off one’s feet*, on sick list*, out of sorts*, peaked, poorly,… … New thesaurus
ill — ► ADJECTIVE 1) not in full health; unwell. 2) poor in quality. 3) harmful, hostile, or unfavourable. ► ADVERB 1) badly, wrongly, or imperfectly: ill chosen. 2) only with difficulty. ► NOUN … English terms dictionary
Ill — Ill, n. 1. Whatever annoys or impairs happiness, or prevents success; evil of any kind; misfortune; calamity; disease; pain; as, the ills of humanity. [1913 Webster] Who can all sense of others ills escape Is but a brute at best in human shape.… … The Collaborative International Dictionary of English