Перевод: со всех языков на все языки

со всех языков на все языки

(Mond)

  • 1 mond

    [algemeen] bouche 〈v.〉
    [riviermonding] embouchure 〈v.〉
    voorbeelden:
    1   de mond van een vulkaan la bouche d'un volcan
         ik heb het uit zijn eigen mond je le tiens de sa propre bouche
         figuurlijk hij heeft een grote mond
         dat is een hele mond vol on en a plein la bouche
         figuurlijk met open mond naar iets kijken regarder qc. bouche bée
         een scheve mond une bouche tordue
         zijn mond nog vol hebben avoir encore la bouche pleine
         figuurlijk iedereen heeft er de mond van vol tout le monde n'a que ça à la bouche
         met een volle mond praten parler la bouche pleine
         doe je mond dan open! mais il faut te faire entendre!
         dat gaat je mond voorbij ça te passe sous le nez
         zijn mond houden tenir sa langue
         zijn mond opendoen élever sa voix
         iemand de mond snoeren imposer (le) silence à qn.
         de oppositie de mond snoeren bâillonner l'opposition
         figuurlijk ga je mond maar spoelen! quel langage ordurier!
         zijn mond staat geen ogenblik stil c'est un moulin à paroles
         de mond vertrekken faire un rictus
         zijn mond voorbijpraten en dire trop; 〈m.b.t. geheim〉 se trahir
         bij monde van par la bouche de
         bepaalde woorden in de mond nemen prononcer certaines paroles
         wat los in de mond zijn lichtzinnig parler sans réfléchir; onfatsoenlijk avoir un langage peu soigné
         dat woord ligt hem in de mond bestorven il n'a que ce mot à la bouche
         iemand woorden in de mond leggen faire dire qc. à qn.
         figuurlijk iemand iets in de mond geven mettre les mots dans la bouche de qn.
         iemand naar de mond praten caresser qn. dans le sens du poil
         iets uit zijn mond sparen s'enlever les morceaux de la bouche
         figuurlijk het viel me uit de mond ça m'a échappé
         (als) uit één mond spreken tenir le même langage (que qn.)
         het gerucht ging van mond tot mond la rumeur se répandit de bouche à oreille
         heb je geen mond? tu as avalé ta langue?
         zij heeft er geen mond over open gedaan elle n'en a pas soufflé mot
         zeven monden te voeden hebben avoir sept bouches à nourrir
         een mond als een hooischuur une bouche fendue jusqu'aux oreilles
         met de mond vol tanden staan en être (tout) interdit
         spreekwoord beter hard geblazen dan de mond gebrand prudence est mère de sûreté
         spreekwoord bitter in de mond maakt het hart gezond ce qui est amer à la bouche, est doux au coeur
         schertsend zijn mond staat er gewoon naar il n'a que ça à la bouche
    → link=blad blad, link=brood brood, link=eten eten, link=water water, link=woord woord il est fort en gueule

    Deens-Russisch woordenboek > mond

  • 2 Mond

    Mond m -(e)s, -e тк. sg Луна́ (спу́тник Земли́)
    Mond m -(e)s, -e тк. sg луна́, ме́сяц
    der abnehmende Mond ме́сяц на уще́рбе
    der halbe Mond полуме́сяц
    der junge Mond новолу́ние, молодо́й ме́сяц
    der zunehmende Mond молодо́й ме́сяц
    der bleiche [silberne] Mond бле́дная [серебри́стая] луна́: heute ist der Mond voll сего́дня полнолу́ние
    der Mond hat einen Hof вокру́г луны́ вене́ц
    der Mond geht auf восхо́дит луна́; шутл. образу́ется плешь, появля́ется лы́сина
    der Mond scheint ihm durch die Beine шутл. у него́ но́ги колесо́м
    die Uhr geht nach dem Monde шутл. часы́ врут
    Mond m -(e)s, -e астр. луна́; спу́тник (плане́ты)
    Mond m -(e)s, - e m -(e)s и уст. m -en, pl -e и -en поэ́т. ме́сяц (часть го́да); seit Monden в тече́ние до́лгих ме́сяцев
    Mond m -(e)s, -e разг. плешь, лы́сина
    Mond m -(e)s, -e :so ein trauriger Mond! ну и зану́да!
    Mond m -(e)s, -e лу́нка (на но́гте)
    Mond m -(e)s, -e "кора́блик" (фигу́рное ката́ние), den Mond anbellen разг. ла́ять на луну́ (о бесси́льной я́рости)
    hinter [auf, in] dem Mond leben [wohnen] разг. быть не от ми́ра сего́, жить в отры́ве от действи́тельности, отста́ть от жи́зни
    du bist selbst wohl auf dem Mond? разг. да ты совсе́м не слу́шаешь!, ты совсе́м замечта́лся!; ты что, с луны́ свали́лся?!
    er ist weit [drei Meilen] hinterm Mond разг. он ужа́сно отста́л
    in den Mond gucken разг. оста́ться с но́сом, оста́ться ни с чем
    ein Loch in den Mond bohren обману́ть [провести́] кредито́ра
    das kannst du in den Mond schreiben разг. пиши́ пропа́ло
    Schlösser im Mond, Schlösser, die im Mond liegen разг. возду́шные за́мки
    er kann mir im Mond begegnen фам. плева́ть я на него́ хоте́л, я его́ и знать не жела́ю
    nach dem Mond greifen [langen] разг. хоте́ть луну́ с не́ба (о невыполни́мом капри́зе)

    Allgemeines Lexikon > Mond

  • 3 mond

    voorbeelden:
    1   figuurlijkeen grote mond opzetten tegen iemand, iemand een grote mond geven talk back at/to someone, give someone lip
         een grote mond hebben be loud-mouthed; brutaal zijn be cheeky; stoer doen talk big
         hij kan zijn grote mond niet houden he can't keep his big mouth shut
         dat is een hele mond vol that's quite a mouthful
         figuurlijkmet open mond naar iets kijken stare at something with one's mouth (hanging) open
         figuurlijkiedereen heeft er de mond van vol everybody is full of it, it is on everybody's lips
         figuurlijkzij hebben de mond vol over ontwapening, maar … they have a lot to say about/make a great song and dance about disarmament, but …
         doe je mond dan open say something (for goodness' sake)
         zijn mond houden beleefd keep quiet; informeel shut up
         zijn mond opendoen open one's mouth; mening geven speak up
         iemand de mond snoeren informeel shut someone up
         figuurlijkzijn mond voorbijpraten let one's tongue run away with one, blab, spill the beans
         bij monde van through/from
         figuurlijkbepaalde woorden in de mond nemen use/utter certain words
         figuurlijkdat woord is/ligt hem in de mond bestorven that word is always on his lips
         figuurlijkruw/grof in de mond zijn be rough-spoken
         figuurlijkmet de mond vol tanden staan be at a loss for words/tongue-tied
         figuurlijkiemand naar de mond praten play up to someone
         de vinger op de mond leggen put one's finger to one's lips
         figuurlijkiemand het eten uit de mond kijken watch someone longingly while they eat
         (als) uit één mond with one voice, unanimously
         uit zijn mond klinkt het ongeloofwaardig it sounds unbelievable coming from him
         het gerucht ging van mond tot mond the rumour went round
         hij antwoordde wat hem voor de mond kwam he said the first thing that came into his head
         geen mond opendoen keep one's mouth shut, never open one's mouth
         hij heeft een mond als een hooischuur he's got a mouth big enough for two people

    Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > mond

  • 4 Mond

    Mond m -(e)s, -e
    1. тк. sg луна́, ме́сяц

    der z nehmende Mond — молодо́й ме́сяц

    der bnehmende Mond — ме́сяц на уще́рбе

    der Mond auf dem Kopf шутл. — плешь, лы́сина

    so ein tr uriger Mond! разг. — како́й ску́чный [глу́пый] па́рень!

    2. астр. спу́тник ( планеты)
    3. поэт. уст. ме́сяц ( часть года)

    seit M nden — в тече́ние до́лгих ме́сяцев

    4. анат. лу́нка ( на ногте)
    5. «кора́блик» ( фигурное катание)

    Schlö́ sser im Mond, Schlö́ sser, die im Mond l egen — ≅ возду́шные за́мки

    den Mond nbellen разг. — по́пусту сотряса́ть во́здух; ла́ять на луну́ (ругаться, сетовать на то, чего всё равно нельзя изменить)

    in den Mond g cken фам. — оста́ться с но́сом, оста́ться ни с чем

    das kannst du in den Mond schr iben фам. — пиши́ пропа́ло

    nach dem Mond gr ifen* — хоте́ть луну́ с не́ба ( о невыполнимом капризе); ≅ гна́ться за журавлё́м в не́бе

    h nter dem Mond lben [sein] фам. — жить в отры́ве от действи́тельности

    du lebst wohl auf dem Mond? фам. — ты что, с луны́ свали́лся?

    den mö́ chte ich am l ebsten auf den Mond sch eßen фам. — я бы посла́л его́ куда́ пода́льше

    die Uhr geht nach dem Mond фам. — часы́ врут

    Большой немецко-русский словарь > Mond

  • 5 Mond

    〈m.; Mond(e)s, Monde〉
    voorbeelden:
    1    ein künstlicher Mond een kunstmaan
          zunehmender Mond wassende maan
          〈informeel; figuurlijk〉 den Mond anbellen tegen de maan blaffen
          informeelauf, hinter dem Mond leben wereldvreemd, achterlijk zijn
          informeeljemanden auf den, zum Mond schießen können iemand niet kunnen luchten of zien
          ein Schloss im Mond een luchtkasteel
          informeelin den Mond gucken het nakijken hebben
          informeeletwas in den Mond schreiben iets op zijn buik kunnen schrijven
          〈informeel; figuurlijk〉 nach dem Mond greifen naar de maan reiken, te hoog grijpen
          informeelmeine Uhr geht nach dem Mond mijn horloge loopt niet goed
          informeeldu kommst wohl vom Mond? jij weet van toeten noch blazen!

    Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Mond

  • 6 Mond

    Mond <-[e]s, -e> [ʼmo:nt, pl ʼmo:ndə] m
    der \Mond the moon;
    der \Mond nimmt ab/zu the moon is waning/waxing
    2) astron ( Satellit) moon, [natural] satellite
    WENDUNGEN:
    auf [o hinter] dem \Mond leben ( fam) to be a bit behind the times [or out of touch];
    du lebst wohl auf dem \Mond! ( fam) where have you been?;
    jd möchte [o würde] jdn auf den \Mond schießen ( fam) sb would gladly be [or get] shot [or (Am) rid] of sb

    Deutsch-Englisch Wörterbuch für Studenten > Mond

  • 7 Mond

    Mond <-(e) s, -e> [mo:nt] m
    ( eines Planeten) ay; ( der Erde) Ay;
    auf dem \Mond landen Ay'a iniş yapmak;
    abnehmender/zunehmender \Mond son/ilk dördün;
    hinter dem \Mond leben ( fig) o ( fam) hiçbir şeyden haberi olmamak

    Wörterbuch Deutsch-Türkisch Kompakt > Mond

  • 8 Mond

    Mond, luna (auch übtr., von dem, was wie ein Mond, bes. wie ein halber Mond gestaltet ist). – mensis (der Monat). – die Monde (Trabanten der übrigen Planeten), satellites: der neue M., s. Neumond: der volle M., s. Vollmond: der M., der die ganze Nacht hindurch scheint, luna pernox: der M., der erst spät aufgeht, luna sera: eine Nacht, wo der M. nicht scheint, nox illunis: was unter dem M. ist, sublunaris: was wie ein halber M. gestaltet ist, lunatus. – der M. wird voll, luna impletur: nimmt ab, luna minuitur od. deminuitur od. decrescit od. senescit: nimmt zu, luna crescit: scheint gar nicht, luna silet: verfinstert sich, luna deficit: hat sich verfinstert, luna laborat. – unter dem M., infra lunam (z.B. infra lunam nihil est nisi mortale et caducum); in terris (auf Erden, z.B. neque ego umquam fuisse tale monstrum in terris ullum puto).

    deutsch-lateinisches > Mond

  • 9 Mond

    Mond m <Mond(e)s; Monde> měsíc m; ASTR Měsíc m;
    hinter dem Mond leben fig fam být sto let za opicemi

    Deutsch-Tschechisch Wörterbuch > Mond

  • 10 Mond

    Mond m <Monds; Monde> ay;
    fam auf (oder hinter) dem Mond leben dünyadan haberi olmamak

    Deutsch-Türkisch Wörterbuch > Mond

  • 11 mond

    Mond m, -e Луна, месечина.
    * * *
    der, -e луна, месечина;

    Deutsch-Bulgarisch Wörterbuch > mond

  • 12 mond

    mond sagen

    Magyar-német szótár > mond

  • 13 Mond

    Mond m hold

    Deutsch-Ungarisch-Wörterbuch > Mond

  • 14 mond·o

    1. мир (вселенная или её часть; тж. перен.); la fizika \mond{}{·}o{}{·}o физический мир; la ekstera \mond{}{·}o{}{·}o внешний мир; la sistemo de la \mond{}{·}o{}{·}o система мира; la \mond{}{·}o{}{·}o de Ptolemeo мир Птолемея; la \mond{}{·}o{}{·}o de Ideoj мир Идей; la kreo de la \mond{}{·}o{}{·}o сотворение мира; la finiĝo de la \mond{}{·}o{}{·}o конец мира, конец света; vojaĝantoj el aliaj \mond{}{·}o{}oj пришельцы из других миров; la \mond{}{·}o{}{·}o de sonĝoj мир снов; la \mond{}{·}o{}{·}o de la sporto, de la muziko, de la scienco мир спорта, музыки, науки; la gazetara \mond{}{·}o{}{·}o мир прессы; la literatura \mond{}{·}o{}{·}o литературный мир; ŝi estis por ni tuta \mond{}{·}o{}{·}o она была для меня целым миром; 2. мир, свет (планета или её часть; человеческое общество или его часть); veni en la \mond{}{·}o{}on прийти в мир, появиться на свет (родиться); forlasi ĉi tiun \mond{}{·}o{}on покинуть этот мир, покинуть этот свет (умереть); transiri en alian (или en pli bonan) \mond{}{·}o{}on перейти в другой (или в лучший) мир; de la alia \mond{}{·}o{}{·}o neniu revenis из другого мира (или с того света) никто не вернулся; ĉirkaŭveturi la \mond{}{·}o{}on объехать мир, объехать свет; migri tra la \mond{}{·}o{}{·}o странствовать по миру, странствовать по свету; esti civitano de la \mond{}{·}o{}{·}o быть гражданином мира; loĝi en la fino de la \mond{}{·}o{}{·}o жить на краю света; la partoj de la \mond{}{·}o{}{·}o части света; la flankoj de la \mond{}{·}o{}{·}o страны света; la popoloj de la \mond{}{·}o{}{·}o народы мира; la Malnova M\mond{}{·}o{}{·}o Старый Свет; la Nova M\mond{}{·}o{}{·}o Новый Свет; la slava \mond{}{·}o{}{·}o славянский мир; la anglosaksa \mond{}{·}o{}{·}o англосаксонский мир; la verkista \mond{}{·}o{}{·}o писательский мир; la \mond{}{·}o{}{·}o de Venuso мир Венеры; la \mond{}{·}o{}{·}o estas teatro мир — театр; la \mond{}{·}o{}{·}o estas freneza мир безумен; la granda \mond{}{·}o{}{·}o большой свет; la alta \mond{}{·}o{}{·}o высший свет; la unuan fojon veni en la \mond{}{·}o{}on первый раз выйти в свет; fari bruon en la \mond{}{·}o{}{·}o наделать шуму в мире; mono regas la \mond{}{·}o{}on деньги правят миром; la plej bela en la \mond{}{·}o{}{·}o самый красивый в мире, самый красивый на свете; por nenio en la \mond{}{·}o{}{·}o ни за что на свете; la tuta \mond{}{·}o{}{·}o весь мир, целый мир, весь (белый) свет, целый свет; en la \mond{}{·}o{}{·}o в мире, на (белом) свете; в свете, в миру; en la tuta \mond{}{·}o{}{·}o в целом мире, во всём мире, на всём (белом) свете, в целом свете, на целом свете; tra la tuta \mond{}{·}o{}{·}o по всему миру, по всемуелому) свету; antaŭ la tuta \mond{}{·}o{}{·}o перед всем миром, перед всем (белым) светом, на миру; li ne estas de (или el) ĉi tiu \mond{}{·}o{}{·}o он не от мира сего \mond{}{·}o{}{·}a 1. мировой \mond{}{·}o{}{·}a katastrofo мировая катастрофа; 2. мирской; светский \mond{}{·}o{}aj zorgoj мирские заботы \mond{}{·}o{}aĵ{·}o{·}j мирские дела; мирские заботы; мирские хлопоты; мирские богатства; прелести мира \mond{}{·}o{}um{·}o большой свет, высший свет, высшее (или светское) общество, бомонд (= la alta mondo, la granda mondo) \mond{}{·}o{}um{·}a (велико)светский (= altmonda, grandmonda) \mond{}{·}o{}umaj novaĵoj светская хроника \mond{}{·}o{}um{·}an{·}o представитель высшего общества; (велико)светский лев \mond{}{·}o{}um{·}an{·}in{·}o представительница высшего общества, (велико)светская дама.

    Эсперанто-русский словарь > mond·o

  • 15 Mond

    m; -(e)s, -e
    1. moon; hinter dem Mond leben umg., fig. be way behind the times; du lebst wohl hinter dem Mond! umg. where have you been (all your life)?; den Mond anbellen umg., fig. talk to a brick wall; ich könnte ihn auf den Mond schießen! umg. I could wring his neck; deine Uhr geht nach dem Mond umg. your watch is up the creek; in den Mond schreiben umg. write off; in den Mond gucken umg. be left ( oder come away) empty-handed
    2. poet., altm. (Monat) month, moon hum.
    * * *
    der Mond
    moon
    * * *
    [moːnt]
    m -(e)s, -e
    [-də]
    1) moon

    den Mónd anbellen (fig)to bay at the moon

    auf or hinter dem Mónd leben (inf)to be or live behind the times

    du lebst wohl auf dem Mónd! (inf)where have you been?

    drei Meilen hinter dem Mónd (inf)in the Stone Age (hum)

    in den Mónd gucken (inf)to go empty-handed

    deine Armbanduhr geht nach dem Mónd (inf)your watch is way out (inf)

    ich hätte ihn auf den Mónd schießen können (inf)I could have killed him (inf)

    das Geld können wir in den Mónd schreiben (inf)we can write the money off

    2) (old = Monat) moon (old), month
    * * *
    der
    1) (the heavenly body that moves once round the earth in a month and reflects light from the sun: The moon was shining brightly; Spacemen landed on the moon.) moon
    2) (any of the similar bodies moving round the other planets: the moons of Jupiter.) moon
    * * *
    <-[e]s, -e>
    [ˈmo:nt, pl ˈmo:ndə]
    m
    der \Mond the moon
    der \Mond nimmt ab/zu the moon is waning/waxing
    2. ASTRON (Satellit) moon, [natural] satellite
    3.
    auf [o hinter] dem \Mond leben (fam) to be a bit behind the times [or out of touch]
    du lebst wohl auf dem \Mond! (fam) where have you been?
    jd möchte [o würde] jdn auf den \Mond schießen (fam) sb would gladly be [or get] shot [or rid] of sb
    * * *
    der; Mond[e]s, Monde moon

    ich könnte ihn auf den Mond schießen(salopp) I wish he'd get lost (sl.)

    hinter dem Mond leben(fig. ugs.) be a bit behind the times or not quite with it (coll.)

    nach dem Mond gehen(ugs.) <clock, watch> be hopelessly wrong

    * * *
    Mond m; -(e)s, -e
    1. moon;
    hinter dem Mond leben umg, fig be way behind the times;
    du lebst wohl hinter dem Mond! umg where have you been (all your life)?;
    den Mond anbellen umg, fig talk to a brick wall;
    ich könnte ihn auf den Mond schießen! umg I could wring his neck;
    deine Uhr geht nach dem Mond umg your watch is up the creek;
    in den Mond schreiben umg write off;
    in den Mond gucken umg be left ( oder come away) empty-handed
    2. poet, obs (Monat) month, moon hum
    * * *
    der; Mond[e]s, Monde moon

    ich könnte ihn auf den Mond schießen (salopp) I wish he'd get lost (sl.)

    hinter dem Mond leben(fig. ugs.) be a bit behind the times or not quite with it (coll.)

    nach dem Mond gehen(ugs.) <clock, watch> be hopelessly wrong

    * * *
    -e m.
    moon n.

    Deutsch-Englisch Wörterbuch > Mond

  • 16 Mond

    m -(e)s, -e
    1) тк. sg Луна ( спутник Земли)
    2) тк. sg луна, месяц
    der bleiche ( silberne) Mond — бледная ( серебристая) луна
    heute ist der Mond vollсегодня полнолуние
    der Mond hat einen Hofвокруг луны венец
    der Mond geht auf — восходит луна; шутл. образуется плешь, появляется лысина
    die Uhr geht nach dem Monde — шутл. часы врут
    3) астр. луна, спутник ( планеты)
    4) m -(e)s и уст. -en, pl -e и -en поэт. месяц ( часть года)
    seit Mondenв течение долгих месяцев
    5) разг. плешь, лысина
    6)
    8) "кораблик" ( фигурное катание)
    ••
    hinter ( auf, in) dem Mond leben ( wohnen) — разг. быть не от мира сего, жить в отрыве от действительности, отстать от жизни
    du bist selbst wohl auf dem Mond? ≈ разг. да ты совсем не слушаешь!, ты совсем замечтался!; ты что, с луны свалился?!
    er ist weit ( drei Meilen) hinterm Mond — разг. он ужасно отстал
    in den Mond gucken — разг. остаться с носом, остаться ни с чем
    das kannst du in den Mond schreiben — разг. пиши пропало
    Schlösser im Mond, Schlösser, die im Mond liegen ≈ разг. воздушные замки
    er kann mir im Mond begegnenфам. плевать я на него хотел, я его и знать не желаю

    БНРС > Mond

  • 17 mond

    [\mondott, \mondjon, \mondana] 1. говорить, сказать, молвить, проговаривать/проговорить, rég. промолвить;

    amint \mondják — как говорится;

    azt \mondják ( — люди) говорят; слышно; azt \mondják, hogy — … говорит, что …; ходят слухи, что … azt \mondták nekem, hogy … мне говорили, что… az \mondja {közbevetett szóként) мол, nép. дескать; azt \mondta {közbevetett szóként) — мол; azt \mondja, hogy ezt nem tudta — он, мол, этого не знал; azt \mondja, hogy megbetegedett — он говорит, что заболел; azt \mondják, hogy ebben őmaga hibás — поговаривают, что он виноват в этом сам; azt \mondják, jó termés lesz — слышно, что будет хороший урожай; azt \mondta neki, hogy menjen oda — он предложил ей пойти туда; visszavonja, amit \mondott — брать свой слова назад; utána \mond — повторять/повторить; biz., pejor. попугайничать; végig \mond — досказывать/досказать;

    2.

    (szókapcsolatok) ez keveset \mond neki — это ему мало говорит;

    ez nem sokat \mond — это ничего особенного не говорит; a magáénak \mond vmit — выдавать/выдать что-л. за своё; vkinek szemébe \mond vmit — высказывать/высказать что-л. в лицо кому-л.; сказать прямо в упор; mindent a szemébe \mondok — я ему всю правду выпою; vkinek szemébe \mondja az igazságot — говорить в глаза правду кому-л.; mellesleg v. ezzel kapcsolatban azt \mondom — к слову сказать; jól \mondom? — так ли v. правильно/ верно ли я говорю? de, ha \mondom! если говори! (gúny. is) nem \mondom! нечего сказать! gúny. nem \mondom, jó alak! хороший человек, нечего сказать! ülj le, ha \mondom! сядь, я тебе говорю! úgy \mondom, ahogy hallottam я говори то, что слышал;

    szól. продаю, за что купил;

    azt hiszem, \mondanom sem kell — думаю, что говорить об этом даже не надо;

    emlékezzék arra v. jegyezze meg, amit \mondtam — помяните мой слово; ugye \mondtam! — вот-вот!; hogy is \mondjam — как сказать; hogy úgy \mondjam — можно сказать; так сказать; \mondd ezt másnak! — рассказывай кому другому! (igazán ?) ne \mondd! вот что!; bármit is \mondj — что ни говори; ő csak \mondja a magáét — он всё своё толкует; hiába \mondja neki az ember — сколько ему ни толкуй; (по) ne \mondja! не говорите ! что вы говорите!; \mondjuk {közbevetett szóként) — скажем; (tegyük fel) положим; gúny. ezt sem nekem \mondták! — это сказано по твоему адресу; az ember nem \mondaná negyven évesnek — ему не дать сорока лет; könnyű azt \mondani! — легко/шутка сказать!; mit akar ezzel \mondani? — что вы этим хотите сказать? \mondhatnám я бы сказал; можно сказать; de azt \mondhatná valaki, hogy — … но, могут (нам) сказать,что …; el sem \mondható, hogyan — … слов нет, как …; ezt mindenki \mondhatja ! — каждый может сказать l köztünk legyen \mondva между нами говоря; fentebb \mondott — вышесказанный;

    3.

    (szókapcsolatok) beszédet \mond — произносить/произнести речь; выступать/вы ступить с речью;

    bókot \mond — отпускать/отпустить комплимент; búcsút \mond vminek — прощаться/проститься с чём-л.; búcsút \mondott álmainak/ábrándjainak — он простился с мечтами; a terv csődött \mondott — план провалился/nép. дал осечку; átv. csütörtököt \mond (fegyver) — осекаться/осечься; hazugságot \mond — говорить неправду; igazat \mond — говорить правду; igent \mond — соглашаться, говори «да»; nép. дакать; átv. соглашаться/согласиться; ítéletet \mond — судить; köszönetet \mond — благодарить; выразить благодарность; misét \mond — служить обедню; nagyot \mond biz. — сочинять/сочинить, завираться/завраться; nemet \mond — сказать нет; отказать; дать отрицательный ответ; nem fogok nemet \mondani — я не скажу нет; я не откажусь; pohárköszöntőt \mond — предлагать/предложить тост; rosszat \mond vkiről — дурно говорить о ком-л.; könnyebb \mondani, mint megtenni — легче сказать, чем сделать; közm. aki á-t \mond, mondjon bé-t is — взявшись за гуж, не говори, что не дюж; назвался груздём, полезай в кузов;

    4.

    a közmondás azt \mondja — пословица гласит;

    ahogy a legenda \mondja — как говорит легенда;

    5.

    hogy \mondják ezt oroszul? — как сказать это по-русски? ezt nem \mondják это/так не говорят;

    6.

    vminek \mondia magát — выдать себя за кого-л.; сказываться/сказаться кем-л.;

    orvosnak \mondja magát — выдать себя за врача

    Magyar-orosz szótár > mond

  • 18 Mond

    m: den Mond anbellen фам. лаяться, ругаться (в состоянии бессильной ярости). Was willst du mit deinem ewigen Schimpfen erreichen? Du bellst doch den Mond an. den Mond am hellen Tage suchen напрасно стараться делать что-л., не достичь желаемого. Ich weiß, er bewirbt sich um die Tochter seines Chefs, aber da sucht er den Mond am hellen Tage. jmdn. auf den [zum] Mond schießen können [mögen] фам. хотеть избавиться от кого-л., послать к чёрту кого-л. Den Kerl möchte ich am liebsten auf den Mond schießen, auf [hinter] dem Mond leben жить в отрыве от действительности
    ты где живёшь?
    с луны свалился? Menschenskind, daß einer so auf dem Mond leben kann! Hast du von der Katastrophe nichts gehört?
    Du lebst wohl hinter dem Mond, daß du nicht weißt, daß unsere Fußballmannschaft gewonnen hat. in den Mond gucken [kieken] остаться с носом, остаться ни с чем. Wer spät kam, konnte in den Mond gucken. Die Pins waren schon vergriffen.
    Dafür, daß ich euch die Erlaubnis zum Zelten besorgt habe, darf ich jetzt in den Mond gucken und zu Hause bleiben? etw. in den Mond schreiben пиши пропало. Dieses Geld kannst du in den Mond schreiben, er gibt das Gepumpte nie zurück. nach dem Mond greifen хотеть луну с неба [птичьего молока] (о невыполнимом капризе). Du möchtest dieses Buch geschenkt bekommen? Aber da greifst du nach dem Mond, du bist wohl vom Mond gefallen ты что, с луны свалился? (о человеке, который не знает о чём-л., хорошо известном другим). die Uhr geht nach dem Mond часы врут. Du scheinst nicht zu wissen, daß deine Uhr nach dem Mond geht. Jetzt ist es schon 12. bei jmdm. geht der Mond auf фам. шутл. у кого-л. пробивается лысина. Bei dir geht ja auch schon der Mond auf, kannst dir ja bald den Friseur ersparen.

    Deutsch-Russisches Woerterbuch der umgangssprachlichen und saloppen > Mond

  • 19 Mond

    1) Erdtrabant луна́, ме́сяц. als Obj der Raumforschung Луна́. der Mond steht am Himmel на не́бе луна́ <ме́сяц>. abnehmender Mond ме́сяц на уще́рбе. zunehmender Mond молодо́й ме́сяц. der Mond hat einen Hof вокру́г луны́ вене́ц. künstlicher Mond иску́сственный спу́тник земли́ den Mond anbellen по́пусту сотряса́ть во́здух. der Mann im Mond лу́нный челове́к. ein Schloß auf dem Mond не́что, существу́ющее то́лько в воображе́нии. nach dem Monde greifen пыта́ться/по- дости́чь невозмо́жного, гна́ться за журавлём в не́бе. etw. in den Mond schreiben счита́ть что-н. пропа́вшим навсегда́. in den Mond gucken остава́ться/-ста́ться ни с чем < ни при чём>. du lebst wohl hinter dem Mond <auf dem Mond>?, du kommst wohl vom Mond?, du bist wohl vom Mond gefallen? ты что, с Луны́ свали́лся ? jd. ist (weit) hinter dem Mond кто-н. ужа́сно отста́л. die Uhr geht nach dem Mond часы́ врут. den möchte ich am liebsten auf den Mond schießen я бы посла́л его́ куда́ пода́льше
    2) Trabant v. Planeten спу́тник плане́ты [плане́т], луна́
    3) s.Monat
    4) Eiskunstlauf " кора́блик"
    5) Glatze плешь f , лы́сина

    Wörterbuch Deutsch-Russisch > Mond

  • 20 Mond

    moːnt
    m
    luna f
    Mond [mo:nt]
    <-(e)s, -e> luna Feminin; auf dem Mond landen alunizar; abnehmender/zunehmender Mond luna menguante/creciente; hinter dem Mond leben (umgangssprachlich bildlich) vivir en otra galaxia; ich könnte ihn auf den Mond schießen (umgangssprachlich bildlich) lo mandaría a la luna de una patada
    ( Plural Monde) der
    [Satellit der Erde] Luna femenino

    Deutsch-Spanisch Wörterbuch > Mond

См. также в других словарях:

  • Mond — Der Mond, fotografiert mit einem 103 mm Refraktor …   Deutsch Wikipedia

  • MOND — (Melchett), British family of chemists and industrialists, of German origin. Ludwig Mond (1839–1909) was born in Cassel, Germany. In 1859, while working at a small soda works, he patented a method for the recovery of the sulfur otherwise wasted… …   Encyclopedia of Judaism

  • Mond — may refer to: MOND Modified Newtonian Dynamics. A proposed adjustment to the classical inverse square law of gravity. Der Mond, an opera in one act Mond Nickel Company, a defunct mining company MOND Technologies, a web based software company… …   Wikipedia

  • Mond — Mondkarte. Mond I. Mond II. Mond III …   Meyers Großes Konversations-Lexikon

  • Mond — (Luna), 1) überhaupt der Trabant eines Planeten, so Uranus , Saturn u. Jupitermonde; bes. aber 2) der den Erdplaneten in dessen Laufe um die Sonne begleitende u. ihn selbst umkreisende Trabant. Der M. bewegt sich um die Erde in einer… …   Pierer's Universal-Lexikon

  • Mond — Mond: Die gemeingerm. Bezeichnung des Himmelskörpers mhd. mān‹e›, ahd. māno, got. mēna, engl. moon, schwed. måne geht mit Entsprechungen in anderen idg. Sprachen auf idg. *mēnōt »Mond; Mondwechsel, Monat« zurück. Vgl. z. B. griech. mē̓n… …   Das Herkunftswörterbuch

  • Mond — Mond. Die Leuchte der Nacht, die Sonne der Romantik mit ihrem Duftschleier, der Vertraute der Liebenden, der Schwan in der ewig blauen Fluth des Firmaments, der bleiche Schwärmer, dieser friedlich sanfte Gefährte unserer Erde, den die Poesie… …   Damen Conversations Lexikon

  • Mond — (lat. Luna; hierzu die »Mondkarte« und Tafeln »Mond I IV«), der unsrer Erde am nächsten stehende Himmelskörper, läuft in einer mittlern Entfernung von 384,750 km = 60,274 Erdhalbmessern in Zeit von 27 Tagen 7 Stunden 43 Min. 11,5 Sek. (vgl. Monat …   Meyers Großes Konversations-Lexikon

  • Mond — Sm std. (8. Jh., Form 14. Jh.), mhd. mān(e) m./f., ahd. māno, as. māno Stammwort. Aus g. * mǣnōn m. Mond , auch in gt. mena, anord. máni, ae. mōna, afr. mōna. Durch Auslautvereinfachung entstanden aus dem Wort, das unter Monat behandelt ist. Das… …   Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache

  • Mond — (izg. mȏnd), Alfred Moritz (1868 1930) DEFINICIJA engleski industrijalac, financijer i političar (Mondova doktrina o harmoniji klasnih interesa kapitalista i radnika) …   Hrvatski jezični portal

  • Mond — [Basiswortschatz (Rating 1 1500)] Bsp.: • Siehst du den Mond? • Bald wird Vollmond sein …   Deutsch Wörterbuch

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка:
Нажмите правой клавишей мыши и выберите «Копировать ссылку»