-
1 elaboration
uitwerking -
2 working out
uitwerking -
3 take effect
-
4 blight
n. aantasten; een vernietigende uitwerking--------v. vernietigen, verwelkenblight1[ blajt] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 afzichtelijkheid ⇒ onooglijkheid, afschuwelijkheid3 vloek♦voorbeelden:3 air pollution is a blight • luchtvervuiling is een plaag/verderfelijk ietscast/put a blight (up)on • een vloek werpen op, een vernietigende werking hebben op————————blight2〈 werkwoord〉2 een vernietigende uitwerking hebben op ⇒ zwaar schaden, verwoesten♦voorbeelden: -
5 counterproductive
-
6 effect
n. effect; uitwerking, resultaat, gevolg--------v. effectereneffect1[ iffekt]♦voorbeelden:1 of no effect • vruchteloos, tevergeefsjust for effect • alleen maar om indruk te maken¶ in effect • in feite, eigenlijk♦voorbeelden:a message to the effect that • een berichtje (dat erop neerkomt) datcome into effect, take effect • van kracht worden♦voorbeelden:————————effect2〈 werkwoord〉1 bewerkstelligen ⇒ teweegbrengen, veroorzaken♦voorbeelden:effect one's purpose • zijn doel verwezenlijken -
7 a plan whose development was delayed
English-Dutch dictionary > a plan whose development was delayed
-
8 come down
naar beneden gaan, afdalencome down1 neerkomen ⇒ naar beneden komen, (neer)vallen3 afzakken, aan lager wal geraken6 overkomen♦voorbeelden:come down in the world • aan lager wal geraken4 this song has come down to us from the 14th century • dit lied is ons overgeleverd uit de 14e eeuw¶ come down in favour of/on the side of • zich uitspreken voor/ten gunste van -
9 cushion
n. kussen--------v. bekleden; verminderen, verzachtencushion1[ koesjn] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 kussen2 stootkussen ⇒ buffer, schokdemper————————cushion2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:1 cushioned seats • beklede stoelen/banken -
10 development
n. ontwikkeling[ divvelləpmənt]1 ontwikkeling ⇒ verloop; evolutie; ontplooiing, ontvouwing; groei, wasdom; verdere uitwerking♦voorbeelden: -
11 effectiveness
-
12 execution
n. (het) uitvoeren; tot uitvoering brengen; executeren, een persoon doden volgend op en in overeenkomst met een juridisch proces; proces waarbij een computer de instructies van een computerprogramma uitvoert (Computers); proces van verwerking van een computerprogramma[ eksikjoe:sjn]3 spel ⇒ (muzikale) voordracht, vertolking♦voorbeelden:2 carry/put into execution • ten uitvoer brengen, volbrengen -
13 misfire
n. blindganger; niet afgaan (in schieten)--------v. weigeren, niet afgaan (van een vuurwapen)misfire -
14 operate
v. werken; tewerkstellen; opereren[ oppəreet]1 in werking/werkzaam zijn ⇒ functioneren, lopen 〈 ook van trein〉; draaien 〈 van motor〉, te werk gaan2 (de juiste) uitwerking hebben ⇒ werken, (het gewenste) resultaat geven, van kracht zijn 〈 van tarief, verdrag, wet〉3 te werk gaan ⇒ opereren; 〈 medicijnen, geneeskunde ook〉 een operatie doen, ingrijpen; 〈 leger ook〉 militaire acties ondernemen/bewegingen uitvoeren; 〈 handel ook〉 beursoperaties verrichten, speculeren♦voorbeelden:the tractor operates on diesel oil • de tractor rijdt op dieselolie2 the new cutbacks will not operate till next month • de nieuwe bezuinigingsmaatregelen gaan pas volgende maand inII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bewerken3 beheren♦voorbeelden: -
15 react
v. reageren[ rie▪ækt]♦voorbeelden: -
16 refinement
n. raffinement; sublimatie; perfektie[ riffajnmənt]3 verfijning ⇒ raffinement, (over)beschaafdheid♦voorbeelden:3 lack of refinement • gebrek aan ontwikkeling/beschaving -
17 resultant
-
18 whose
pron. wiens, wier?[ hoe:z]1 wiens/wier ⇒ van wie/wat, waarvan♦voorbeelden:1 whose dress is this? • wiens jurk is dit?in whose house did you stay? • in wie zijn huis verbleef je?whose is this • van wie is dit?1 waarvan ⇒ van wie/welke; wiens, wier♦voorbeelden:a plan whose development was delayed • een plan waarvan de uitwerking werd vertraagd -
19 working-out
-
20 counterproductively
adv. met averechtse uitwerking, met beschadiging aan de productiviteit
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Аякс (женский футбольный клуб) — У этого термина существуют и другие значения, см. Аякс. Аякс … Википедия
Wirkung — 1. Die Wirkung ändert sich im Bad, ist einem nutz, dem andern Schad. 2. Keine Wirkung ohne Ursache. Holl.: Geene uitwerking zonder oorzaak. (Harrebomée, II, 353a.) … Deutsches Sprichwörter-Lexikon