-
1 grandeur gran·deur n
['ɡrændjə(r)](of occasion, scenery etc) grandiosità f inv, maestosità f inv, (of style, house) splendore m -
2 door
deur -
3 gate
deur -
4 door to door collection
deur-aan-deur kollekte -
5 bolt out
deur sluiten (iemand buiten zetten) -
6 fire door
deur die in geval van brand het vuur tegenhoudt en een gebied van het vuur isoleert; nooduitgang -
7 slam the door
deur met een klap dichtslaan -
8 trap door
deur in vloer of plafond) -
9 shut
adj. dicht--------v. sluiten, op slot doen; dichtdoen; dicht maken; dichtdoen ("een oogje dichtdoen"); sluiten (oren)shut1[ sjut] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:————————shut21 sluiten ⇒ dichtgaan, dichtslaan/klappen; 〈 figuurlijk〉 stopgezet worden 〈 bijvoorbeeld bedrijf〉, dicht/toe zijn♦voorbeelden:the door shuts badly • de deur sluit niet goedthe factory shuts down for a fortnight this summer • de fabriek gaat van de zomer twee weken dichtthe door shuts to • de deur gaat helemaal dicht→ shut up shut up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 sluiten ⇒ dichtdoen, dichtslaan/klappen/draaien♦voorbeelden:shut one's eyes/ears/mind to something • iets niet willen zien/horen/wetenshut in by mountains • door bergen ingeslotenshut off the water/gas • het water/gas afsluitenlive shut off from society • van de maatschappij afgezonderd levenshut the door to • de deur (pot)dicht doenshut out of • de toegang ontzeggen totshut someone into a room • iemand in een kamer opsluiten→ shut up shut up/ -
10 door
n. deur; opening[ do:]♦voorbeelden:1 who answered the door? • wie deed er open?show someone the door • iemand de deur wijzenshow someone to the door • iemand uitlatenfour doors away/down/off • vier huizen verderfrom door to door • van huis tot huisout of doors • buiten(shuis)close/shut the door on/to • onmogelijk makenlay the blame at someone's door • iemand de schuld gevenhe shut the door in my face • hij gooide de deur voor mijn neus dicht -
11 foot in the door
de voet tussen de deur (een methode van deur tot deur verkopers,zodat de deur niet dichtgegooid wordt) -
12 knocker
n. klopper (op een deur); verbluffend; controleur; iemand die op een deur klopt[ nokkə] -
13 rap
n. rap muziek, muziekgenre waarin versen en rijmen op ritmische wijze wordt voorgedragen met als begeleiding een ritmische maatslag (ontwikkeld in de stedelijke gebieden gedurende de mid-zeventiger (20-e E))--------n. tik; schuldig zijn; aanmaning--------v. tikken; aanmanenrap1[ ræp] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 get a rap on/over the knuckles • een tik op de vingers krijgen; 〈 figuurlijk〉 op de vingers getikt wordenbeat the rap • zijn straf ontlopen————————rap2〈 rapped〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:3 the President rapped the Department of State • de president gaf het ministerie van Buitenlandse Zaken een schrobbering→ rap out rap out/ -
14 Halloween
n. avond vóór Allerheiligen, feest gevierd in de avond van 31 Oktober waarbij kinderen in speciale kostuums gekleed van deur tot deur gaan om snoep te krijgenHalloween, Hallowe'en[ hælooie:n] 〈 Amerikaans-Engels, Schots-Engels〉 -
15 crack
adj. prima, uitstekend--------n. barst; ontploffingsgeluid; gekraak; slag, klap; scherpzinnige opmerking--------v. barsten; een ontploffingsgeluid maken; met een zweep slaan; een kleine opening makencrack1[ kræk] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 barst(je) ⇒ breuk, scheur(tje)2 kier ⇒ spleet, reet3 knal(geluid) ⇒ knak, kraak♦voorbeelden:2 the door was open a crack • de deur stond op een kier/stond aancrack! • krak!5 have a crack at • een gooi doen naar, proberen→ fair fair/————————crack21 prima ⇒ keur-, uitgelezen♦voorbeelden:————————crack31 in(een)storten ⇒ het begeven, knakken3 barsten ⇒ splijten, scheuren→ crack down on crack down on/, crack up crack up/1 (open/stuk)breken ⇒ knappen, knakken, kraken♦voorbeelden:2 doen barsten ⇒ splijten, scheuren♦voorbeelden:I cracked my head against the door • ik knalde met mijn hoofd tegen de deur6 crack a joke • een mop/bak vertellen→ crack up crack up/ -
16 doorknocker
n. opgehangen voorwerp dat aan deur is bevestigd en door bezoekers wordt gebruikt door ermee op de deur te tikkendoorknocker -
17 doormat
-
18 force an open door
-
19 gate
n. hek, poort; ingang; aantal toeschouwers (bij uitvoering, enz); (op vliegveld) benummerde ingang waardoor reizigers in vliegtuig arriveren en waardoor ze komen als ze het vliegtuig verlatengate1[ geet] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈 benaming voor〉 poort(je) ⇒ deur, hek; ingang; 〈 vaak meervoud〉 afsluitboom, slagboom; 〈 vaak meervoud〉 sluis(deur), schuif; uitgang 〈 op luchthaven〉, perron♦voorbeelden:→ pearly pearly/————————gate2〈 werkwoord〉 -
20 jamb
См. также в других словарях:
deur — fron·deur; gran·deur; … English syllables
Deur Kothar — Stupas at Deorkothar Stupa at Deorkothar … Wikipedia
deur — doro … Woordenlijst Sranan
Apartments Deur — (Биоград на Мору,Хорватия) Категория отеля: 3 звездочный отель Адрес: Velebitska 12 … Каталог отелей
Pays d'entre deur mers — (spr. Peth dangter döh mähr), Gegend mit Weinbau im französischen Departentent Gironde. P. de Vaud (spr. d Woh), so v.w. Waadt … Pierer's Universal-Lexikon
de|man|deur — «duh mahn DERR», noun. French. applicant; petitioner … Useful english dictionary
froi|deur — «frwa DERR», noun. French. coldness; cold indifference; unfriendliness … Useful english dictionary
gran|deur — «GRAN juhr, jur», noun. 1. greatness; majesty; nobility: »The grandeur of Niagara Falls is famous. 2. magnificence or splendor of appearance or style of living: »The English go to their estates for grandeur. The French live at court and exile… … Useful english dictionary
gran·deur — /ˈgrænʤɚ/ noun [noncount] : a great and impressive quality His paintings capture the beauty and grandeur of the landscape. They are restoring the hotel to its original/former grandeur. see also delusions of grandeur at ↑delusion … Useful english dictionary
Deurne — Deur·ne (dûrʹnə) A city of northern Belgium, a manufacturing suburb of Antwerp. Population: 80,766. * * * … Universalium
Deursil — Deur·sil (de urґsil) trademark for a preparation of ursodiol … Medical dictionary