-
1 employé
〈m., v.〉1 bediende ⇒ beambte, werknemer♦voorbeelden:employé des chemins de fer • spoorwegbeambteemployés de maison • huishoudelijk personeelemployé des postes • postbeambtem (f - employée)beambte, werknemer -
2 ouvrier
ouvrier1 [oevrie.ee],ouvrière [oevrie.er]〈m., v.〉1 arbeid(st)er ⇒ werker, werknemer♦voorbeelden:ouvrier à domicile • thuiswerkerouvrier à la journée • daglonerouvrier immigré • buitenlandse werknemer, gastarbeiderouvrier qualifié • geschoold arbeiderouvrier spécialisé • geoefend arbeider————————ouvrier2 [oevrie.ee],ouvrière [oevrie.er]〈bijvoeglijk naamwoord; ook v.〉♦voorbeelden:→ cheville1. m (f - ouvrière)arbeider/-dster2. = ouvrière; adj -
3 défaire
défaire [deefer]1 afbreken ⇒ uit elkaar halen, openmaken, uitpakken♦voorbeelden:défaire un mariage • een huwelijk ontbindendéfaire la table • de tafel afruimenfaire et défaire qn. • iemand maken en breken1 losraken ⇒ opengaan, in de war raken♦voorbeelden:se défaire de ses poursuivants • zijn achtervolgers van zich afschuddense défaire de ses ennemis • zijn vijanden uit de weg ruimen1. v2) afbreken3) losmaken, losknopen4) uitpakken5) tenietdoen7) verslaan2. se défairev1) losraken, opengaan2) aftakelen -
4 invalide
invalide [ẽvaalied]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m. & v.〉♦voorbeelden:1 un invalide du travail • arbeidsongeschikte werknemer 〈 als gevolg van beroepsziekte, arbeidsongeval〉m/finvalide, gehandicapte -
5 travailleur
travailleur1 [traavaajur]〈m.〉♦voorbeelden:grand, gros travailleur • harde werkertravailleur immigré • gastarbeidertravailleur indépendant • zelfstandigetravailleur social • maatschappelijk werkertravailleur à domicile • thuiswerker————————travailleur2 [traavaajur],travailleuse [traavaajeuz]♦voorbeelden:I marbeider, werknemerII = travailleuse; adj1) ijverig2) arbeiders- -
6 mise
mise [miez]〈v.〉1 〈wordt in 't Nederlands weergegeven op een manier die een handeling aangeeft die betrekking heeft op het erop volgende zelfstandig naamwoord en wordt meestal vertaald door ‘het + onbepaalde wijs’ of door ‘-ing’, bijv. het pensioneren of pensionering〉♦voorbeelden:mise à l'eau • tewaterlatingmise à exécution • uitvoeringmise à jour • (het) bijwerken〈 elektriciteit〉 mise à la masse • (het) aarden, aardingmise à prix • 〈 bij veiling〉 inzet; 〈 ook〉 geldelijke beloning uitgeloofd voor het vinden van een schuldigemise à la retraite • pensioneringmise à sac • plunderingmise au pas • (het) tot de orde roepenavoir une mise au point • de zaak met elkaar uitsprekenmise aux enchères • (het) veilen, veilingmise en accusation • (het) in staat van beschuldiging stellenmise en bouteilles • (het) bottelenmise en demeure • ingebrekestellingmise en état • (het) herstellenmise en garde • waarschuwingmise en liberté • invrijheidstellingmise en ondes • radiobewerking〈 boekwezen〉 mise en pages • opmaak, lay-outmise en place • 〈 van machine, toestel, inrichting〉plaatsing, opstelling, (het) aanbrengen; 〈 van politie, militairen〉 opstelling; 〈 van commissie〉 aanstellingfaire une mise en plis • watergolvenmise en pratique • (het) in praktijk brengenmise en route • (het) starten, (het) op gang brengenmise en scène • regie, ensceneringmise en sécurité, en sûreté • (het) in veiligheid brengenmise en service • (het) in dienst stellenmise en vente • (het) in de handel brengenmise en vigueur • (het) van kracht wordenmise hors combat • (het) uitschakelenmise hors service • (het) buiten dienst stellensauver la mise à qn. • iemand uit de brand helpenêtre de mise • van toepassing zijnne pas être de mise • niet gepast zijn———————— -
7 mise à pied
mise à pied(het) tijdelijk buiten dienst stellen 〈 van ambtenaar, werknemer〉; ontslag; schorsing -
8 ouvrier immigré
ouvrier immigrébuitenlandse werknemer, gastarbeider -
9 salarié
salarié [saalaarjee]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉1 loontrekkend ⇒ bezoldigd, gesalarieerd♦voorbeelden:un(e) salarié(e) • werknemer, -neemster, loontrekker -
10 sans-papiers
-
11 se défaire d' un employé
se défaire d' un employéDictionnaire français-néerlandais > se défaire d' un employé
-
12 un invalide du travail
un invalide du travail -
13 un posté
un posté -
14 un salarié
un(e) salarié(e)werknemer, -neemster, loontrekker
См. также в других словарях:
Luk De Konink — (born 8 July 1952, Belgium) is a Belgian television actor.EducationDe Konink studied drama at the Koninlijk Conservatorium in Brussels.He made his breakthrough in acting in 1975 debuting in the TV series Klaaglied om Agnes in which he played the… … Wikipedia