-
1 fare
n. vervoerprijs, tarief; passagier; kost, voedsel--------v. ergens in slagen, ergens mee kunnen omgaan; reizen, gaan (Archaïsch gebruik); gebeuren; goed eten en drinkenfare1[ feə] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 kost ⇒ voedsel, voer♦voorbeelden:————————fare2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:¶ how did you fare? • hoe ben je gevaren?, hoe is het gegaan?fare ill • het slecht treffen, geen geluk hebbenfare well • succes hebben, het goed maken
См. также в других словарях:
Fuhrmann — 1. Altem verlegnen Fuhrmann thut auch das Gaiselkläppern wol. – Lehmann, II, 34, 39; Gruter, III, 5. 2. Auch der geschickteste Fuhrmann fährt zuweilen aus dem Gleise. – Reinsberg IV, 82. Frz.: Il n y a si bon charretier qui non verse. (Gaal,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon