-
1 embarrass
-
2 embarrassment
n. schaam, verlegenheid; moeilijkheid[ imbærəsmənt]2 verlegenheid ⇒ gêne, verwarring, onbehagen♦voorbeelden: -
3 discomfit
-
4 discomfiture
-
5 disconcert
v. verontrusten; in verlegenheid brengen; verijdelen[ diskənsə:t] -
6 puzzlement
n. verwarring; onzekerheid; verlegenheid[ puzlmənt] -
7 baffle
n. verbijstering; leiplaat--------v. in verlegenheid brengen; in de war brengen; verijdeld wordenbaffle1[ bæfl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————baffle2〈werkwoord; zelfstandig naamwoord: bafflement〉1 verbijsteren ⇒ van zijn stuk/in de war brengen♦voorbeelden:it really baffles me how • het is me een raadsel hoe -
8 be squirming with embarrassment
be squirming with embarrassment -
9 befuddle
-
10 break down
-
11 confuse
v. verwarren; in verlegenheid brengen[ kənfjoe:z]1 in de war brengen ⇒ verwarren, in verwarring brengen♦voorbeelden: -
12 confusion
n. verlegenheid; verwarring[ kənfjoe:zjn]1 verwarring ⇒ ontsteltenis, wanorde♦voorbeelden:1 confusion of names/tongues • naams/spraakverwarringhis desk is in complete confusion • zijn bureau is een complete chaos -
13 constraint
n. dwang ; geremd; in verlegenheid gebracht[ kənstreent]3 gedwongenheid ⇒ geforceerde stemming, geremdheid♦voorbeelden: -
14 disconcerting
adj. verontrustend, dat emotionele stoornissen veroorzaakt; storend[ diskənsə:ting] -
15 embarrassed by so many frank questions
English-Dutch dictionary > embarrassed by so many frank questions
-
16 his blush told of his embarrassment
his blush told of his embarrassmentEnglish-Dutch dictionary > his blush told of his embarrassment
-
17 nonplus
v. verwarren, in verwarring brengen; doen verbazen[ - plus] 〈 nonplussed〉1 in verlegenheid brengen ⇒ van zijn stuk brengen, onthutsen -
18 puzzle
n. puzzle; probleemstelling; spel--------v. verwonderen; in verlegenheid brengen; verwondering wekkenpuzzle1[ puzl] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————puzzle2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:puzzle something out • iets uitpluizen/uitknobbelen -
19 quandary
n. verlegenheid; onwetendheid; dilemma[ kwond(ə)rie] 〈meervoud: quandaries〉1 moeilijke situatie ⇒ dilemma, onzekerheid♦voorbeelden: -
20 show up
zich vertonen, te voorschijn komen; (goed) uitkomenshow up2 zichtbaar worden/zijn ⇒ duidelijk worden♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
Frizzle Sizzle — were a Dutch teenage girl group of the 1980s. The four members of the group were Karin Vlasblom (born August 10, 1967), Laura Vlasblom (born October 8, 1968), Mandy Huydts (born April 9, 1969) and Marjon Keller (born June 1, 1970). Contents 1… … Wikipedia
Herman Nicolaas Ridderbos — (1909 – 2007) was born on February 13 1909 in Oosterend (Friesland), the Netherlands, grew up in the Reformed Church and in a strong, conservative Christian home, and died on Thursday, March 8 2007, at the age of 98. He was one of the most… … Wikipedia
Verlegenheit — sucht List. Holl.: Verlegenheid zoekt list. (Harrebomée, II, 371b.) … Deutsches Sprichwörter-Lexikon