-
41 leven
leven1〈 het〉3 [levensduur] life, lifetime5 [morele handel en wandel] life7 [verschijnselen/werkzaamheden in een kring] life♦voorbeelden:het leven begint bij 40 • life begins at 40zijn leven geven voor zijn land • lay down one's life for one's countryvoor hun leven wordt gevreesd • there are fears for their liveszijn leven hangt aan een zijden draad(je) • his life hangs by a threadde aanslag heeft aan twee mensen het leven gekost • the attack cost the lives of two peoplezo is het leven • that's lifedat kostte hem het leven • that killed him/cost him his lifehet leven laten/erbij inschieten • lose one's lifezijn leven loopt op een eind • his end is drawing nearhet leven schenken aan • give birth toiemand het leven schenken • spare someone's lifezijn leven duur verkopen • sell one's life dearly, fight to the bitter endzijn leven wagen • risk one's lifebij leven en welzijn • if all is welliets in leven houden • keep something alivenog in leven zijn • be still alivein leven blijven • stay/keep aliveiemand naar het leven staan • be after someone's bloodom het leven komen • lose one's life, be killediemand om het leven brengen • kill someoneop gewelddadige wijze om het leven komen • meet (with) a violent deathhet leven van alle dag • everyday liferennen alsof je leven ervan afhangt • run for one's lifezijn leven niet (meer) zeker zijn • be not safe here (anymore)als je leven je lief is • if you value your lifeeen organisatie in het leven roepen • set up an organizationtekenen/schilderen naar het leven • draw/paint from life/natureuit het leven gegrepen • true to life, taken/drawn from (real) lifezijn hele verdere leven • for the rest of his lifezijn leven slijten • spend one's daysdat heb ik nog nooit van mijn leven gezien • I have never seen that in my lifevan zijn leven niet • never (in all my life)heb je van je leven! • well, I never!hij is voor zijn leven invalide • he will be an invalid for the rest of his lifevoor het leven benoemd • appointed for lifeeen lidmaatschap voor het leven • a life membershipvoor het leven getekend • marked for lifeiemand het leven zuur maken • make someone's life a miseryzijn eigen leven leiden • lead one's own life〈 figuurlijk〉 zijn eigen leven gaan leiden • lead/assume a life of its own 〈bijvoorbeeld van verhaal/gerucht〉een gemakkelijk leven hebben • have an easy lifeeen nieuw leven beginnen • turn over a new leafzijn leven beteren • mend one's wayszij heeft geen leven bij die man • that man makes her life a miseryhoe staat het leven? • how's life?een losbandig leven leiden • lead a wild life6 mijn/hun leven lang • all my life/their livesbij/tijdens zijn leven • in/during his lifetime7 het maatschappelijk/het huiselijk leven • public/private lifein het volle leven staan • be in touch with things10 een onderneming nieuw leven inblazen • breathe/inject new life into a firmleven in de brouwerij brengen • stir/liven things up, get things goinger kwam leven in de brouwerij • things were beginning to liven upiets/iemand weer tot leven brengen • bring something/someone to life again¶ een bruin leven • a good/an easy lifehij heeft ook het eeuwige leven niet • he won't last for everde bescherming van het ongeboren leven • protection of the unborn child————————leven22 [met betrekking tot zaken/voorstellingen] live (on)3 [zich voeden] live on4 [zijn dagen doorbrengen] live5 [zich gedragen] live♦voorbeelden:mens, durf te leven • come on, live a littlehij heeft niet lang meer te leven • he has not long to liveeeuwig leven • live eternallyen zij leefden nog lang en gelukkig • and they lived happily ever afterlanger leven dan iemand • outlive someonehaar ouders leven niet meer • her parents are no longer aliveleef je nog? • are you still alive?in leven en sterven • till death do us part〈 figuurlijk〉 te weinig om te leven en te veel om te sterven • hardly sufficient to keep body and soul togetherhij weet van voren niet dat hij van achteren leeft • 〈 aartsdom〉 he is not all there; 〈 de kluts kwijt〉 he's completely at sixes and sevensbij veel mensen leeft het idee … • many people still have the idea …leeft die vaas nog? • is that vase still in one piece?de kermis leeft niet meer bij de mensen • fun fairs no longer appeal to peoplewat er leeft binnen de organisatie • what is going on inside the organizationmet deze man is/valt niet te leven • you can't live with that manin angst leven • live in fearmet iemand in vrede leven • live in peace with someonewe leven toch in een vrij land? • it's a free country, isn't it?naar iets toe leven • look forward to somethingstil gaan leven • retirezij leven langs elkaar heen • they have little to say to each othergoed kunnen leven • be comfortably offzij kan er goed van leven • she can live well from itzij moet ervan leven • she has to live on ithij heeft genoeg om van te leven • he has enough to get byvan dit vak kun je niet leven • you can't make a living out of this tradeleve de koningin! • long live the Queen!deze romanpersonages leven • these characters are true to lifeweten wat er leeft onder de bevolking • know what people are thinkingII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [een leven leiden] live♦voorbeelden:1 een eenzaam leven leven • lead a solitary/lonely life -
42 onzacht in aanraking komen met
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > onzacht in aanraking komen met
-
43 onzacht
♦voorbeelden: -
44 op gewelddadige wijze om het leven komen
op gewelddadige wijze om het leven komenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > op gewelddadige wijze om het leven komen
-
45 ravage
2 [puinhoop] debris♦voorbeelden: -
46 storm
1 [hevige wind] 〈 meteorologie, windkracht 7-10〉 gale; 〈 meteorologie, windkracht 11; stormachtig weer〉 storm2 [heftige emotie] storm♦voorbeelden:1 een vliegende storm • a violent storm/galede storm barstte/brak los • the storm broke/burstde storm ging liggen • the storm calmed down/died downwachten tot de storm voorbij is • wait out the storm2 een storm ontketenen/verwekken/doen losbarsten • raise/stir up/create a stormeen storm van verontwaardiging/kritiek/protesten • a storm of indignation/criticism/protest -
47 woedend
2 [zeer onstuimig] wild, violent♦voorbeelden:zich woedend maken • work oneself into a ragewoedend op iemand zijn • be furious/mad at/with someone -
48 woordenwisseling
2 [twistgesprek] argument♦voorbeelden:Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > woordenwisseling
-
49 zij hebben (een) hooggaande ruzie
zij hebben (een) hooggaande ruzieVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zij hebben (een) hooggaande ruzie
-
50 zij hebben hooglopende ruzie
zij hebben hooglopende ruzieVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zij hebben hooglopende ruzie
См. также в других словарях:
violent — violent, ente [ vjɔlɑ̃, ɑ̃t ] adj. • 1213; lat. violentus 1 ♦ Impétueux; qui agit ou s exprime sans aucune retenue. ⇒ brusque, coléreux. « Les hommes ont été de tout temps [...] égoïstes, violents » (France). Une femme violente. « Il s est montré … Encyclopédie Universelle
violent — violent, ente (vi o lan, lan t ) adj. 1° Qui agit avec force. Vent violent. • L orage est violent...., TH. CORN. Essex, I, 2. Qui se fait sentir avec force. Une douleur violente. Une fièvre violente. Un violent mal de dents. • Pouvons … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
Violent — Vi o*lent, a. [F., from L. violentus, from vis strength, force; probably akin to Gr. ? a muscle, strength.] 1. Moving or acting with physical strength; urged or impelled with force; excited by strong feeling or passion; forcible; vehement;… … The Collaborative International Dictionary of English
violent — VIOLÉNT, Ă, violenţi, te, adj. 1. Care se produce sau acţionează cu putere, cu intensitate, cu violenţă; intens, puternic, tare. ♦ (Despre culori, lumină etc.) Izbitor, ţipător; tare, viu, puternic. 2. (Despre fiinţe) Care are accese de furie,… … Dicționar Român
violent — Violent, [viol]ente. adject. Impetueux, qui agit avec force, avec impetuosité. Remede violent. vent violent. tempeste violente. mouvement violent. Il se dit aussi, d une douleur grande & aiguë. Fiévre violente. mal violent. douleur violente. On… … Dictionnaire de l'Académie française
violent — [vī′ələnt] adj. [ME < MFr < L violentus, violent, akin to violare, to VIOLATE] 1. a) acting with or characterized by great physical force, so as to injure, damage, or destroy b) acting or characterized by force unlawfully or callously used… … English World dictionary
Violent — Vi o*lent, v. i. To be violent; to act violently. [Obs.] [1913 Webster] The grief is fine, full, perfect, that I taste, And violenteth in a sense as strong As that which causeth it. Shak. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
violent — index brutal, demonstrative (expressive of emotion), disorderly, drastic, extreme (exaggerated), forcible, hot blooded … Law dictionary
violent — [adj1] destructive agitated, aroused, berserk, bloodthirsty, brutal, coercive, crazy, cruel, demoniac, desperate, distraught, disturbed, enraged, fierce, fiery, forceful, forcible, frantic, fuming, furious, great, headstrong, homicidal,… … New thesaurus
violent — Violent, Violentus. Un son violent, Excitatus sonus … Thresor de la langue françoyse
violent — ► ADJECTIVE 1) using or involving violence. 2) very intense, forceful, or powerful. DERIVATIVES violently adverb. ORIGIN Latin, vehement, violent … English terms dictionary