-
21 manacle
n. handboei, belemmering--------v. in de boeien slaan, de kluisters aanleggenmanacle1[ mænəkl] 〈zelfstandig naamwoord; voornamelijk meervoud〉1 handboei————————manacle2〈 werkwoord〉1 de kluisters aanleggen ⇒ in de boeien slaan, vastleggen -
22 microfilm
n. microfilm--------v. filmen met microfilm (kleinschalig filmen)microfilm1[ - film] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————microfilm2〈 werkwoord〉 -
23 moor
n. veenmoeras; veenmoor1[ moeə] 〈zelfstandig naamwoord; vaak meervoud met enkelvoud betekenis〉————————moor2〈 werkwoord〉1 (aan/af/vast)meren ⇒ vastleggen -
24 nail down
besluiten, tot een beslissing komennail down♦voorbeelden:we nailed him down to his promise • we hielden hem aan zijn belofte -
25 nail
n. spijker; nagel; nail (lengtemaat van vroeger)--------v. spijkeren; nagelen; vangen (van een crimineel enz.); openbaar betrappennail1[ neel] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 nagel2 spijker♦voorbeelden:pay on the nail • contant betalen————————nail2〈 werkwoord〉2 vastnagelen ⇒ vastleggen/zetten♦voorbeelden:he nailed the source of the rumours • hij wist te achterhalen wie de geruchten had verspreid -
26 open
adj. open; bloot; eerlijk; vrij (een baan is beschikbaar)--------n. open plaats; ruimte; openlucht--------v. openen; openmaken ; beginnen; alert zijn; openen (bij zang); openen (van benen)open1[ oopən] 〈zelfstandig naamwoord; the〉♦voorbeelden:bring into the open • aan het licht brengen, bekend/openbaar makencome (out) into the open • open kaart spelen 〈 van iemand〉; aan het licht komen, ruchtbaarheid krijgen 〈 van iets〉in the open • buiten(shuis), in de open lucht; in het open/vrije veld, op het land; in volle zee————————open21 open ⇒ geopend; met openingen; onbedekt, niet (af/in)gesloten, vrij2 open(staand) ⇒ beschikbaar, onbeschut; vacant; onbeslist, onbepaald3 openbaar ⇒ (algemeen) bekend, duidelijk, openlijk4 open(hartig) ⇒ oprecht, mededeelzaam♦voorbeelden:open book • open(geslagen) boekkeep one's eyes open • goed opletten, uitkijken〈 figuurlijk〉 with one's eyes open • bij zijn/haar volle verstand, weloverwogen〈 figuurlijk〉 you bought that old car with your eyes open • je wist wat je deed toen je die oude auto kochtopen harbour • ijsvrije havenopen passage • vrije doorgangopen prison • open gevangenisopen sandwich • canapé, belegde boterhamin the open air • buiten(shuis), in de open luchtopen to • toegankelijk vooropen question • open vraagopen return ticket • retourkaartje geldig voor onbepaalde duur〈 juridisch〉 open verdict • juryuitspraak met betrekking tot een overlijden waarbij geen melding wordt gemaakt van de juiste doodsoorzaakit is open to you to • het staat je vrij tethere are four courses open to us • we kunnen vier dingen doen/wegen inslaanlay oneself (wide) open to • zich (helemaal) blootstellen aanthrow open • opengooien, openstellen 〈 bijvoorbeeld voor publiek〉open hostilities • openlijke vijandighedenopen letter • open briefopen secret • publiek geheimbe open with • open kaart spelen metopen day • open dag/huisopen examination • openbaar examenopen shop • werkplaats waar zowel leden als niet-leden van een vakvereniging mogen werkenwith open hands/an open hand • gul, royaalkeep open house • erg gastvrij zijnopen marriage • vrij/open huwelijkhave/keep an open mind on • openstaan voorwith open mouth • sprakeloos van verbazinglay oneself open to ridicule • zich belachelijk makenbe open to an offer • bereid zijn een aanbod in overweging te nemen————————open31 opengaan ⇒ (zich) openen, geopend worden4 opendoen ⇒ de deur openen; (een boek) openslaan♦voorbeelden:open into/onto the garden • uitkomen in/op de tuin4 I opened at page 58 • ik deed/sloeg het boek open op bladzijde 58II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 openen ⇒ voor geopend verklaren, starten3 openleggen ⇒ toelichten, openlijk meedelen4 openstellen ⇒ ontvankelijk/vatbaar maken, verruimen♦voorbeelden:open a credit • een krediet openenopen a new road through the jungle • een nieuwe weg aanleggen door de rimboeopen fire at/on • het vuur openen op -
27 predetermine
v. van tevoren besluiten[ prie:dittə:min] 〈zelfstandig naamwoord: predetermination〉1 vooraf bepalen ⇒ vooraf vastleggen, voorbeschikken2 aanzetten tot ⇒ ertoe brengen, beïnvloeden♦voorbeelden:1 the colour of someone's eyes is predetermined by that of his parents • de kleur van iemands ogen wordt bepaald door die van zijn ouders -
28 record
adj. record--------n. lijst; getuigenis; top, hoogtepunt; register (ook in computers); verleden; (grammofoon)plaat, verslag; (in computers) register--------v. noteren; opnemenrecord1[ rekko:d] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 verslag ⇒ rapport, aan/optekening2 document ⇒ archiefstuk, officieel afschrift3 vastgelegd(e) feit(en) ⇒ het opgetekend/gerapporteerd zijn4 staat van dienst ⇒ antecedenten, verleden6 record♦voorbeelden:1 for the record • openbaar, officieeloff the record • vertrouwelijk, onofficieel3 matter of record • te boek gesteld/algemeen bekend feitbe on record • (officieel) geregistreerd zijn, in de geschiedenis vermeld wordengo on record as saying • publiek(elijk) verklaren4 have a record • een strafregister/blad hebben6 break/make/establish a record • een record breken/vestigen→ straight straight/————————record21 record-♦voorbeelden:record sales • recordverkoop/omzet————————record3[ rikko:d]♦voorbeelden:1 optekenen ⇒ noteren, te boek stellen♦voorbeelden:a thermometer records the temperature • een thermometer registreert de temperatuur -
29 rivet
n. knagel--------v. vastnagelen; boeien, richtenrivet1[ rivvit] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 knagel————————rivet2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
30 secure
adj. zeker; veilig; sterk; gesloten--------v. verzekeren; bereiken; verwerven; beschermen; versterken; afsluiten; opsluitensecure1[ sikjoeə] 〈ook securer; secureness〉1 veilig ⇒ beschut, beveiligd2 veilig ⇒ stevig, zeker♦voorbeelden:secure against/from • veilig voorshe was secure of victory • de overwinning kon haar niet ontgaanII 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉♦voorbeelden:————————secure2〈 werkwoord〉4 stevig vastmaken ⇒ vastleggen, afsluiten♦voorbeelden: -
31 tether
n. tuier--------v. vastbindentether1[ teðə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 tuier (touw/ketting) 〈waarmee grazend dier wordt vastgelegd; ook figuurlijk〉♦voorbeelden:¶ at the end of one's tether • uitgeteld, aan het eind van zijn Latijn————————tether2〈 werkwoord〉1 vastmaken ⇒ 〈 in het bijzonder〉 tuien, (aan een paal/met een tuier) vastleggen; (vast)binden; 〈 figuurlijk〉 aan banden leggen -
32 tie up a dog
-
33 tie up
stilstand (i.h.b.van werk), staking; (verkeers)opstopping, oponthoud; touwtje, lint, bandtie up4 kloppen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vastbinden ⇒ ver/dichtbinden3 (druk) bezig houden ⇒ ophouden; stopzetten4 vastzetten/leggen 〈 geld〉♦voorbeelden:3 be tied up • bezet/druk bezig zijn -
34 uncommitted
adj. niet gebonden, vrij[ unkəmittid]♦voorbeelden:he wants to remain uncommitted • hij wil zich niet vastleggen -
35 write down
opschrijvenwrite down1 neer/opschrijven ⇒ op papier vastleggen2 beschrijven ⇒ uitmaken voor, beschouwen (als)♦voorbeelden: -
36 bear record to
registreren; vastleggen; aantekenen -
37 bitt
n. beting, stevige paal op een werf of kade of schip voor vastleggen van ankerplaatskoorden -
38 catalogize
v. in catalogus vastleggen; registreren; catalogiseren -
39 cost plus
extra kosten (vastleggen van prijs van produkt in totaal kosten van het produkt en winstbedrag van producent) -
40 established a practice of law
een wet vastleggen (iets wat van nu af aan de wet is)
См. также в других словарях:
Chiró N'Toko — Personal information Full name Mena Vuza N Toko Date of birth 30 January 1988 ( … Wikipedia