-
1 ausschlagen
ausschlagen3 〈haben/sein〉uitlopen, uitschieten♦voorbeelden:4 zum Guten ausschlagen • goed aflopen, een wending ten goede nemenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:jemandes Hand ausschlagen • iemands huwelijksaanzoek afwijzen4 mit Samt, Seide ausschlagen • met fluweel, zijde stofferen, bekleden5 ein Loch in Pappe ausschlagen • een gaatje in karton slaan, maken -
2 Ausschlag
-
3 Ausdruck
Ausdruck1〈m.; meervoud Ausdrücke〉1 uitdrukking ⇒ woord, term3 uitdrukkingswijze ⇒ formulering, stijl4 uitdrukking ⇒ gelaatsuitdrukking, expressie5 uitdrukking ⇒ uitdrukkingskracht, gevoel♦voorbeelden:sich im Ausdruck vergreifen • een verkeerde term gebruikendie Krise fand in dem Streik ihren Ausdruck • de crisis kwam in de staking tot uitingmit dem Ausdruck meiner vorzüglichen Hochachtung • met gevoelens van hoogachtingeine Absicht zum Ausdruck bringen • een bedoeling kenbaar maken3 Flüssigkeit, Gewandtheit im Ausdruck besitzen • (a) vloeiend, gemakkelijk spreken; (b) een vlotte pen, stijl hebbenmit verlorenem Ausdruck dasitzen • in mijmeringen verzonken zittenein Lied mit Ausdruck vortragen • een lied met gevoel voordragen————————Ausdruck2〈m.; meervoud Ausdrucke〉 -
4 Ausdrücke im Munde führen
Ausdrücke im Munde führenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > Ausdrücke im Munde führen
-
5 Flügel
Flügel〈m.; Flügels, Flügel〉♦voorbeelden:die Flügel einer Mühle • de wieken van een molender linke Flügel einer Armee • de linkerflank van een legerder rechte Flügel einer Partei • de rechtervleugel van een partijdie Flügel ausbreiten, spreizen • de vleugels uitslaanjemandem die Flügel beschneiden, stutzen • iemand kortwieken -
6 Rede
Rede〈v.; Rede, Reden〉1 rede(voering), toespraak♦voorbeelden:2 große Reden schwingen • grootspreken, opscheppenschmutzige Reden führen • vuile taal uitslaanjemandes ständige Rede • iemands stokpaardjenicht der Rede wert sein • niets te betekenen hebbenjemandem die Rede abschneiden • iemand het woord ontnemendie Rede wieder aufnehmen • de draad weer opnemenvergiss deine Rede nicht! • vergeet niet wat je wou zeggen!〈 informeel〉 das verschlug mir die Rede! • ik was sprakeloos!darauf wollte er die Rede bringen • daarover wilde hij pratender in Rede stehende Brief • de brief in kwestie〈 informeel〉 davon kann nicht die Rede sein! • geen sprake van!jemanden zur Rede stellen • iemand ter verantwoording roepenjemandem Rede und Antwort stehen • iemand rekenschap gevenRede und Gegenrede • woord en wederwoord3 es geht die Rede, dass … • het gerucht gaat, dat …gebundene Rede • gebonden stijl -
7 ablenken
ablenken2 afwenden, afbrengen ⇒ afwentelen4 van richting doen veranderen ⇒ afweren, pareren♦voorbeelden:〈 ook onovergankelijk werkwoord〉 vom Thema ablenken • van onderwerp veranderen, het gesprek op een ander onderwerp brengen -
8 abschlagen
abschlagenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben/sein〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉4 〈 sport en spel〉uitslaan, uittrappen♦voorbeelden:1 neerslaan, zich afzetten -
9 ausblühen
ausblühen♦voorbeelden: -
10 ausbreiten
ausbreiten1 uitbreiden ⇒ uitspreiden, uitstrekken4 verbreiden, verspreiden♦voorbeelden:1 zich uit-, verbreiden ⇒ zich uit-, verspreiden3 〈 pejoratief〉uitweiden, breedvoerig behandelen♦voorbeelden: -
11 der Ausschlag der Magnetnadel
de uitslag, het uitslaan van de magneetnaaldWörterbuch Deutsch-Niederländisch > der Ausschlag der Magnetnadel
-
12 derb
-
13 die Flügel ausbreiten
-
14 die Flügel spreizen
-
15 herausbrechen
-
16 jemandem einen Zahn ausschlagen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem einen Zahn ausschlagen
-
17 lästern
-
18 sauen
-
19 schmutzige Reden führen
-
20 schweinigeln
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Liste falscher Freunde — Die Liste falscher Freunde listet eine Auswahl häufiger falscher Freunde (Übersetzungsfallen bzw. Verständnisprobleme) zwischen Deutsch und anderen Sprachen, dem in der Bundesrepublik Deutschland und in anderen Staaten gesprochenen Deutsch sowie… … Deutsch Wikipedia