Перевод: с английского на нидерландский

с нидерландского на английский

С нидерландского на:
Английский
С английского на:
Все языки
Африкаанс
Нидерландский
Русский

woon-

Толкование Перевод

1 domiciliary

adj. huiselijk

domiciliary

[ dommissilliərie]

1 〈 formeel〉 huis- ⇒ betrekking hebbend op de woon/verblijfplaats

♦voorbeelden:

1 domiciliary care • verpleging/verzorging thuis

English-Dutch dictionary > domiciliary
2 dwelling house

woonhuis, woning, huis waar iemand woont; residentie; woonplaats

dwelling house

〈 voornamelijk juridisch〉

1 (woon)huis ⇒ bewoond pand

English-Dutch dictionary > dwelling house
3 house-trailer

house-trailer

〈 Amerikaans-Engels〉

1 (woon)caravan

English-Dutch dictionary > house-trailer
4 living conditions

levensvoorwaarden, levenscondities

living conditions

1 woon/levensomstandigheden

English-Dutch dictionary > living conditions
5 place

n. plaats; plaats (in maatschappij, werk etc.); taak
--------
v. plaatsen; neerzetten; aanstellen; thuisbrengen

place¹

[ plees]

I 〈 telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 (woon)plaats ⇒ 〈 informeel〉 woning; plein 〈 in straatnamen Place〉

2 gelegenheid 〈café e.d.〉

3 passage 〈 in boek〉

4 stand ⇒ rang, positie

5 ereplaats ⇒ plaats bij de eerste drie 〈 bij wedren〉

6 (staats)betrekking ⇒ ambt

7 taak ⇒ functie

♦voorbeelden:

1   place in the country • landgoed; huis op het platteland

     come round to my place some time • kom eens (bij mij) langs

     〈 spreekwoord〉 there's no place like home • zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens

2   place of worship • kerk, kapel

3   I can't find/have lost my place • ik weet niet waar ik gebleven ben 〈 in boek〉

4   know one's place • zijn plaats kennen/weten

II 〈 telbaar en niet-telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 plaats ⇒ ruimte

♦voorbeelden:

1   change places with someone • met iemand van plaats verwisselen

     fall into place • duidelijk zijn

     〈 informeel〉 go places • op reis gaan; 〈 figuurlijk〉 het ver brengen

     lay/set a place for someone • voor iemand dekken

     〈 figuurlijk〉 put/keep someone in his (proper) place • iemand op zijn plaats zetten/houden

     〈 figuurlijk〉 take place • plaatsvinden

     〈 figuurlijk〉 take someone's place • iemands plaats innemen

     take your places • neem uw plaatsen in

     in places • hier en daar

     〈 figuurlijk〉 out of place • misplaatst; niet passend/geschikt

     〈 informeel〉 all over the place • overal (rondslingerend)

     〈 figuurlijk〉 in the first place • in de eerste plaats

————————

place²

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 zich plaatsen ⇒ bij de eerste drie eindigen

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 plaatsen ⇒ zetten

2 aanstellen ⇒ een betrekking geven

3 beleggen ⇒ investeren 〈 geld〉; verkopen 〈 goederen〉

4 thuisbrengen ⇒ identificeren

5 een ereplaats toekennen 〈 bij wedren〉

♦voorbeelden:

1   〈 figuurlijk〉 place a bet • een weddenschap aangaan

     〈 figuurlijk〉 place importance on something • belang hechten aan iets

     place an order for goods • goederen bestellen

     place a telephone-call • een telefoongesprek aanvragen

     〈 figuurlijk〉 she's differently placed • met haar is het anders gesteld

English-Dutch dictionary > place
6 quarter

n. kwart; woonwijk; kwart-dollar; kwart; vierhoek; plaats; streek; genade; windstreek
--------
v. vierendelen; in vieren delen; in vier gelijke stukken verdelen; kwartieren; opbergen

quarter¹

[ kwo:tə]

I 〈 telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 kwart ⇒ vierde deel; 〈 sport〉 kwart, speelperiode van 15 minuten; kwartier 〈 van slachtdier〉

2 kwart dollar ⇒ kwartje

3 kwartaal ⇒ 〈 Amerikaans-Engels〉 collegeperiode, academisch kwartaal

4 kwartier 〈 van tijd, maan〉

5 achterste deel ⇒ achterwerk 〈 van schip〉, achterste scheepsdeel; hielstuk 〈van schoen/laars〉

6 quarter ⇒ kwart 〈 gewicht, maat〉

7 (wind)richting ⇒ windstreek 〈 van kompas〉, hoek, kant

8 (stads)deel ⇒ wijk, gewest

♦voorbeelden:

1   a quarter of a century • een kwarteeuw

     a quarter of an hour • een kwartier

     he chose the best quarter of the ox • hij koos het beste kwartier van de os

     three quarters of the people voted • driekwart van de mensen stemde

3   he pays his rent by the quarter • hij betaalt zijn huur per kwartaal

     during the last quarter • in het laatste semester

4   for an hour and a quarter • een uur en een kwartier (lang)

     this clock also strikes the quarters • deze klok slaat ook de kwartieren

     it's a quarter past/to eight • het is kwart over/voor acht

7   I expect no help from that quarter • ik verwacht geen hulp uit die hoek

     from all quarters of the world • uit alle windstreken

     is the wind in that quarter? • waait de wind uit die hoek?

8   in some quarters of (the) town there were riots • in sommige stadsdelen waren er rellen

II 〈 niet-telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 genade ⇒ clementie

♦voorbeelden:

1   ask for/cry quarter • om genade smeken

III 〈 meervoud〉

1 〈 vaak leger〉 kwartier ⇒ verblijf, woon/legerplaats, kamer(s); 〈 figuurlijk〉 kring

♦voorbeelden:

1   this information comes from the highest quarters • deze inlichtingen komen uit de hoogste kringen

     find suitable quarters • geschikte huisvesting vinden

     well-informed quarters • goed ingelichte kringen

     married quarters • familieverblijven

     they took up their quarters • ze sloegen hun tenten op, ze namen hun intrek

→ close close/

————————

quarter²

〈 werkwoord〉

1 vierendelen ⇒ in vier (gelijke) delen verdelen

2 inkwartieren ⇒ logies/huisvesting verschaffen (aan), legeren

♦voorbeelden:

1   quarter an apple • een appel in vier parten verdelen

English-Dutch dictionary > quarter
7 residential

adj. om in te wonen; bewoonbaar

residential

[ rezziddensjl]

1 woon- ⇒ van een woonwijk

2 verblijf(s)- ⇒ met betrekking tot residentie

♦voorbeelden:

1 residential area/district/quarter/estate • (deftige/betere) woonwijk

residential hotel • familiehotel

English-Dutch dictionary > residential
8 sitting-room

sitting-room

1 zitkamer ⇒ woon/huiskamer

English-Dutch dictionary > sitting-room
9 this is where I live

this is where I live

hier woon ik

English-Dutch dictionary > this is where I live
10 this

adj. deze, dit
--------
adv. dat; dit
--------
pron. dit; dat

this¹

[ ðis] 〈voornaamwoord; meervoud: these〉

1 dit/deze ⇒ die/dat

2 nu ⇒ dit

♦voorbeelden:

1   these are my daughters • dit zijn mijn dochters

     a fine mess, this • een mooie rommel is dit

     the points at issue are these: housing, employment, … • de punten waarover het gaat zijn de volgende: huisvesting, tewerkstelling, …

     this is a rose and that a lily • dit is een roos en dat een lelie

     what's all this? • wat is hier (allemaal) aan de hand?

     this is where I live • hier woon ik

     〈 Amerikaans-Engels, aan telefoon〉 who is this? • met wie spreek ik?

     do it like this • doe het zo

     it's/things are like this • 't zit zo, de zaken liggen zo

2   this is the fifth of June • dit is de vijfde juni

     after this • hierna

     at this • op dit/dat ogenblik

¶ this is it! • dit is het einde/geweldig; nu heb ik er genoeg van!

     they talked about this and that • ze praatten over ditjes en datjes

     for all this • niettegenstaande dit alles

————————

this²

〈 bijwoord〉

1 zo

♦voorbeelden:

1   I'm surprised it's this bad • het verbaast mij dat het zo slecht is

     I know this much, that the idea's crazy • ik weet in elk geval dat het een krankzinnig idee is

————————

this³

〈meervoud: these〉

I 〈 aanwijzende determinator〉

1 dit/deze ⇒ die/dat

2 〈 temporele nabijheid〉laatste/voorbije

3 〈 temporele nabijheid〉 komende ⇒ aanstaande

♦voorbeelden:

1   this accident you mentioned • dat ongeval waarover je het had

     this very moment • op ditzelfde ogenblik

     do you want this suit or that one? • wil je dit pak of dat?

2   this day • (de dag van) vandaag/heden

     she's so grumpy these days • ze is tegenwoordig zo humeurig

     this morning • vanmorgen

     after all these years • na al die jaren

3   where are you travelling this summer? • waar ga je de komende zomer naar toe?

     I'm leaving this Wednesday • ik vertrek (aanstaande) woensdag

II 〈 onbepaalde determinator〉〈 informeel〉

1 een (zekere)

♦voorbeelden:

1   there was this beautiful cupboard • er stond daar zo'n prachtige kast

     this fellow came cycling along • er kwam een kerel aangefietst

English-Dutch dictionary > this
11 dwellings

n. (woon)huis

English-Dutch dictionary > dwellings
12 inhabitancy

n. Woonplaats; woon periode

English-Dutch dictionary > inhabitancy
13 the domicile

wettige woon/verblijfplaats

English-Dutch dictionary > the domicile
14 where do you live

"waar woon je ?"

English-Dutch dictionary > where do you live

См. также в других словарях:

Woon — Woon, n. Dwelling. See {Wone}. [Obs.] [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
WOON — Infobox Radio station name = WOON city = Woonsocket, Rhode Island area = Blackstone Valley branding = O N 1240 slogan = The Blackstone Valley s Superstation airdate = November 11, 1946 frequency = 1240 kHz format = Full Service power = 1,000… … Wikipedia
Woon Young Chun — Nacimiento 1890 Shanghái Fallecimiento 1971 ibíd. Residencia … Wikipedia Español
Woon Young Chun — (ou Chen Huanyong ou 陳煥鏞) est un botaniste chinois né le 12 juillet 1890 à Hongkong et originaire de Xinhui, Guangdong, et mort le 18 janvier 1971. Woon Young Chun arrive à l automne 1915 à Boston, à l arboretum Arnold de l… … Wikipédia en Français
Woon Khe Wei — (* 18. März 1988) ist eine malaysische Badmintonspielerin. Karriere Woon Khe Wei gewann 2007 die Junioren Badmintonasienmeisterschaft im Mixed mit Tan Wee Kiong. Bereits drei Jahre später gewann sie Bronze bei der gleichen Veranstaltung bei den… … Deutsch Wikipedia
Woon lam ng — Infobox Artist bgcolour = name = Ng Woon Lam (黄运南) imagesize = caption = birthname = birthdate = Birth year and age|1971 location = Johor Baru Malaysia field = Watercolor oil painting training = New York Academy of Art Master of Fine in… … Wikipedia
Woon Cheong Ming Walter — Professor Woon Cheong Ming Walter ( zh. 温长明; born September 12, 1956) is the Attorney General of Singapore. Born in Singapore, Professor Woon (who was educated at Raffles Institution) earned his LL.B. degree from the National University of… … Wikipedia
woon — noun also wun ˈwün ( s) Etymology: Burmese wun : a governor or other administrative officer in Burma … Useful english dictionary
Na Woon-gyu — This is a Korean name; the family name is Na. Na Woon gyu Na Woon guy photography Born November 26, 1902(1902 11 26) … Wikipedia
Ng Woon Lam — (黄运南) Born 1971 (age 39–40) Johor Malaysia Field Watercolor oil painting … Wikipedia
Kim Ji-Woon — Ji woon en el 2008 Toronto International Film Festival Nombre real (김지운,Kim Ji Woon) Nacimiento 27 de mayo de 1964 (47 años) … Wikipedia Español

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с английского на нидерландский

woon-

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с английского на нидерландский

woon-

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: