-
21 zij heeft de ware Jakob gevonden
zij heeft de ware Jakob gevondenDeens-Russisch woordenboek > zij heeft de ware Jakob gevonden
-
22 als het ware
comme, presque als waarheid croire, reconnaître -
23 waar
waar1〈de〉♦voorbeelden:waar voor zijn geld krijgen, willen • en avoir, vouloir pour son argent————————waar21 vrai♦voorbeelden:1 een waar beeld geven van iets • donner une représentation fidèle de qc.de ware oorzaak • la cause réelledaar is geen woord van waar • il n'y a pas un mot de vrai dans tout celahet is maar al te waar • ce n'est que trop vrai't is toch niet waar! • ce n'est pas vrai?dat is waar gebeurd • c'est authentiquehet is te mooi om waar te zijn • c'est trop beau pour être vraihet bleek waar te zijn • cela s'avéra justeeerlijk waar! • (ma) parole (d'honneur)!niet waar? • n'est-ce pas?zo waar (als) ik leef, (als) ik hier sta • aussi vrai que je m'appelle Xiets niet voor waar aannemen • ne pas tenir qc. pour vraiwaar of niet? • vrai ou non?II 〈 bijwoord〉1 [algemeen]où♦voorbeelden:een probleem waar hij niet aan gedacht had • un problème auquel il n'avait pas penséwaar woon je? • où habites-tu?waar (dan) ook • où que ce soitwaar kom je vandaan? • d'où viens-tu?————————waar3〈 voegwoord〉 -
24 gedaante
♦voorbeelden:in zijn ware gedaante • sous son vrai jourhij beschreef nauwkeurig zijn gedaante • il fit une description précise de son physiquevan gedaante veranderen • se métamorphoserin de gedaante van • sous la forme dezij was schoon van gedaante • elle était belle à voirik heb een gedaante door het bos zien sluipen • j'ai vu une silhouette rôder dans la forêt -
25 Jakob
-
26 Jozef
-
27 a.h.w.
a.h.w.1 [afkorting][als het ware] pour ainsi dire -
28 aard
♦voorbeelden:iets van dien aard • une chose pareillezijn ware aard tonen • se montrer sous son vrai jourvan voorbijgaande aard • passagerdat ligt in zijn aard • c'est dans sa naturehij heeft een aardje naar zijn vaartje • c'est (bien) le fils de son pèreuit de aard der zaak • par définitiondat is de aard van het beestje • c'est dans sa (ma, etc.) naturehij is jaloers van aard • il est d'un naturel jalouxvan allerlei aard • de toutes sortes -
29 beproeving
♦voorbeelden: -
30 door de mand vallen
door de mand vallen -
31 geloof
♦voorbeelden:1 geloof, hoop en liefde • la foi, l'espérance et la charitéhij heeft een onvoorwaardelijk geloof in uw woorden • il a une foi inconditionnelle en vos paroleshet ware geloof • la vraie foizijn geloof belijden • faire sa confession de foihet geloof bezitten • avoir la foiergens geloof aan hechten • ajouter foi à qc.voor zijn geloof uitkomen • professer sa foihet geloof in God • la foi en Dieuhet geloof in reïncarnatie • la croyance à la réincarnationgeloof in de wetenschap hebben • avoir foi dans la sciencehet geloof in de vooruitgang • la croyance au progrèseen geloof dat bergen kan verzetten • une foi capable de soulever les montagneseen geloof verzaken • abjurer une religion -
32 gezicht
♦voorbeelden:zijn gezicht komt me bekend voor • son visage me dit qc.zover het gezicht reikt • à perte de vuehet gezicht verliezen • perdre la vueop het eerste gezicht • à première vueop het eerste gezicht iets spelen • jouer qc. à vueiemand uit het gezicht verliezen • perdre qn. de vuedat is geen gezicht! • ça ne ressemble à rien!ik zie hier allemaal bekende gezichten • je suis ici en pays de connaissanceeen lelijk gezicht • un visage ingrathij heeft een sympathiek gezicht • il a une bonne têteergens zijn gezicht laten zien • faire acte de présenceiemand strak in het gezicht kijken • regarder qn. en facede zon schijnt mij in het gezicht • j'ai le soleil dans la figureiets (recht) in iemands gezicht zeggen • dire qc. en face à qn.iemand in zijn gezicht uitlachen • rire au nez de qn.iemand in het gezicht spuwen • cracher à la figure de qn.iemand op zijn gezicht geven, slaan • casser la figure à qn.op zijn gezicht krijgen • se faire casser la figureiemand van gezicht kennen • connaître qn. de vueiets van iemands gezicht aflezen • lire qc. sur le visage de qn.een gek gezicht trekken • faire une drôle de têtehij zet een lang, zuur gezicht • il fait une tête de six pieds de longmet een nors gezicht • l'air bourruhij trok een somber gezicht • son regard s'assombriteen stalen gezicht • un visage impassibleeen vies gezicht trekken • faire le dégoûtéeen vreemd gezicht opzetten • faire une drôle de têteje had zijn gezicht moeten zien! • si tu avais vu la tête qu'il faisait!gezichten trekken • faire des grimacesiemand met twee gezichten • une personne à deux visageseen gezicht als een oorwurm • une tête d'enterrement→ link=liefde liefdezijn gezicht verliezen • perdre la face -
33 grootte
♦voorbeelden:vruchten van verschillende grootte • fruits de différentes grosseursboeken van verschillende grootte • livres de différents formatseen model op ware grootte • un modèle grandeur naturedoor zijn grootte kon het schip niet wenden • à cause de son tonnage, le navire n'a pu tournernaar grootte • par ordre de grandeurter grootte van een ei • gros comme un oeufgelijk van grootte zijn • être de même taille -
34 kwelgeest
♦voorbeelden: -
35 mand
♦voorbeelden:1 in je mand! • couché!zo lek als een mandje • troué comme une écumoire¶ door de mand vallen • 〈 zijn ware aard verraden〉 se montrer sous son vrai jour; 〈 bekennen〉 finir par avouer -
36 overstroming
♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 een ware overstroming van Japanse toeristen • une véritable invasion de touristes japonais -
37 plaag
♦voorbeelden:2 een ware plaag zijn voor iemand • être une plaie pour qn.tot een plaag worden • devenir un fléaude tien plagen van Egypte • les dix plaies d'Egypte -
38 slachting
♦voorbeelden:een slachting aanrichten • faire un massacre -
39 slijtageslag
〈 figuurlijk〉♦voorbeelden: -
40 terreur
♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
Ware — Ware, a. [OE. war, AS. w[ae]r. [root]142. See {Wary}.] A ware; taking notice; hence, wary; cautious; on one s guard. See {Beware}. [Obs.] [1913 Webster] She was ware and knew it bet [better] than he. Chaucer. [1913 Webster] Of whom be thou ware… … The Collaborative International Dictionary of English
Ware — Ware, v. t. [As. warian.] To make ware; to warn; to take heed of; to beware of; to guard against. Ware that I say. Chaucer. [1913 Webster] God . . . ware you for the sin of avarice. Chaucer. [1913 Webster] Then ware a rising tempest on the main.… … The Collaborative International Dictionary of English
Ware — Sf std. (13. Jh.), mndd. ware, mndl. ware Stammwort. Afr. ware, were, ae. waru, spanord. vara. Trotz der späten Bezeugung liegt offenbar ein Erbwort g. * wazō f. Ware voraus; zu ig. * wes (ver)kaufen in heth. waši kauft , akslav. věniti verkaufen … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Ware — Ware, n. [OE. ware, AS. waru; akin to D. waar, G. waare, Icel. & Sw. vara, Dan. vare; and probably to E. worth, a. See {Worth}, a.] Articles of merchandise; the sum of articles of a particular kind or class; style or class of manufactures;… … The Collaborative International Dictionary of English
Ware — Ware, n. [AS. w[=a]r.] (Bot.) Seaweed. [Obs. or Prov. Eng.] [1913 Webster] {Ware goose} (Zo[ o]l.), the brant; so called because it feeds on ware, or seaweed. [Prov. Eng.] [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Ware — Ware, n. [AS. waru caution.] The state of being ware or aware; heed. [Obs.] Wyclif. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Ware — Ware, MA U.S. Census Designated Place in Massachusetts Population (2000): 6174 Housing Units (2000): 2906 Land area (2000): 6.174500 sq. miles (15.991881 sq. km) Water area (2000): 0.136136 sq. miles (0.352591 sq. km) Total area (2000): 6.310636… … StarDict's U.S. Gazetteer Places
Ware, MA — U.S. Census Designated Place in Massachusetts Population (2000): 6174 Housing Units (2000): 2906 Land area (2000): 6.174500 sq. miles (15.991881 sq. km) Water area (2000): 0.136136 sq. miles (0.352591 sq. km) Total area (2000): 6.310636 sq. miles … StarDict's U.S. Gazetteer Places
Ware — Ware: Das altgerm. Substantiv mhd. war‹e›, niederl. vaar, engl. ware, schwed. vara ist unsicherer Herkunft. Vielleicht gehört es zu dem unter ↑ wahren behandelten Substantiv »Wahr« »Aufmerksamkeit, Acht, Obhut, Aufsicht«. »Ware« würde demnach… … Das Herkunftswörterbuch
Ware — Ware, obs. imp. of {Wear}. Wore. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Ware — Ware, v. t. (Naut.) To wear, or veer. See {Wear}. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English