-
61 fog
n. mist; nevel; verwarring; vervaging; vlek (bij film)--------v. misten; vervagen; veroorzaken van vervaging van gevoelfog1[ fog] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————fog2〈 fogged〉2 beslaan♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 in mist/nevels hullen 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ onduidelijk maken, vertroebelen♦voorbeelden: -
62 frame
n. lijst; montuur; kozijn; bouw; lichaamsbouw; humeur; beeld (in film); (op internet) protocol dat "gegevenspakket" bevat met adresveld en slotveld--------v. ontwerpen, uitdenken, formuleren, vormen, verzinnen; inlijsten, omlijsten; (iem.) erin luizen, (opzettelijk) vals beschuldigenframe1[ freem] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈 benaming voor〉 (het dragende) geraamte 〈 van een constructie〉 ⇒ skelet 〈 houtbouw〉; frame 〈 van fiets〉; raamwerk, chassis2 〈 benaming voor〉 omlijsting ⇒ kader, kozijn; 〈 ook meervoud〉 montuur 〈 van bril〉; raam 〈 van venster, weeftoestel e.d.〉3 achtergrond ⇒ omgeving, omlijsting4 lichaam ⇒ gestel, bouw♦voorbeelden:————————frame2〈 werkwoord〉1 〈 benaming voor〉 vorm geven aan ⇒ ontwerpen, uitdenken; formuleren, uitdrukken; vormen, vervaardigen; verzinnen, zich inbeelden2 inlijsten ⇒ omlijsten, als achtergrond dienen voor3 het geraamte in elkaar zetten van ⇒ bouwen, construeren♦voorbeelden:1 the government framed a plan for fighting inflation • de regering ontwierp een plan voor de inflatiebestrijding -
63 glass
adj. van glas, glazen--------n. glas; beker; ruit; i.h.algemeen; alles wat van glas gemaakt is, bv spiegel, barometer, enz.--------v. drinkglas, spiegel; lens; glaswerk[ gla:s]1 glas ⇒ (drink)glas, brillenglas, spiegel2 lens2 glas ⇒ (broei)kassen, ruiten♦voorbeelden:spun glass • gesponnen glas, glasvezel/wol/draad¶ 〈 spreekwoord〉 people who live in glass houses should not throw stones • wie in een glazen huisje zit, moet niet met stenen gooien1 bril2 (verre/toneel)kijker♦voorbeelden: -
64 he peered through his glasses
-
65 mislay
v. op een verkeerde plaats leggen, zoek maken♦voorbeelden: -
66 my glasses are steaming up
-
67 my glasses fogged up
my glasses fogged up -
68 pair of spectacles
-
69 pair
n. paar; span--------v. parenpair1[ peə] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: ook pair〉3 tweespan♦voorbeelden:I have only one pair of hands! • ik heb maar twee handen!the pair of them • allebeithere's a pair of you • jullie zijn een mooi stelletjein pairs • twee aan twee2 where is the pair to this sock? • waar is de tweede sok?pair of spectacles • brilpair of trousers • broek→ clean clean/————————pair2〈 werkwoord〉1 paren ⇒ een paar (doen) vormen, (zich) verenigen; koppelen, huwen; paarsgewijze rangschikken♦voorbeelden: -
70 put on
aankleden; opladen; voorwenden, aannemenput on8 in werking/beweging stellen ⇒ aandoen 〈 licht〉; aanzetten 〈radio e.d.〉; opzetten 〈 plaat, fluitketel〉♦voorbeelden:put on an accent • een accent aannemenput on airs • zich een air gevenput on speed • sneller/harder gaanput on weight/flesh • aankomen, zwaarder wordenput on years • ouder gaan lijkenwho put the police on to me? • wie heeft de politie op mijn spoor gezet?he put me on to this vacancy • hij bracht me van deze vacature op de hoogte -
71 rim
n. rand, velg--------v. velgen, omrandenrim1[ rim] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————rim2〈werkwoord; rimmed〉 -
72 rimless
adj. randloos[ rimləs]♦voorbeelden: -
73 seat
n. zitplaats, plaats; bank; zetel--------v. zetten, doen zittenseat1[ sie:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 zitvlak5 landgoed8 wc-bril♦voorbeelden:have/take a seat • neem plaatskeep your seats! • blijf (rustig) zitten!lose one's seat • zijn plaats kwijt raken4 a seat of learning • een zetel/centrum van wetenschapwin a seat • verkozen wordenhave a seat on a board • zitting hebben in een commissie→ back back/————————seat2〈 werkwoord〉2 (zit)plaats bieden aan/voor♦voorbeelden:be seated • ga zittenseat oneself • gaan zitten -
74 she wore rimless specs
-
75 steam up
steam up1 beslaan ⇒ met condensatie/wasem bedekt worden♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen beslaan ⇒ met condensatie/wasem bedekken2 〈voornamelijk passief; informeel〉opgewonden/enthousiast maken ⇒ opwinden, ergeren♦voorbeelden: -
76 stereoscope
n. stereoscoop, driedimensionale bril[ sterriəskoop] 〈bijvoeglijk naamwoord: stereoscopic〉 -
77 through
adj. doorgaand--------adv. door; stap voor stap tot het eind--------prep. door1 doorgaand ⇒ doorlopend, ononderbroken♦voorbeelden:through passengers • passagiers op doorreisthrough train • doorgaande treinno through road • geen doorgaand verkeer————————♦voorbeelden:get through • erdoorheen komen, slagen; weten over te brengenI will put you through • ik zal u doorverbindensee something through • ergens van begin tot eind bijblijven→ be through be through/, come through come through/ etc.————————1 〈 aanduiding van richting, weg of medium; ook figuurlijk〉 (helemaal) door ⇒ via, langs, over, gedurende♦voorbeelden:did my application get through the board? • is mijn aanvraag door de raad aanvaard?seen through a child's eyes • gezien met de ogen van een kindhe peered through his glasses • hij tuurde door zijn brilget through one's exams • slagen voor zijn examenall through his life • gedurende heel zijn levenI could not speak through the noise • ik kon het lawaai niet overstemmenhe remained calm through the whole trial • hij bleef kalm gedurende heel het proceshe stayed through the summer • hij bleef tot het einde van de zomerwe get our information through the papers • we ontvangen onze informatie via de krantenhe spoke through his representative • hij sprak via zijn vertegenwoordiger -
78 dark glasses
donkere bril (pessimisme, alles in een kwaad daglicht zien) -
79 eyeglasses
n. bril (voor ogen) -
80 eyewear
n. instrument voor ogen aangebracht om ze te beschermen of om het zien te verbeteren (bril, contactlenzen, zwembril)
См. также в других словарях:
bril — bril·lan·te; bril·liance; bril·lian·cy; bril·lian·deer; bril·lian·teer; bril·lian·tine; bril·lian·tined; bril·liant·ly; bril·liant·ness; bril·louin; cam·bril; fe·bril·i·ty; fi·bril; fi·bril·la; fi·bril·lar; fi·bril·lary; fi·bril·la·tion;… … English syllables
BRIL (P.) — BRIL ou BRILL PAUL (1554 1626) Figure importante de la peinture de paysage des premières années du XVIIe siècle, Paul Bril est l’un des initiateurs de la vedute composée. Nordique transplanté en Italie, il exerce là une immense influence par son… … Encyclopédie Universelle
Bril — ist der Familienname folgender Personen: Cyriacus Bril, Maler; Sohn des Paul Bril Grzegorz Bril (* 1986), polnischer Biathlet Igor Michailowitsch Bril (* 1944), russischer Jazzpianist Mathijs Brill d. Ä., Maler Mathijs Bril, flämischer Maler und… … Deutsch Wikipedia
Bril — is a surname, and may refer to;*Ben Bril, Dutch boxer *Joel Bril, pen name of Joel Löwe *Matthaeus Bril, Flemish painter *Paul Bril, Flemish painter, brother of Matthaeusee also* Brill … Wikipedia
bril´liant|ness — bril|liant «BRIHL yuhnt», adjective, noun. –adj. 1. shining brightly; sparkling: »brilliant jewels, brilliant sunshine. SYNONYM(S): glittering, resplendent. See syn. under bright. (Cf. ↑bright) 2. Figurative. a) … Useful english dictionary
bril´liant|ly — bril|liant «BRIHL yuhnt», adjective, noun. –adj. 1. shining brightly; sparkling: »brilliant jewels, brilliant sunshine. SYNONYM(S): glittering, resplendent. See syn. under bright. (Cf. ↑bright) 2. Figurative. a) … Useful english dictionary
bril|liant — «BRIHL yuhnt», adjective, noun. –adj. 1. shining brightly; sparkling: »brilliant jewels, brilliant sunshine. SYNONYM(S): glittering, resplendent. See syn. under bright. (Cf. ↑bright) 2. Figurative. a) … Useful english dictionary
Bril — Bril, 1) Matthäus, niederländischer Historien u. Landschaftsmaler, geb. 1550 in Antwerpen, lebte von Jugend auf in Rom u. st. 1584 daselbst. Werke (Landschaften) al fresco in der Sala ducale des Vatican, in der Dresdener Gallerie 2 Landschaften,… … Pierer's Universal-Lexikon
Bril — (spr. brill), 1) Mattijs, niederländ. Maler, geb. 1550 in Antwerpen, gest. 1584 in Rom, ging früh nach Rom, wo er unter Gregor XIII. mehrere Säle und Galerien des Vatikans mit Landschaften mit Ruinen und religiösen Prozessionen schmückte. 2) Paul … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Bril — Bril, Matthijs, niederländ. Historien und Landschaftsmaler, geb. 1550 zu Antwerpen, gest. 1584 zu Rom. – Sein Bruder Paul B., Maler, geb. 1554, gest. 1626 in Rom, beeinflußte durch seinen Stil die ital. Landschafter; malte Landschaften, Jagd ,… … Kleines Konversations-Lexikon
Bril — Bril, Matthias und Paul, geb. zu Antwerpen 1550 und 1554, niederländ. Landschaftsmaler; Paul der bei weitem ausgezeichnetere. Beide starben in Rom, Matth. 1584. Paul 1626 … Herders Conversations-Lexikon