-
1 to audit
verifiëren -
2 verify
v. verifiëren, bevestigen[ verriffaj] 〈 verified〉1 verifiëren ⇒ de waarheid/juistheid onderzoeken/nagaan van2 waarmaken ⇒ staven, bevestigen -
3 authenticate
v. bevestigen; verifiëren[ o:θentikkeet] 〈zelfstandig naamwoord: authentication〉1 (voor) authentiek verklaren ⇒ de authenticiteit bewijzen/bevestigen/waarborgen van♦voorbeelden: -
4 check
n. onderzoek; rem; ruit; cheque; verificatie, bevestiging; cheque, uitgeschreven bestelling van een partij die de bank gelast een specifiek bedrag aan een andere partij over te maken, betalingsopdracht; geldopdracht; rekening van restaurant--------v. onderzoeken, nagaan, verifiëren, controleren; remmen, stoppencheck1[ tsjek]2 proef ⇒ test, controle4 kaartje ⇒ reçu, bonnetje♦voorbeelden:1 keep a check on someone, 〈 Amerikaans-Engels〉have one's checks upon someone • iemand in de gaten/het oog houdenput a check on someone • iemand intomen1 ruit(je) ⇒ ruitpatroon, geruite stof2 schaak♦voorbeelden:1 keep in check • onder controle/in bedwang houdenwithout check • ongehinderd2 check! • schaak!————————check2♦voorbeelden:1 controleren ⇒ testen, toetsen♦voorbeelden:check over/through the proofs • de drukproeven na/doorkijken♦voorbeelden:check one's hunger • zijn honger stillen -
5 collate
v. collationeren, nauwkeurig vergelijken[ kəleet]1 collationeren ⇒ nauwkeurig vergelijken, verifiëren -
6 confront
v. konfronteren; verifiëren[ kənfrunt]♦voorbeelden:huge problems confront our nation • ons land ziet zich gesteld voor enorme problemenwe want to confront you with new evidence • we willen u nieuw bewijsmateriaal voorleggen -
7 corroborate
v. verifiëren; erkennen; bevestigen[ kərobbəreet] 〈zelfstandig naamwoord: corroboration〉1 bevestigen ⇒ ondersteunen, bekrachtigen -
8 prove
v. bewijzen; blijken; aantonen; duidelijk maken[ proe:v] 〈 proved, proved [proe:vd]/voornamelijk Amerikaans-Engels, Schots-Engels, literatuur ook proven [proe:vn]〉1 blijken♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:prove oneself • zich bewijzen, laten zien wat je waard bent -
9 revise
n. revisie (v. drukproef); herziening; herziene uitgave om veranderingen te bevestigen en verifiëren van eventuele fouten--------v. veranderen; verbeteren; herzienrevise1————————revise2〈 werkwoord〉1 herzien ⇒ verbeteren, corrigeren♦voorbeelden:revise one's opinions of someone • zijn mening over iemand herzien -
10 prove a will
een erfenis verifiëren -
11 unverifiable
adj. niet te verifiëren -
12 to examen
uitzoekenverifiëren -
13 to verify
checkencontrolerennagaantoetsenverifiëren
См. также в других словарях:
verifizieren — Vsw per. Wortschatz fach. (17. Jh.) mit Adaptionssuffix. Entlehnt aus ml. verificare prüfen , aus l. vērus wahr und l. facere machen . Abstrakta: Verifizierung, Verifikation. Ebenso nndl. verifieren, ne. verify, nfrz. vérifier, nschw.… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache