-
1 check up on
controleren; volgen -
2 to check
controlerennagaannalopenremmentegengaantegenhoudentoetsenvergelijken -
3 to inspect
controlerenkeurennalopenonderzoeken -
4 check
n. onderzoek; rem; ruit; cheque; verificatie, bevestiging; cheque, uitgeschreven bestelling van een partij die de bank gelast een specifiek bedrag aan een andere partij over te maken, betalingsopdracht; geldopdracht; rekening van restaurant--------v. onderzoeken, nagaan, verifiëren, controleren; remmen, stoppencheck1[ tsjek]2 proef ⇒ test, controle4 kaartje ⇒ reçu, bonnetje♦voorbeelden:1 keep a check on someone, 〈 Amerikaans-Engels〉have one's checks upon someone • iemand in de gaten/het oog houdenput a check on someone • iemand intomen1 ruit(je) ⇒ ruitpatroon, geruite stof2 schaak♦voorbeelden:1 keep in check • onder controle/in bedwang houdenwithout check • ongehinderd2 check! • schaak!————————check2♦voorbeelden:1 controleren ⇒ testen, toetsen♦voorbeelden:check over/through the proofs • de drukproeven na/doorkijken♦voorbeelden:check one's hunger • zijn honger stillen -
5 control
n. controle; beheer; stuurinrichting; beheersing--------v. controleren; beheersen; beheren; onderzoeken; regelencontrol1[ kəntrool]1 〈 voornamelijk meervoud〉bedienings/controlepaneel ⇒ regeleenheid, besturingstoestel2 〈 voornamelijk meervoud〉controlemiddel/maatregel ⇒ beheersings/regelingsmechanisme1 beheersing ⇒ controle, zeggenschap2 bestuur ⇒ op/toezicht, leiding♦voorbeelden:keep under control • bedwingen, in toom houdentake control of/over • de macht/leiding in handen nemen overbeyond control • onhandelbaarin control of the situation • de situatie meester/de baasget/go out of control • uit de hand lopenhave no control over/of a class • geen orde kunnen houden in een klas2 be in control • de leiding hebben, het voor het zeggen hebbencontrol over an organization • leiding over een organisatie————————control2〈werkwoord; controlled〉1 controleren ⇒ leiden, toezicht uitoefenen op; beheren3 in toom/bedwang houden ⇒ beheersen, onder controle houden4 nakijken ⇒ controleren, nalopen/zien/trekken♦voorbeelden: -
6 superintend
v. het toezicht hebben/houden over, controleren[ soe:pərintend]1 toezicht houden/hebben (op) ⇒ controleren, toezien (op) -
7 audit
n. accountantsonderzoek/controle--------v. boekhouden, het nazien van de boekhoudingaudit1[ o:dit] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————audit21 (de boeken/rekeningen) controleren -
8 block system
blokkensysteem, een reeks vormende serie van blokken om de treinstroming te controleren waarbij het spoor verdeeld is in korte secties en de treinen door automatische signalen worden begeleidblock system〈 spoorwegen〉 -
9 check (up) on something
check (up) on something -
10 contact
n. contact; aanraking; invloedrijk persoon die tussenpersonen kan helpen; natuurlijke verbintenis; (Geneeskunde) iemand die kortgeleden in conract is geweest met een besmettelijke ziekte; (Elektriciteit) verbinding van elektrische geleiders die stroom controleren--------v. contact opnemen; opbellencontact1[ kontækt] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 contact(persoon) ⇒ verbindingsman, connectie; 〈 medicijnen, geneeskunde〉 potentiële smetstof/ziektekiemdrager————————contact2〈 werkwoord〉1 in contact/verbinding brengen ⇒ een contact leggen tussen -
11 cover
n. schuilplaats; beschutting; deksel; omslag; envelop--------v. bedekken; verslaan; verbergen; beschermen; afleggen; onder vuur hebbencover1[ kuvvə] 〈→ Sporttermen: CricketSporttermen: Cricket/〉3 omslag ⇒ stofomslag, boekband7 → cover charge cover charge/8 → cover point cover point/9 → cover version cover version/♦voorbeelden:1 dekmantel ⇒ voorwendsel, mom♦voorbeelden:take cover • dekking zoeken, (gaan) schuilenthis policy provides cover against burglary • deze polis biedt dekking tegen inbraakunder cover • heimelijk, in het geheim; verborgen————————cover2→ cover up cover up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 beslaan ⇒ omvatten, bestrijken5 verslaan ⇒ verslag uitbrengen over/van7 dekken ⇒ bescherming/een alibi geven9 beheersen ⇒ controleren, bestrijken♦voorbeelden:a covered wagon • een huifkarcover in • overdekkenhe was covered in/with blood • hij zat ónder het bloedcover over • bedekkenthe two towns cover 50 square miles • de twee steden beslaan/strekken zich uit over 50 vierkante mijlwe aren't covered against fire • we zijn niet tegen brand verzekerd7 covered from behind by his partner • met rugdekking van/in de rug gedekt door zijn maat8 keep them covered! • hou ze onder schot!→ cover up cover up/ -
12 crosscheck
n. kruiscontrole, contracheck; (Sport) op illegale wijze een bodycheck geven door een tegenstander met de hockeystick door beide handen vastgehouden en boven het ijs gehouden te slaancrosscheck1————————crosscheck21 (op andere manieren/via andere kanalen) controleren -
13 double-check
double-check1 een extra/dubbele controle uitvoeren2 extra/dubbel controleren -
14 game
adj. moedig; klaar; mank lopen; invalide--------n. spel; pret; wild; wedstrijd--------v. spelen, dobbelengame1[ geem]♦voorbeelden:1 game of chance • kans/hazardspelplay a good/poor game • goed/slecht spelenhave the game in one's hands • de wedstrijd controlerenplay a losing game • de (wed)strijd verliezenplay the game • eerlijk (spel) spelen, zich aan de regels houdenplay a waiting game • een afwachtende houding aannemenplay a winning game • de (wed)strijd winnen, de bovenhand krijgenit's all in the game • het hoort er (allemaal) bijbe off one's game • uit vorm/niet op dreef zijngame and (set) • game en setgive the game away • het plan(netje) verklappentwo can play (at) that game • dat spelletje kan ik ook spelennone of your (little) games! • geen kunstjes!the game is up • het spel is uit, nu hangen wij/julliebe up to some game • iets in zijn schild voerenit's your game • jij wintwhat a game! • wat een komedie!1 grap(je) ⇒ geintje, pret(je)2 bedrijf ⇒ gebeuren, -wezen♦voorbeelden:make game of • spotten metthe game was to tell how many • het was de kunst/het ging erom te zeggen hoeveel♦voorbeelden:¶ 1 points is game • wie 21 punten heeft, wint→ fair fair/IV 〈 meervoud〉————————game21 dapper ⇒ kranig, f♦voorbeelden:I am game • ik doe meebe game for something • tot iets bereid zijn, ergens zin in hebben————————game3————————game4〈 werkwoord〉1 gokken ⇒ spelen, dobbelen -
15 have the game in one's hands
-
16 hypnotise
-
17 hypnotize
v. hypnotiseren; fascineren, biologeren, controleren -
18 monitor
n. monitor; scherm; controle apparaat; (in computers) beeldscherm, scherm, monitor; radiokontakt; dienstdoende leerling (op school); iemand die aanmaant, iemand die waarschuwt--------v. opletten, oppassen; nagaan, volgen; afluisteren, luisterenmonitor1[ monnittə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 mentor ⇒ monitor; leraarshulpje3 mee/afluisteraar 〈 bij radio en telefonie〉 ⇒ interceptor, rapporteur————————monitor2〈 werkwoord〉1 controleren ⇒ meekijken/meeluisteren met, afluisteren; toezicht houden op -
19 nymphomania
n. nymfomanie (ziekelijke geslachtsdrang en niet te controleren, wellust)[ nimfəmeeniə] -
20 police
n. politie; politieagenten--------v. toezicht houden op; van politie voorzienpolice1[ pəlie:s] 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord steeds meervoud〉1 politie ⇒ politiekorps, politieapparaat♦voorbeelden:————————police2〈 werkwoord〉2 controleren ⇒ toezicht uitoefenen op/over
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Oscar van Dillen — Oscar Ignatius Joannes van Dillen (born June 25, 1958 in s Hertogenbosch) is a Dutch composer, conductor, and instrumentalist. Contents 1 Education … Wikipedia