-
41 aufschließen
aufschließenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉2 opendoen, openmaken♦voorbeelden:zur Spitzengruppe aufschließen • bij de kopgroep aansluitenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 ontsluiten ⇒ openen, openmaken3 〈 scheikunde〉ontsluiten, oplossen♦voorbeelden:♦voorbeelden: -
42 dahinter
dahinter♦voorbeelden:〈 informeel〉 dahinter kommen • erachter komen, ontdekken, begrijpendahinter stecken • erachter zitten, te betekenen hebbendahinter stehen • erachter staan, ondersteunen, het er mee eens zijn -
43 einstehen
einstehen♦voorbeelden: -
44 für jemanden Partei ergreifen
————————voor iemand partij kiezen, het voor iemand opnemenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > für jemanden Partei ergreifen
-
45 fürchten
fürchten♦voorbeelden:1 für, um jemanden, etwas fürchten • voor iemand, iets vrezen 〈 vrezen dat er wat gebeurt met iemand, iets〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 jemanden, etwas fürchten • (voor) iemand, iets vrezenjemanden das Fürchten lehren • iemand leren om bang te zijn♦voorbeelden:1 sich vor jemandem, einer Sache fürchten • voor iemand, iets bang zijn -
46 gelten
gelten3 doelen, slaan op ⇒ bedoeld zijn voor, gemunt zijn op♦voorbeelden:etwas gelten lassen • iets laten gelden, iets ook goed vindenandere gelten lassen • anderen in hun recht latenes gilt! • afgesproken!das gilt nicht! • dat telt, geldt niet!als, für dumm gelten • als dom gelden, voor dom doorgaandeine Liebe gilt mir viel • jouw liefde betekent veel voor mij3 diese Bemerkung galt mir • deze opmerking sloeg, doelde op mij4 sein Interesse galt der Politik • zijn belangstelling gold de politiek, ging uit naar de politiekII 〈 onpersoonlijk werkwoord〉3 gelegen zijn, hechten aan♦voorbeelden:es gilt, uns zu entscheiden • we moeten een beslissing nemen -
47 haben
haben♦voorbeelden:kann ich das Handtuch mal haben? • mag ik de handdoek even?zu haben sein • te krijgen zijnfür eine Sache zu haben sein • voor iets te vinden zijn〈informeel; schertsend〉 wir habens ja! • we kunnen het immers betalen!da haben wirs! • daar heb je het nou!〈 informeel〉 dich hats wohl! • ben jij een haartje betoeterd!〈 informeel〉 das werden wir gleich haben! • (a) daar zullen we eens meteen voor zorgen!; (b) daar zullen we eens gauw een einde aan maken!er hat das so an sich • zo is hij nou eenmaaldas hat nichts auf sich • dat heeft niets te betekenennichts davon haben • er niets aan hebbendas hat viel für sich • daar valt veel voor te zeggendas hat es (so) in sich • dat is lang niet gemakkelijkdu hast noch einiges vor dir! • er staat je nog wat te wachten!2 du hast zu schweigen! • jij moet zwijgen!ich habe noch zu tun • ik heb nog het een en ander te doen♦voorbeelden:1 hab dich nicht so! • stel je niet zo aan!die Sache hat sich • daarmee is het zaakje rond〈 informeel〉 hat sich was! • geen sprake van!III 〈 hulpwerkwoord〉♦voorbeelden: -
48 können
können♦voorbeelden:da kann ich nicht mehr mit • dat is te moeilijk voor mijnicht umhin können • er niet onderuit kunnenfür diesen Unfall kann er nichts • aan dit ongeval heeft hij geen schuld(es) mit jemandem (gut) können • met iemand (goed) kunnen opschietenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:auswendig können • van buiten kennenIII 〈 hulpwerkwoord〉3 kunnen, mogelijk zijn5 kunnen, mogen ⇒ reden hebben om♦voorbeelden:〈 informeel〉 du kannst mich gern haben! • je kunt naar de maan lopen!〈 informeel〉 du kannst mich mal! • je kunt me wat!〈 informeel〉 kann sein! • 't is mogelijk!〈 informeel〉 wo kann man hier mal (austreten)? • waar is het toilet?5 das kannst du mir glauben! • geloof me maar!〈 informeel〉 das war ein Tag, ich kann dir sagen! • nou, was me dat een dag!, het was me het dagje wel! -
49 opfern
opfernI 〈overgankelijk & onovergankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
50 scheuen
scheuen1 schichtig, schuw wordenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 schuwen, schromen, vrezen ⇒ terugschrikken voor♦voorbeelden:1 keine Mühe, Unkosten scheuen • geen moeite, kosten sparen, ontzien1 terugschrikken voor, opzien tegen♦voorbeelden:1 sich vor nichts und niemand(em) scheuen • voor, van niets en niemand bang zijn -
51 schämen
schämen, sich♦voorbeelden:sich für jemanden schämen • zich voor iemand schamensich über eine Sache, wegen einer Sache schämen • zich voor, over iets schamensich vor jemandem schämen • zich tegenover, bij iemand schamen -
52 um
um1〈 bijwoord〉♦voorbeelden:2 um (die) eine Mark (herum) • ongeveer, zowat een markum die fünfzig sein • rond, om en nabij de vijftig zijn————————um2〈voorzetsel + 4〉1 om ⇒ om … heen, rond(om)6 na♦voorbeelden:1 um sich blicken • om zich heen kijken, rondkijken〈 informeel〉 um was geht es (denn)? • waar gaat het om?um ein Uhr herum • rond een uur of één, rond één uuretwas um ein(en) Zentimeter kürzen • iets één centimeter inkortendas war um vieles schöner • dat was veel, heel wat mooierum Geld arbeiten • voor geld werken————————um3〈 voegwoord〉1 om -
53 verbürgen
verbürgen1 garanderen ⇒ waarborgen, verzekeren♦voorbeelden:1 borg staan ⇒ instaan voor, zich borg stellen -
54 versehen
versehen♦voorbeelden:mit allem versehen sein • van alles voorzien zijn♦voorbeelden:3 ehe man sichs versieht • voor je het in de gaten hebt, voor je er erg in hebt -
55 zugängig
zugängig, bzugänglich/b1 toegankelijk, open(gesteld) ⇒ bereikbaar♦voorbeelden:1 jedem, für jeden zugängige Informationen • voor iedereen toegankelijke, beschikbare informatiedas Museum ist heute nicht zugängig • het museum is vandaag niet opengesteldkeiner Vernunft zugängig sein • voor geen rede vatbaar zijn -
56 allgemeinbildende schule
school voor algemeen vormend onderwijs; school voor algemeen secundair onderwijsDeutsch-Niederländisches Wörterbuch > allgemeinbildende schule
-
57 externenprüfung
examen voor werknemers met beroepservaring maar zonder diploma; het examen vindt naar de criteria van de duale opleiding en voor een examencomissie van de ihk of handwerkskammer plaats -
58 fachoberschule
(fos)school voor beroepssecundair onderwijs (voor het verkrijgen van een fachhochschulreife) -
59 fachschule
school op secundair onderwijsniveau, voor werknemers met een beroepsopleiding en werkervaring, die een opleiding voor leidinggevende functies willen volgen (≈ rocopleiding, niveau 4) -
60 fos
fachoberschule; school voor beroepssecundair onderwijs (voor het verkrijgen van een fachhochschulreife)
См. также в других словарях:
voor — bre·voor·tia; voor·trek·ker; … English syllables
Voor een Verloren Soldaat — Pour un soldat perdu Titre original Voor een verloren soldaat Réalisation Roeland Kerbosch Acteurs principaux Maarten Smit Jeroen Krabbé Andrew Kelley Freark Smink Elsje de Wijn Scénario Don Bloch Roeland Kerbosch Rudi van Dantzig (roman) … Wikipédia en Français
Voor een verloren soldaat — Pour un soldat perdu Données clés Titre original Voor een verloren soldaat Réalisation Roeland Kerbosch Scénario Don Bloch Roeland Kerbosch Rudi van Dantzig (roman) Acteurs principaux Maarten Smit Jeroen … Wikipédia en Français
voor|lop|er — «FOHR LOH puhr», noun. Afrikaans. the native boy who guides the foremost pair of a team of oxen: »One of the drivers…called to his voorloper to turn the cattle loose to graze (Percy Fitzpatrick) … Useful english dictionary
voor|trek|ker — «FOHR TREHK uhr», noun. Afrikaans. a pioneer, especially one of the Dutch who emigrated from the Cape of Good Hope region into the lands north of the Orange River about 1835 40 … Useful english dictionary
Voor een paar knikkers meer — Infobox Film | name = Voor een paar knikkers meer director = Jelmar Hufen starring = Edo Brunner Jack Wouterse (voice) Bracha van Doesburgh (voice) Halina Reijn (voice) Victor Löw (voice) Tom Schild Pauline Winckel Aidan Vernée Ruben van den… … Wikipedia
Voor-Drempt — 52°0′26″N 6°10′31″E / 52.00722, 6.17528 … Wikipédia en Français
voor — fu … Woordenlijst Sranan
voor — a furrow. Exm … A glossary of provincial and local words used in England
voor — … Useful english dictionary
voor Naachd — bevor es dunkel wird … Hunsrückisch-Hochdeutsch