-
21 jongen
jongen1〈de〉♦voorbeelden:daar is hij maar een kleine jongen bij • à côté d'eux, il ne fait pas le poidseen stoute jongen • un petit garnement4 een jongen van Jan de Witt • 〈 ferm〉 un petit gars bien de chez nous; 〈 op wie je kunt rekenen〉 un type sur qui on peut comptereen gladde jongen • un roublardhet is een keiharde jongen • c'est un dur de durkom, ouwe jongen • allons, mon vieuxeen snelle jongen • un branchéde stoere jongen uithangen • jouer au caïdzware jongens • les gars du milieuonze jongens hebben zich dapper geweerd • nos petits gars se sont bien défendus5 gaan jullie mee, jongens? • vous venez, les gars?————————jongen2 -
22 reuk
♦voorbeelden:2 een politiehond reuk van iets geven • donner qc. à flairer à un chien policier〈 figuurlijk〉 de reuk van iets hebben • avoir vent de qc.3 in een slechte, kwade, kwalijke reuk staan • 〈 persoon〉 avoir mauvaise réputation; 〈 plaats〉 être mal faméin een reuk van heiligheid staan • être en odeur de sainteté -
23 om
om1♦voorbeelden:1 waar gaat het om? • de quoi s'agit-il?kom daar nu eens om! • on n'en fait plus des pareils¶ toen we de hoek om kwamen, … • après avoir tourné le coin de la rue, nous …doe je mantel om • mets ton manteau sur tes épauleshij had een das om • il portait une cravate'm om hebben • être partideze weg is om • ce chemin fait un détourdat is minstens een kwartier om • c'est un détour d'au moins un quart d'heurehet uur is om • l'heure est passéeuw tijd is om • c'est l'heureals de week om is • à la fin de la semainede wind is om • le vent a tournéde dagen zijn zo gauw om • les journées passent vitedat gaat buiten hem om • 〈 daar weet hij niets van〉 cela se passe à son insu; 〈 daar heeft hij niets mee te maken〉 il n'y est pour rien; 〈 dat raakt hem niet〉 cela ne le concerne pasom en om • alternativement————————om2〈 voorzetsel〉1 [rondom] autour de2 [vlak bij] tout près3 [omstreeks] vers4 [juist op het tijdstip van] à 〈+ tijdaanduiding〉5 [telkens na] tous, toutes les 〈+ tijdaanduiding〉6 [(in ruil) voor; ter wille van; vanwege] pour♦voorbeelden:om het huis lopen • faire le tour de la maisonde weg loopt om het huis heen • le chemin contourne la maisonmet een glimlach om zijn lippen • le sourire aux lèvresom de tafel gaan zitten • s'asseoir autour de la tablede kroeg om de hoek • le bistrot du coinzij had haar kinderen om zich (heen) • elle était entourée de ses enfantsze is al om en (na)bij de zestig • elle approche de la soixantaineom en (na)bij drie jaar • environ trois ans6 het is om de zaak, niet om de persoon te doen • il s'agit de l'affaire, non de la personneik kom om te eten • je viens pour mangerom niet • pour rien→ link=hand hand -
24 ander
ander11 [de, het tweede] autre⇒ second, deuxième2 [niet dezelfde] autre⇒ nouveau (nouvel, nouvelle)♦voorbeelden:de andere dag • le lendemainom de andere keer • une fois sur deuxeen en ander maal • à plusieurs reprisesten anderen male • pour la deuxième fois(de) een of andere voorbijganger • quelque passantde andere week • la semaine prochaineom de ander • alternativementvan de ene dag op de andere • d'un jour à l'autreeen andere maal • une autre fois————————ander22 [zaak] d'autres♦voorbeelden:voor hem tien anderen • un de perdu, dix de retrouvésmaak dat een ander wijs! • à d'autres!→ link=een een -
25 meenemen
3 [in één moeite door verrichten] faire en même temps♦voorbeelden:weer meenemen • remporter, remmeneriemand aan de hand meenemen • mener qn. par la main2 ik heb een cadeautje voor je meegenomen • je t'ai apporté un petit cadeau; 〈 bij terugkomst〉 je t'ai rapporté un petit cadeauweer meenemen • rapporter, ramener -
26 boer
♦voorbeelden:wat een boer is die vent! • quel plouc!een boer laten (vliegen) • roterlachen als een boer die kiespijn heeft • rire jaune -
27 ingaan
2 [+ op][aandacht besteden aan] réagir (à)3 [+ op][positief reageren] accéder à4 [beginnen] commencer♦voorbeelden:een deur ingaan • entrerde verkeerde deur ingaan • se tromper de portewij gingen de duinen verder in • nous nous enfonçâmes dans les dunesik zag hem het huis ingaan • je le vis entrer dans la maisonde stad ingaan • aller en villede nieuwe week ingaan • aborder la nouvelle semaineeen weg ingaan • s'engager dans un chemin2 ergens niet op ingaan • laisser qc. de côténader ingaan op een kwestie • traiter une question plus à fondingaan tegen • s'opposer à3 gretig op iets ingaan • sauter sur qc.ingaan op een verzoek • accéder à une demande -
28 ster
♦voorbeelden:het staat in de sterren • c'est écrit dans le cieleen ster in de ruit • une étoile sur la vitrede toekomst uit de sterren lezen • lire l'avenir dans les astreseen restaurant met drie sterren • un restaurant trois étoileseen generaal met vijf sterren • un général (à) cinq étoiles -
29 prop
1 [bal van samendrukbaar materiaal] boulette 〈v.〉; 〈m.b.t. textiel, watten〉 tampon 〈m.〉; 〈m.b.t. haar〉 touffe 〈v.〉♦voorbeelden:1 er zit een prop in die buis • il y a qc. qui bouche ce tuyaueen prop papier • une boulette de papieriemand een prop in de mond stoppen • mettre un bâillon à qn.met iets op de proppen komen • 〈 voorstellen〉 proposer qc.; 〈 ter sprake brengen〉 mettre qc. sur le tapis -
30 zak
♦voorbeelden:een papieren zak • un sac en papieriemand de zak geven • virer qn.de zak krijgen • se faire virer〈figuurlijk; Algemeen Zuid-Nederlands〉 iemand in de zak steken • embobiner qn.die jurk zit, hangt als een zak • cette robe te va (lui va) comme un sac→ link=geld gelddiep in de zak tasten • ouvrir tout grand sa boursemet de handen in de zakken lopen • se promener les mains dans les pochesiemand in zijn zak hebben • ne faire qu'une bouchée de qn.die kun je in je zak steken! • attrape ça!geld op zak hebben • avoir de l'argent en pocheuit eigen zak betalen • payer de sa pocheiemand zijn zakken vullen • 〈 figuurlijk〉 graisser la patte à qn.4 die vent is een ontiegelijke zak! • quel con ce mec!het kan hem geen zak schelen • il s'en bat l'oeil -
31 bal
I 〈de〉1 [sport en spel] 〈 klein〉 balle 〈v.〉 ⇒ 〈 groter〉 ballon 〈m.〉 ⇒ 〈 klein, massief〉 boule 〈v.〉 ⇒ 〈 biljart, ook〉 bille 〈v.〉♦voorbeelden:de bal terugkaatsen • renvoyer la balle〈 spreekwoord〉 wie kaatst moet de bal verwachten • qui s'y frotte, s'y pique¶ mooie bal! • bien joué!de ballen van iets begrijpen • ne piger que dalle à qc.geen bal zin hebben • avoir autant envie (de ça) que d'aller se pendregeen bal uitvoeren • ne rien fiche(r)geen bal van iets weten • être complètement nul sur un sujetde ballen! • à un de ces quatre!II 〈 het〉♦voorbeelden:na afloop bal, bal na • la soirée se terminera par un bal -
32 flikker
♦voorbeelden:een luie flikker • un tire-au-culhij weet, kan er geen flikker van • il n'y entrave que dallehet kan hem geen flikker schelen • il s'en fout complètementhij heeft geen flikker uitgevoerd • il n'a rien foutu -
33 heer
2 [als beleefdheidstitel] Monsieur 〈m.〉(< afkorting> M.), Messieurs 〈 meervoud〉(< afkorting> MM.)5 [aanzienlijk man] monsieur8 [landsheer] seigneur♦voorbeelden:2 dames en heren! • Mesdames et Messieurs!heren professoren • Messieurs les professeursWeledele, Geachte Heer • Monsieurmijne heren! • Messieurs!wat wensen de heren? • que désirent ces messieurs?wees een heer in het verkeer • soyez courtois sur la route4 wel Here! Here jeetje! • seigneur Dieu!de hoge heren • les grands manitous〈 spreekwoord〉 met grote heren is het kwaad kersen eten (want zij gooien met de stenen) • qui avec son seigneur mange poires, il ne choisit pas les meilleureszijn eigen heer en meester zijn • être son (propre) maîtrede (mijn) oude heer • mon vieux -
34 klant
-
35 onbeduidend
1 [van weinig belang; niet talrijk, uitgebreid] insignifiant♦voorbeelden:een onbeduidende som • une somme négligeableer onbeduidend uitzien • avoir l'air insignifiant -
36 lid
♦voorbeelden:het (mannelijk) lid • le membre (viril)hij heeft een ziekte onder de leden • il couve une maladiehij beefde over al zijn leden • il tremblait de tous ses membresgeen lid kunnen verroeren • ne pas pouvoir bouger le petit doigt→ link=kan kan -
37 beroerd
♦voorbeelden:het ging beroerd • cela allait malzich beroerd voelen • se sentir patraqueberoerd van iets zijn • être malade de qc.er beroerd aan toe zijn • 〈 in moeilijke situatie〉 être dans de mauvais draps; 〈 lichamelijk〉 être à ramasser à la petite cuillère¶ niet te beroerd zijn om iets te doen • bien vouloir faire qc.te beroerd zijn om iets te doen • ne même pas être capable de faire qc. -
38 huismeester
-
39 hulp
♦voorbeelden:zijn hulp aanbieden • proposer son aidede hulp inroepen van iemand • appeler qn. à son secourste hulp snellen • venir à la rescoussehulp verlenen • apporter de l'aidehulp vragen • demander de l'aideom hulp schreeuwen • crier au secoursiemand te hulp komen • venir en aide à qn.eerste hulp (bij ongelukken) • premiers soins (en cas d'accident)hulp in de huishouding • aide ménagère -
40 legger
♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
Willem Godschalck van Focquenbroch — (* vermutlich im April 1630 in Amsterdam; † eventuell 14. Juli 1670 in Elmina) war ein niederländischer Dichter und Dramatiker. Er gilt als wichtigster Vertreter der Burleske des 17. Jahrhunderts seines Mutterlandes. Von seinen Landsleuten, bei… … Deutsch Wikipedia
Willem Godschalk van Focquenbroch — Willem Godschalck van Focquenbroch (* vermutlich im April 1630 in Amsterdam; † eventuell 14. Juli 1670 in Elmina) war ein niederländischer Dichter und Dramatiker. Er gilt als wichtigster Vertreter der Burleske des 17. Jahrhunderts seines… … Deutsch Wikipedia
List of charismatic leaders as defined by Max Weber's classification of authority — This is a list of people whose leadership has been characterized as based on charismatic authority by listed sources. Charismatic authority is a sociological concept and one of three forms of authority as defined by Max Weber s tripartite… … Wikipedia
Hendrik Conscience — Hendrik C … Deutsch Wikipedia
De Focq — Willem Godschalck van Focquenbroch (* vermutlich im April 1630 in Amsterdam; † eventuell 14. Juli 1670 in Elmina) war ein niederländischer Dichter und Dramatiker. Er gilt als wichtigster Vertreter der Burleske des 17. Jahrhunderts seines… … Deutsch Wikipedia
Focquenbroch — Willem Godschalck van Focquenbroch (* vermutlich im April 1630 in Amsterdam; † eventuell 14. Juli 1670 in Elmina) war ein niederländischer Dichter und Dramatiker. Er gilt als wichtigster Vertreter der Burleske des 17. Jahrhunderts seines… … Deutsch Wikipedia
René Appel — und seine deutsche Übersetzerin Stefanie Schäfer bei einer Lesung in Moers am 29. April 2004 René Appel (* 19. September 1945 in Hoogkarspel) ist ein niederländischer Schriftsteller. Inhaltsverzeichnis … Deutsch Wikipedia
Edward Schillebeeckx — Edward Cornelis Florentius Alfonsus Schillebeeckx (Antwerp, November 12, 1914 ) is a Belgian Roman Catholic theologian. He is a member of the Dominican Order. His books on theology have been translated into many languages, and his contributions… … Wikipedia
De Martelaere — Patricia De Martelaere Patricia De Martelaere (* 16. April 1957 in Zottegem; † 4. März 2009[1] in Wezemaal, Gemeinde Rotselaar) war eine flämische Schriftstellerin und Professorin für Philosophie. Patricia De Martelaere studierte Philosophie an… … Deutsch Wikipedia
Martelaere — Patricia De Martelaere Patricia De Martelaere (* 16. April 1957 in Zottegem; † 4. März 2009[1] in Wezemaal, Gemeinde Rotselaar) war eine flämische Schriftstellerin und Professorin für Philosophie. Patricia De Martelaere studierte Philosophie an… … Deutsch Wikipedia
Patricia de Martelaere — (* 16. April 1957 in Zottegem; † 4. März 2009[1] in Wezemaal, Gemeinde Rotselaar) war eine flämische Schriftstellerin und Professorin für Philosophie. Patricia De Martelaere studierte Philosophie an der Katholischen Univ … Deutsch Wikipedia