-
21 af
af1〈 het〉♦voorbeelden:————————af2I 〈 bijwoord〉1 [met betrekking tot een verwijdering] off, away2 [+ van] [met betrekking tot het uitgangspunt] from3 [met betrekking tot een verwijderd/gescheiden zijn] away, off4 [naar beneden] down♦voorbeelden:1 af en aan • back and forth, to and fromensen liepen af en aan • people came and wentaf en toe • (every) now and thenklaar? af! • get set! go!2 van die dag af • from that day (on/onward(s))van de grond af • from ground levelde nieuwigheid is er een beetje af • the novelty has worn off a bitde verf is er af • the paint has come offver af • a long way offhij woont een eindje van de weg af • he lives a little way away from the roadvan iemand af zijn • be rid of someoneu bent nog niet van me af • you haven't seen the last/back of mede trap af • down the stairsaf! • (get) down!; 〈 tegen hond ook〉 down boy/girl!goed/beter/slecht af zijn • have come off well/better/badlydaar wil ik (van) af zijn • I wouldn't like to sayop 't onbeleefde af • to the point of rudenessik weet er niets van af • I don't know anything about itII 〈 bijvoeglijk naamwoord〉4 [spel] out♦voorbeelden:2 het werk is af • the work is done/finishedde voorstelling was af • the performance was perfect -
22 auseinander
auseinander1 uit elkaar, uiteen ⇒ van elkaar (verwijderd)♦voorbeelden:1 auseinander brechen • uiteenvallen, uit elkaar vallenetwas auseinander brechen • iets in stukken breken〈 informeel〉 etwas auseinander bringen • iets van elkaar losmaken, scheidenetwas auseinander falten • iets uiteen-, openvouwensich auseinander falten • zich splitsen, uiteengaandie Gruppe ging auseinander • de groep ging uiteen, nam afscheidhier gehen unsere Wege auseinander • hier splitsen zich onze wegen〈 informeel〉 das Sofa geht auseinander • de sofa valt uit elkaar, gaat stukder Vorhang geht auseinander • het gordijn gaat open〈 informeel〉 die beiden sind auseinander (gegangen, gelaufen) • die twee zijn uit elkaar (gegaan), uiteen, van elkaar afdie Meinungen gehen stark auseinander • de meningen lopen sterk uiteeneine auseinander klaffende Wunde • een gapende wondihre Standpunkte klaffen weit auseinander • er gaapt een diepe kloof tussen hun standpunten, hun standpunten lopen sterk uiteendie Farbe ist auseinander gelaufen • de verf is uitgelopensich (mit jemandem) auseinander leben • (van iemand) vervreemdenetwas auseinander machen • 〈 (a) informeel〉iets uit elkaar nemen, demonteren; (b) iets open-, uiteenvouwen, openspreidendie Beine auseinander machen, spreizen • de benen spreidenetwas auseinander reißen • iets stuk-, kapotscheuren, iets aan flarden scheureneine Familie auseinander reißen • een gezin uiteenrukkenetwas auseinander rollen • iets uit(een)rollen, openrollen, -spreideneine Karte auseinander rollen • een kaart openrollensich auseinander rollen • zich uiteenrolleneinen Ausdruck auseinander schreiben • een uitdrukking los, in twee woorden schrijvenjemandem etwas auseinander setzen • iemand iets uiteenzetten, uitleggen, verklarensich (mit jemandem) auseinander setzen • (a) besprekingen voeren, van gedachten wisselen (met iemand); (b) (met iemand) in nadere discussie treden • 〈 (c) juridisch〉 (met iemand) tot een vergelijk komensich mit einer Sache auseinander setzen • zich intensief, kritisch met iets bezighoudenauseinander sprengen • 〈 figuurlijk〉uiteenvliegen, -stuivenetwas auseinander sprengen • iets doen uiteenspatten, opblazenDemonstranten auseinander sprengen • betogers uiteenjagen, -drijvenauseinander strebende Ansichten • uiteenlopende, van elkaar afwijkende meningenauseinander strebende Linien • divergerende, uiteenlopende lijnenauseinander strebende Wege • uiteenlopende wegenauseinander ziehen • uiteengaanetwas auseinander ziehen • iets uitrekken, opentrekkensich auseinander ziehen • (beginnen te) rekken, langer wordendie Spitzengruppe zieht sich auseinander • er vallen gaten in de kopgroep -
23 plaats
♦voorbeelden:de plaats bepalen • localisereen plaats bespreken • retenir une placeiemands plaats innemen • prendre la place de qn.het is hier de plaats niet om • ce n'est pas l'endroit indiqué pourplaats maken (voor iemand) • faire place (à qn.)deze tafel neemt veel plaats in • cette table prend beaucoup de placeneemt u a.u.b. plaats • veuillez vous asseoir, s.v.p.een plaats openlaten • laisser une placezijn plaats niet weten • ne pas connaître sa placein, op de eerste plaats • en premier lieuterug naar zijn plaats gaan • retourner à sa placeop de plaats rust • reposop z'n plaats • à sa placeop uw plaatsen!, klaar, af! • à vos marques, prêts, partez!zijn gezin komt op de eerste plaats • sa famille passe avant (tout)〈 figuurlijk〉 iemand op zijn plaats zetten • remettre qn. à sa placeter plaatse • sur placevan plaats veranderen • changer de placeniet van zijn plaats te krijgen zijn • ne pas pouvoir être délogé de sa placede eerste plaats innemen • prendre la première placeop de eerste plaats staan • être le premiereen gewijde plaats • un lieu sainter is op verschillende plaatsen regen gevallen • il a plu à différents endroitshij is op een zekere plaats • il est au petit endroitje kunt niet op twee plaatsen tegelijk zijn • on ne peut pas être partout à la foisop die plaats doet het pijn • c'est à cet endroit que ça fait malop sommige plaatsen gaat de verf eraf • la peinture se détache par endroits¶ iets in de plaats stellen van • substituer qc. àvoor iets, iemand in de plaats komen • remplacer qc., qn.in plaats van • au lieu dein plaats dat hij nu zelf kwam • au lieu de venir lui-mêmein jouw plaats deed ik het • à ta place, je le ferais -
24 colour
n. kleur, schakering--------v. kleuren, vervencolour11 kleur2 verf(stof) ⇒ kleurstof, pigment3 kleurtje ⇒ gelaatskleur, tint♦voorbeelden:change colour • van kleur verschietenlose colour • bleek wordenhave little colour • er bleekjes uitzien¶ let's see the colour of your money • laat eerst je geld eens zien, eerst betalen4 soort ⇒ aard, slag♦voorbeelden:2 clubkleuren ⇒ insigne, lint3 gevoelens ⇒ positie, opvatting♦voorbeelden:2 get/win one's colours • opgesteld worden, meespelen in de ploegtrooping the colour(s) • vaandelceremonie bij het wisselen van de wacht→ false false/————————colour2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
25 glans
1 [uitstraling, schijnsel] glow2 [spiegelende reflectie] gleam ⇒ lustre, gloss 〈 van foto, verf〉, 〈 met betrekking tot zijde, haren enz.〉 sheen3 [praal] splendour, brilliance4 [eikel (van penis/clitoris)] glans5 [poetsmiddel] polish♦voorbeelden:de glans van gepoetste schoenen • the shine of polished shoesP. geeft uw meubelen een fraaie glans • P. gives your furniture a beautiful shineer kwam een zachte glans op haar gelaat • a soft radiance came over her faceiets van zijn glans beroven • take the shine off somethingzonder (enige) glans • drabmet glans • with flying colours -
26 daub
n. smeer, kladderwerk; muurpleister--------v. besmeren, bekladden; kladderwerkdaub1[ do:b]1 lik ⇒ klodder, smeer♦voorbeelden:1 daub of butter/paint • lik boter/verf1 (muur)pleister ⇒ pleisterkalk/leem————————daub2〈 werkwoord〉1 besmeren ⇒ bekladden, besmeuren♦voorbeelden:he had daubed grease all over his overalls • zijn overall zat van onder tot boven onder de smeer -
27 dye
n. verfstof, kleur--------v. verven, kleurendye1[ daj] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————dye2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
28 paint
n. verf--------v. verven; schilderenpaint1[ peent]♦voorbeelden:wet paint! • pas geverfd!facial paint • maquillageII 〈 meervoud〉♦voorbeelden:————————paint2♦voorbeelden:♦voorbeelden: -
29 drysaltery
n. koopwaar verkocht door een handelaar in drogerijen, verf en conserven; zaak van handelaar in drogerijen, verf en conserven -
30 impasto
n. dikke laag verf (op schilderij); smeren van dikke laag verf (bij schilderen) -
31 craqueler
craqueler [kraaklee]♦voorbeelden:1 porcelaine craquelée • porselein met craquelures, haarscheurtjes -
32 henna
n. henna, struik uit Midden Oosten met geurige roodbruine of witte bloemen; plantverf; oranje-rode verfstof of cosmetica gemaakt van gedroogde en samengeperste bladeren van dezze struik; heldere of milde roodbruine kleur; traditionele ceremonie uit het Midden Oosten gehouden voordat het huwelijk wordt voltrokken ter ere van de bruid en de bruidegom--------v. henna (rood-bruin kleurmiddel)henna1[ hennə] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————henna2〈 werkwoord〉 -
33 red
adj. rood--------n. rood; ; rode (socialist); rode bal (bij biljart); de rode cijfersred1[ red] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 iets roods ⇒ rode verf; rode kleren♦voorbeelden:¶ Reds under the bed(s) • het (vermeende) alomtegenwoordige ‘rode gevaar’be in the red • rood staanget into the red • in de rode cijfers komen————————red2〈bijvoeglijk naamwoord; redder; redness〉1 rood♦voorbeelden:1 red (blood) cell/corpuscule • rode bloedcel, rood bloedlichaampjeRed Cross • Rode Kruisred currant • rode aalbesred flag • rode vlag, gevarenvlagred light • rood (verkeers)lichtred meat • rood vleeslike a red rag to a bull • als een rode lap op een stierred setter • rode setter〈 spreekwoord〉 red sky at night, shepherd's delight; red sky in the morning, shepherd's warning • avondrood, mooi weer/licht in de boot; morgenrood, water in de slootred with shame • rood van schaamteroll out the red carpet for someone • de (rode) loper voor iemand uitleggen 〈 voornamelijk figuurlijk〉red ensign • Britse koopvaardijvlag〈 voornamelijk Brits-Engels〉 Red Indian • indiaan, roodhuidred lead • (rode) menie〈informeel; pejoratief〉 red tape • (administratieve) rompslomp, (bureaucratische) formaliteitensee red • buiten zichzelf raken (van woede), witheet zijn/worden -
34 strip
n. strook, reep; striptease(nummer)--------v. zich uitkleden; een striptease opvoeren; verwijderen, aftrekken, afscheurenstrip1[ strip] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 strook ⇒ strip, reep♦voorbeelden:————————strip2〈 stripped〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 〈ook +off〉 van iets ontdoen ⇒ pellen, (af)schillen; ontbloten; verwijderen; aftrekken, afscheuren; aftuigen 〈 scheepvaart〉; afhalen 〈 bed〉; afkrabben 〈 verf〉♦voorbeelden: -
35 coquille
coquille [kokkiej]〈v.〉1 schelp2 schaal ⇒ dop, schil♦voorbeelden:coquille Saint-Jacques • jakobsschelpcoquille d'oeuf • eierdop, -schaalf2) slakkenhuis3) schaal, dop4) schulp5) drukfout, zetfout -
36 afspringen
1 [naar beneden springen] sauter2 [wegspringen] sauter (de)5 [afschampen] érafler6 [afgebroken worden] échouer♦voorbeelden:1 de ruiter sprong (van het paard) af • d'un bond, le cavalier sauta à terrede kat is van de tafel afgesprongen • le chat a bondi de la table -
37 uitlopen
1 [lopend uitgaan; met een doel ergens heen gaan] sortir de2 [geleidelijk snelheid verliezen] ralentir5 [+ op][leiden tot] aboutir (à)6 [een voorsprong nemen] prendre une avance7 [meer tijd in beslag nemen] se prolonger8 [uitvloeien] couler♦voorbeelden:het gebouw uitlopen • sortir de l'immeubleje moet deze straat helemaal uitlopen • il faut suivre cette rue jusqu'au boutbij iemand in- en uitlopen • être un familier de la maisonde keeper liep te vroeg uit • le gardien de but est sorti trop tôthet salaris kan tot ƒ 3500,- uitlopen • le salaire peut s'élever jusqu'à Hfl. 3500,-dat loopt op niets uit • cela n'aboutira à rienwaar moet dat op uitlopen? • comment cela finira-t-il?verder uitlopen op het peloton • augmenter son avance sur le pelotonde verf is uitgelopen • la peinture a bavédeze schoenen moeten nog uitlopen • ces chaussures doivent encore se faire au piedII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 [groter maken] assouplir à l'usage♦voorbeelden: -
38 zitten
1 [algemeen] être2 [+ onbepaalde wijs][bezig zijn met] être en train de3 [m.b.t. kleding] aller4 [+ op][lid zijn van, beoefenen] faire (de qc.)5 [gevangen gehouden worden] faire de la taule♦voorbeelden:het blijft niet zitten • cela ne tient paser eens voor gaan zitten • 〈 ergens werk van maken〉 s'y mettre; 〈 de tijd nemen〉 prendre son temps (pour)hoe zit dat in elkaar? • 〈 juiste toedracht〉 qu'est-ce qu'il en est exactement?; 〈m.b.t. mechanisme〉 comment est-ce que cela fonctionne?daar zit 'm de moeilijkheid • voilà le hicergens heel aardig zitten • être très bien qp.〈 figuurlijk〉 er zit iets achter • il y a qc. là-dessoushet zit er (dik) in • il y a (bien) des chanceshet zit er dik in dat … • il y a gros à parier que …er zit niets anders op dan … • il n'y a rien d'autre à faire que de … 〈+ onbepaalde wijs〉dat zit wel goed • pas de problèmeshet zit los • cela ne tient paszit stil! • ne bouge pas!hij zit altijd thuis • il ne sort jamais de chez luiwaar zit hij toch? • où peut-il bien être?aan het raam zitten • être à la fenêtreaan tafel zitten • être à tableaan de koffie zitten • être en train de prendre le café〈 figuurlijk〉 ik zit al een uur boven mijn opstel • cela fait déjà une heure que je travaille à ma rédactionin het bestuur zitten • être membre du comitéin het derde jaar zitten • être en troisième annéenog in de kleine kinderen zitten • avoir encore des enfants en bas âgehet zit in de familie • c'est dans la familleonder de verf zitten • être couvert de peintureop een kantoor zitten • travailler dans un bureauop school zitten • aller à l'écoleer zit een vlek op je jurk • il y a une tache sur ta robe〈 met een gebaar naar de keel〉 het zit me tot hier! • j'en ai jusque-là!zit! • assis!die stoel zit lekker • cette chaise est confortablehet zit eraan te komen • ça vientwegens diefstal zitten • être en prison pour volwij zijn (hier) blijven zitten • nous sommes restés iciergens mee blijven zitten • ne pas arriver à se débarrasser de qc.op school blijven zitten • redoubler une classe〈 figuurlijk〉 laat maar zitten • 〈doe niets; ook m.b.t. gesprek〉 laisse(z) tomber; 〈m.b.t. wisselgeld〉 garde(z) la monnaiehij heeft zijn vrouw laten zitten • il a abandonné sa femme〈 figuurlijk〉 het er niet bij laten zitten • 〈 er werk van maken〉 s'occuper de qc.; 〈 iemand belonen〉 exprimer sa gratitudeiets niet op zich laten zitten • ne pas accepter qc.die zit! • 〈 rake opmerking〉 c'est bien envoyé!daar zit het hem niet in • ce n'est pas çadaar zit wat in • il y a du vrai là-dedans〈 figuurlijk〉 en als dat gebeurt, dan zit je • et si cela arrive, te voilà dans le pétrinerdoorheen zitten • n'en plus pouvoirhet zit erop • voilà une bonne chose de faite!de vakantie zit erop • les vacances sont terminéesdat zal hem niet glad zitten • il le payera cherdat idee zit mij niet lekker • cette idée ne me plaît pashet zit dat meisje niet mee • cette fille n'a pas de chancewaar zit het hem in? • à quoi cela tient-il?aan iets zitten • toucher à qc.achter iemand, iets aan zitten • courir après qn., qc.hoe zit het dan met …? • qu'en est-il de …?〈 figuurlijk〉 met iets zitten • ne pas savoir que faire de qc.met een probleem zitten • avoir un problème -
39 geel
geel1〈 het〉1 [kleur/verf(stof)] yellow2 [gele kaart] yellow card♦voorbeelden:〈 sport〉 (in de Ronde van Frankrijk) in het geel rijden • be wearing the yellow jersey (in the Tour de France)¶ het geel van een ei • the yellow/yolk of an egg————————geel2♦voorbeelden:het gele ras • the yellow/mongoloid racezich groen en geel ergeren (aan) • be terribly irritated (by)(groen en) geel van nijd worden • turn green with envy -
40 kleur
1 [eigenschap; bestanddeel van licht; verf/kleurstof] colour2 [gelaatskleur] complexion3 [kaartspel] suit4 [partij, politieke mening] persuasion♦voorbeelden:1 wat voor kleur ogen heeft ze? • what colour are her eyes?ze hebben (allemaal) dezelfde kleur • they're (all) the same colour/one colourprimaire kleuren • primary coloursdie kleuren vloeken (met elkaar) • those colours clash (with each other)welke kleur heeft het? • what colour is it?2 een gezonde kleur hebben • have a healthy complexion/coloureen kleur hebben van opwinding • be flushed with excitementeen kleur krijgen • flush, blushde kleur trok weg uit zijn gezicht • he turned palevan kleur verschieten • change coloureen kleur als een boei hebben • be as red as a beetroot3 kleur bekennen • 〈 letterlijk〉 follow suit; 〈 figuurlijk〉 show one's colours, have the courage of one's convictions4 welke kleur heeft dit dagblad? • where does this paper stand politically?
См. также в других словарях:
Chronologische Abfolge der LGBT-Geschichte — Diese Zeitleiste dokumentiert in ihrer zeitlichen Abfolge die historische Entwicklung und bemerkenswerte Ereignisse innerhalb der Geschichte der Homo , Bisexualität und der Geschlechtsidentität, die auch als LGBT Geschichte bezeichnet wird,… … Deutsch Wikipedia
Geschichte der LGBT — Diese Zeitleiste dokumentiert in ihrer zeitlichen Abfolge die historische Entwicklung und bemerkenswerte Ereignisse innerhalb der Geschichte der Homo , Bisexualität und der Geschlechtsidentität, die auch als LGBT Geschichte bezeichnet wird. Die… … Deutsch Wikipedia
Vereinigte Staaten von Amerika — Neue Welt (umgangssprachlich); Staaten (umgangssprachlich); Vereinigte Staaten; Amiland (derb); USA; Amerika * * * Ver|ei|nig|te Staa|ten von Ame|ri|ka <Pl.>: Staat in Nordamerika (Abk.: USA). * * * … Universal-Lexikon
Niederländische Sprache — Niederländisch (Nederlands) Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur dialektal in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische… … Deutsch Wikipedia
steirischer herbst — Der steirische herbst ist ein internationales Festival für zeitgenössische Kunst, das jährlich im September/Oktober in der Steiermark stattfindet. Er wurde 1968 von Hanns Koren gegründet[1] und ist das älteste und traditionsreichste Festival für… … Deutsch Wikipedia
Bert Andre — Bert André Pour les articles homonymes, voir Bert et André. Bert André est un acteur néerlandais né le 6 août 1941 à Maastricht aux Pays Bas. Il mourait en 21 mai 2008 à Anvers. Sommaire 1 Biographie … Wikipédia en Français
Bert André — Pour les articles homonymes, voir Bert et André. Bert André est un acteur néerlandais né le 6 août 1941 à Maastricht aux Pays Bas et mort le 21 mai 2008 à Anvers. Biographie Filmographie 1967 : Mauritius (TV) : Frits Pauch… … Wikipédia en Français
Cronología de la historia LGBT — Anexo:Cronología de la historia LGBT Saltar a navegación, búsqueda Artículo principal: Historia LGBT Este artículo intenta ordenar cronológicamente los eventos más relevantes de la historia de las lesbianas, los gays, los bisexuales y los… … Wikipedia Español
Скотников, Егор Осипович — известный гравер резцом; род. около 1780 г. (мнение Д. А. Ровинского). По данным Петрова (см. его "Сбор. Материалов для истории Имп. Академии Художеств"), год его рождения 1788 й; в этом, без сомнения, кроется ошибка, так как пo этому… … Большая биографическая энциклопедия
Liste frühmoderner Zeitschriften — Die Liste frühmoderner Zeitschriften soll Orientierung im Angebot von Periodika (ohne Zeitungen) für den Zeitraum von Beginn des Drucks bis 1800 geben. Eine arbiträre Entscheidung ist dabei, was ein Journal, eine Zeitschrift, ist. Die… … Deutsch Wikipedia
Wilhelm Schröder (Autor) — Wilhelm Schröder (* 23. Juli 1808 in Oldendorf/Landkreis Stade; † 4. Oktober 1878 in Leipzig) war ein niederdeutscher Schriftsteller und Zeitungsverleger. Er wurde vor allem durch seine Bearbeitung des niederdeutschen Volksmärchens vom Wettlauf… … Deutsch Wikipedia