-
1 opheffen
♦voorbeelden:met opgeheven handen • with uplifted handshet hoofd opheffen • raise/lift one's headmet opgeheven hoofd • with (one's) head held highhet onderscheid werd opgeheven • the distinction was removedeen verbod opheffen • lift a bande club werd na een paar maanden opgeheven • the club was disbanded after a couple of monthseen maatschappij opheffen • dissolve a companysancties opheffen • lift sanctionseen spaarrekening opheffen • close a savings accountde staat van beleg opheffen • rescind martial lawde staking werd opgeheven • the strike was terminatedde twijfel rond een zaak opheffen • remove doubts about a matterde zitting opheffen • adjourn (the session)geleidelijk opheffen • phase out -
2 opheffen
1 [algemeen] lever2 [tenietdoen] abolir♦voorbeelden:het faillissement opheffen • révoquer la faillitede hand tegen iemand opheffen • lever la main sur qn.het hoofd opheffen • relever la têteeen maatschappij opheffen • dissoudre une sociétéeen school opheffen • fermer une écolede zitting opheffen • lever la séanceelkaar opheffen • se neutraliser -
3 het faillissement opheffen
het faillissement opheffen————————het faillissement opheffen -
4 het hoofd opheffen
het hoofd opheffen -
5 het beschuldigende vingertje opheffen (tegen)
het beschuldigende vingertje opheffen (tegen)shake/wag one's finger (at)Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het beschuldigende vingertje opheffen (tegen)
-
6 het effect opheffen van iets
het effect opheffen van ietsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het effect opheffen van iets
-
7 het hoofd opheffen
het hoofd opheffenraise/lift one's headVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het hoofd opheffen
-
8 het beslag opheffen
мест.общ. отменять арест, снимать запрет, снимать эмбарго -
9 het beleg opheffen
v. raise the siege -
10 door suspensie van het hoofd de druk op de wervelkolom opheffen
door suspensie van het hoofd de druk op de wervelkolom opheffenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > door suspensie van het hoofd de druk op de wervelkolom opheffen
-
11 levée
levée [ləvee]〈v.〉1 (het) opheffen ⇒ (het) eindigen, (het) intrekken♦voorbeelden:la levée d'une punition • het kwijtschelden van een strafla levée des scellés • het verbreken van de zegelslevée d'un siège • ontzetf2) (het) eindigen, intrekken3) lichting [postbus]4) heffing [belasting]5) inning6) lichting [leger]7) (het) uitdragen [lijk]8) slag [kaarten] -
12 levage
-
13 upliftment
n. het optillen, het opheffen, verheffing, het ten hemel heffen (de handen), ten hemel slaan (de ogen) -
14 deallocate
v. het opheffen van een reservering; het vrijmaken van hulpbronnen voor een programma -
15 straight amortization
afbetaling in gelijke uitbetalingen (het opheffen van schulden door serie van gelijke afbetalingen van het fonds) -
16 fork-lift
vorkheftruck (een truck voor het opheffen van vracht) -
17 merger of the damage
opheffen van de schade (het in verval raken van schade door veel ernstiger schade dan deze) -
18 raise one's glass
het glas opheffen, een toost uitbrengen op -
19 aufheben
aufheben♦voorbeelden:2 den Arm, die Hand aufheben • de arm, de hand opsteken3 bei jemandem gut, schlecht aufgehoben sein • bij iemand in goede, slechte handen zijnjemandem etwas zum Aufheben geben • iemand iets geven om het te bewarendie Sitzung, die Versammlung aufheben • de zitting, de vergadering opheffen, schorseneins hebt das andere nicht auf • het een sluit het andere niet uit¶ 〈 spreekwoord〉 aufgeschoben ist nicht aufgehoben • uitstel is geen afstel; wat in het vat is, verzuurt niet♦voorbeelden: -
20 lever
lever1 [ləvee]〈m.〉♦voorbeelden:au lever du rideau • bij het opgaan van het doek————————lever2 [ləvee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (op)heffen ⇒ oprichten, optillen2 opheffen ⇒ een einde maken aan, wegnemen♦voorbeelden:lever un fardeau • een last optillenlever les glaces • de raampjes omhoogdraaienlever les lettres • de brievenbus lichtenlever le poing • zijn vuist opheffenlever les yeux, la tête, le visage, le nez • opkijkenlever des impôts • belastingen heffenlever un lièvre • een haas opjagen♦voorbeelden:→ pied1. m2) (het) opkomen [zon]3) opslag, opmaat [muziek]4) opmeting2. v1) rijzen [deeg]2) ont-kiemen3) opheffen5) opmeten6) oproepen3. se leverv1) opstaan, gaan staan2) omhooggaan3) opkomen [zon, maan]5) opsteken [wind]
См. также в других словарях:
Neuniederländisch — oder modernes Niederländisch ist die Nachfolgesprache des Mittelniederländischen und die Grundlage für die Niederländische Standardsprache. In die Zeit des Neuniederländischen fällt die Entstehung der niederländischen Standardsprache. Die… … Deutsch Wikipedia
Stein — 1. Auch ein kleiner Stein kann tödten, wenn er recht geworfen wird. 2. Auch ein Stein verwittert, wenn er lange genug liegt. Dem Zahn der Zeit widersteht nichts. Lat.: Ferreus assiduo consumitur annulus usu. (Ovid.) (Philippi, I, 154.) 3. Auf dem … Deutsches Sprichwörter-Lexikon