-
41 coast to victory
coast to victory -
42 coast
n. kust; strand--------v. freewheelen, met de motor in de vrijloop rijden, varen langs de kustcoast1[ koost] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 kust→ clear clear/————————coast2〈 werkwoord〉2 〈 voornamelijk figuurlijk〉 zonder inspanning vooruitkomen ⇒ zich (doelloos) laten voortdrijven, zich niet inspannen♦voorbeelden:1 the children coasted along on their bikes with the wind behind • met de wind in de rug fietsten de kinderen zonder te trappen -
43 conquest
n. bezetting; verovering, beheersing[ kongkwest]♦voorbeelden:make a conquest of • voor zich winnen, inpalmen -
44 court
n. binnenplaats, erf; rechtbank; paleis, hof, hofhouding, ontvangst--------v. het hof maken, uitnodigencourt1[ ko:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 rechtbank ⇒ gerechtsgebouw/zaal, (gerechts)hof3 hof ⇒ koninklijk paleis, hofhouding5 omsloten ruimte ⇒ (licht)hal; binnenhof/plaats, cul-de-sac♦voorbeelden:1 Court of Appeal(s) • hof van appel/beroepCourt of Cassation • hof van cassatiecourt of honour • ereraadcourt of inquiry • gerechtelijke commissie van onderzoekcourt of justice • gerechtshofcourt of law • rechtbankCourt of Session • (Schots) civiel hooggerechtshofgo to court • naar de rechter stappensettle out of court • in der minne/buiten de rechter om schikkentake someone to court • iemand voor de rechter slepen3 Court of St. James's • het kabinet van St.-James, de Engelse regering, het Britse hofhold court • hof houdenbe presented at court • aan het hof gepresenteerd worden¶ laugh someone/something out of court • iemand/iets weghonenpay court to someone • iemand het hof makenrule/put out of court • uitsluiten 〈 getuige, bewijsmateriaal; ook figuurlijk〉; 〈 figuurlijk〉(iets/iemand) totaal geen kans geven————————court2II 〈 overgankelijk werkwoord〉4 flirten met ⇒ vragen om, uitlokken♦voorbeelden: -
45 cultivate
v. bewerken; ontwikkelen; cultiveren[ kultivveet]4 cultiveren ⇒ aankweken, bevorderen6 voor zich proberen in te nemen/te winnen ⇒ vleien -
46 curry
n. kerrie (kruid); scherp vlees gerecht--------v. roskammen; afrossen; iemands gunst proberen te winnen; met kerrie bereiden[ kurrie] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: curries〉————————curry2〈werkwoord; curried〉2 met kerrie bereiden/kruiden -
47 day
n. dag[ dee]2 werkdag♦voorbeelden:day of judgement/reckoning • dag des oordeels/der afrekeningday and night/night and day • dag en nachtthe day after tomorrow • overmorgenwork days • overdag werken, dagdienst hebben〈 informeel〉 from day one • meteen, vanaf de eerste dagday in, day out • dag in, dag uitday out • dagje uitday after day • dag in, dag uitday by day, from day to day • dagelijks, van dag tot dagday off • vrije dagsome day • eens, eenmaal, op een keer; bij gelegenheidall in a/the day's work • de normale gang van zakena good day's work • een productief dagjecall it a day • het voor gezien houdenlet's call it a day • laten we er een punt achter zettenmake a day of it • een dagje doorhalenmake someone's day • iemands dag goedmakenname the day • de trouwdag vaststellenone of these (fine) days • een dezer dagenone of those days • zo'n dag waarop alles tegenzitnot (have) one's day • zijn dag niet (hebben)from one day to the next • van vandaag op morgenon one's day • op het toppunt van zijn kunnenshe's thirty if she's a day • ze is op zijn minst dertig2 tijd ⇒ periode, dag(en)♦voorbeelden:(in) olden days • (in) vroeger tijdenhe's had his day • hij heeft zijn tijd gehadthose were the days • dat waren pas/nog eens tijdenat the present day • vandaag de dagin one's day • in iemands tijd/levenin the days of • ten tijde vanquestions of the day • hedendaagse/actuele vraagstukkenthese days • tegenwoordig, vandaag de dag(in) this day and age • vandaag de dagin those days • in die dagento the/a day • op de dag afto this day • tot op de dag van vandaag, tot op hedenthe other day • onlangs, pas geledenIII 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord; the〉♦voorbeelden:lose the day • de slag verliezenIV 〈 meervoud〉♦voorbeelden: -
48 default
n. zich aan verplichingen onttrekken; afwezigheid; absentie; de standaard keuze--------v. verzuim, niet verschijnen; in gebrek blijvendefault1[ diffo:lt] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:win by default • winnen wegens het niet-opkomen/niet-verschijnen van de tegenpartij————————default2〈 werkwoord〉 -
49 delay
n. uitstel, oponthoud; verblijf--------v. uitstellen, verhinderen, terughoudendelay1[ dillee] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:2 without (any) delay • onverwijld, zonder uitstel————————delay21 treuzelen ⇒ tijd rekken/winnen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 ophouden ⇒ vertragen, hinderen -
50 double
adj. dubbel; tweepersoons--------adv. dubbel--------n. dubbele; dubbelganger; scherpe vouw--------v. (zich) verdubbelen, dubbelvouwen; zich omwenden; doublerendouble1[ dubl] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 het dubbele ⇒ dubbele (hoeveelheid/snelheid e.d.)5 〈 benaming voor〉 verdubbeling 〈 van score, bord, inzet enz. in diverse sporten〉 ⇒ 〈 bridge〉 doublet; 〈 darts〉 worp in de dubbelring; 〈 honkbal〉 tweehonkslag; 〈 paardenrennen〉 weddenschap op de dubbel♦voorbeelden:〈 sport〉 win the double • een dubbelslag slaan 〈 in voetbal bijvoorbeeld beker en kampioenschap winnen〉————————double21 dubbel ⇒ tweemaal (zo groot/veel/enz.), dubbeldik; dubbelgevouwen, dubbelgebogen; tweedelig; voor twee2 oneerlijk ⇒ dubbelhartig, vals♦voorbeelden:double bed/room • tweepersoonsbed/kamerdouble CD • dubbel-cddouble chin • onderkin, dubbele kindouble feature • bioscoopvoorstelling met twee hoofdfilmsdouble glazing/windows • dubbele beglazing/ramendouble meaning • dubbele/ambigue betekenis2 double agent • dubbelagent/spiondouble life • dubbelleven————————double31 (zich) verdubbelen ⇒ doubleren, tweemaal zo groot/veel worden3 een dubbele rol/functie spelen/hebben♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verdubbelen ⇒ doubleren, tweemaal zo groot maken3 spelen ⇒ doubleren, tijdelijk overnemen♦voorbeelden:he doubled his fists • hij balde zijn vuisten————————double4〈 bijwoord〉1 dubbel ⇒ tweemaal (zoveel als); in tweeën; samen, in groepjes van twee♦voorbeelden:cost double • tweemaal zoveel kostensee double • dubbel ziensleep double • met zijn tweeën in één bed slapen -
51 eager
-
52 electioneer
-
53 every
adj. ieder, elk[ evrie]♦voorbeelden:every second person • elke tweede persoonevery which way • in alle richtingenevery (single) one of them is wrong • ze zijn stuk voor stuk verkeerdthree out of every seven • drie op zevenshe was given every opportunity • ze kreeg alle kansenhis every thought goes out to you • al zijn gedachten gaan naar u uit¶ every now and again/then, every so often • (zo) nu en dan, af en toe -
54 exchange
n. ruil, uitwisseling; beurs--------v. wisselen, uitwisselen, verwisselenexchange1[ ikstsjeendzj]1 ruil ⇒ (uit)wisseling, woorden/gedachtewisseling♦voorbeelden:5 win/lose the exchange • een kwaliteit winnen/verliezen♦voorbeelden:————————exchange2〈 werkwoord〉1 ruilen ⇒ uitwisselen, verwisselen♦voorbeelden:I would like to exchange it for a smaller one • ik zou het graag voor een kleinere willen ruilen -
55 extract coal
-
56 gain (up)on
gain (up)onterrein winnen op, inhalen -
57 gain in power
gain in power -
58 gain over
gain over -
59 gain/gather momentum
gain/gather momentum -
60 gain/make ground
gain/make ground
См. также в других словарях:
Winnen — Winnen … Wikipédia en Français
Winnen — Winnen, verb. irregul. act. das für sich allein im Hochdeutschen veraltete Stammwort, für gewinnen, welches noch im Niederdeutschen üblich ist. S. Gewinnen, Erwinden und Überwinden … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
Winnen — Wappen Deutschlandkarte … Deutsch Wikipedia
Winnen — Infobox Ort in Deutschland image photo = Wappen = Wappen winnen ww.gif lat deg = 50 |lat min = 34 |lat sec = 24 lon deg = 8 |lon min = 0 |lon sec = 42 Lageplan = Winnen im Westerwaldkreis.png Bundesland = Rheinland Pfalz Landkreis =… … Wikipedia
Winnen — Original name in latin Winnen Name in other language State code DE Continent/City Europe/Berlin longitude 50.58333 latitude 8.01667 altitude 469 Population 465 Date 2011 04 25 … Cities with a population over 1000 database
Winnen — * Mir ist wunn1 und wehe. – Eiselein, 644. 1) Von winnen = leiden? … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Winnen (Begriffsklärung) — Winnen ist der Name folgender Ort: Ortsgemeinde im Westerwaldkreis, siehe Winnen Ortsteil von Allendorf (Lumda), siehe Winnen (Allendorf/Lumda) Ortsteil von Kirchsahr Winnen ist der Name folgender Personen: Gerit Winnen (* 1974), deutscher… … Deutsch Wikipedia
Winnen — 1. Patronymische Bildung (schwacher Genitiv) zu Winne (1.). 2. Herkunftsname zu dem gleich lautenden Ortsnamen (Hessen, Rheinland Pfalz) … Wörterbuch der deutschen familiennamen
winnen — wini … Woordenlijst Sranan
Peter Winnen — Peter Johannes Gertrudis Winnen (* 5. September 1957 in Venray) ist ein ehemaliger niederländischer Radprofi (1980 bis 1991) und heutiger Journalist und Buchautor. Inhaltsverzeichnis 1 Radsport Karriere 2 Journalist und Autor 3 Schriften … Deutsch Wikipedia
Peter Winnen — Infobox Cyclist ridername = Peter Winnen fullname = Peter Winnen nickname = dateofbirth = birth date and age|1957|9|5 country = NED height = weight = currentteam = Retired discipline = Road role = Rider ridertype = amateurteams = amateuryears =… … Wikipedia