-
1 flock of sheep
troep schapen -
2 pack of wolves
troep van wolven -
3 provost company
troep van legerpolitie -
4 troop
n. troep, menigte; peloton; troepen(macht)--------v. in troepen of drommen binnenkomentroop1[ troe:p] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————troop21 als groep gaan ⇒ en masse gaan, marcheren (in een rij)♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 in troepen formeren/opstellen -
5 gang
n. groep mensen, (boeven)bende, troep, kliek, ploeg--------v. vormen van een groep; vormen van een opstand; verbinden[ gæng]1 〈 benaming voor〉 groep mensen ⇒ (boeven/gangster)bende; troep; 〈 informeel〉 kliek, coterie; ploeg 〈 arbeiders〉 -
6 flight
n. vlucht; luchtvaart; tree (trap); vlucht; op de vlucht; troep, zwerm (vogels); voorbijvliegen (tijd)[ flajt]1 vlucht ⇒ het vliegen, baan 〈 van projectiel, bal〉, het vluchten; 〈 figuurlijk〉 opwelling, uitbarsting2 zwerm ⇒ vlucht, troep3 trap♦voorbeelden:1 a flight of imagination • ongebreidelde/tomeloze fantasieput to flight • op de vlucht jagentake (to) flight • op de vlucht slaanin flight • vliegend, tijdens de vluchtflight of capital • kapitaalvlucht〈 Brits-Engels〉 she is in the first flight of • ze hoort bij de beste …, ze zit in de topklasse van -
7 flock
n. troep, zwerm, kudde; menigte schare--------v. vormen van een groep, samen komen; het vormen van een zwerm, zwermenflock1[ flok]1 bosje ⇒ vlokje, pluisjeIII 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord enkelvoud of meervoud〉1 troep ⇒ zwerm, kudde♦voorbeelden:————————flock21 bijeenkomen ⇒ zich verzamelen, samenstromen♦voorbeelden:flock in • toestromenflock together • bijeenkomenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
8 herd
n. kudde, troep, massa--------v. samendrommen; bij elkaar hokken; een kudde leidenherd1[ hə:d] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 hoeder♦voorbeelden:————————herd2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 hoeden♦voorbeelden: -
9 in full cry
luid hals gevend (v.e. troep jachthonden); fel van leer trekkend -
10 jumble
n. warboel, troep--------v. samenflansen; verwarren; een warboel makenjumble1[ dzjumbl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 warboel ⇒ janboel, troep————————jumble2〈 werkwoord〉1 dooreengooien ⇒ dooreenhaspelen, samenflansen♦voorbeelden:all his things were jumbled up/together in the cupboard • al zijn spullen lagen dooreengegooid in de kast -
11 litter
n. rommel, troep; (lig/stal)stro, afdekstro (v. planten); nest (jongen); draagkoets/stoel; draagbaar--------v. werpen, jongen; een rommel maken v.; rondstrooienlitter1[ littə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 rommel ⇒ rotzooi, troep3 stal/stromest5 draagkoets/stoel/zetel♦voorbeelden:4 have a litter of kittens • jongen, jongen krijgen————————litter2II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 van stro voorzien ⇒ strooien, afdekken♦voorbeelden:3 litter down a horse/stable • een paard/stal strooien -
12 pack
n. pakket; pakje; horde; troep, zwerm; groep; verband; zalf--------v. (in)pakken, zijn koffer pakkenpack1[ pæk]1 pak ⇒ (rug)zak; last; bepakking; verpakking; pakket2 pak ⇒ hoop; pak vis/vlees/fruit; (verpakte) vangst/oogst 〈 van een seizoen〉; 〈 Brits-Engels〉 pak/spel kaarten; 〈 Amerikaans-Engels〉 pakje 〈 sigaretten〉♦voorbeelden:pack of nonsense • hoop onzinthis season's pack of salmon • de zalmvangst van dit seizoenII 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord enkelvoud of meervoud〉1 troep ⇒ bende; horde, meute 〈 jachthonden bijvoorbeeld〉; vloot 〈 van onderzeeërs, gevechtsvliegtuigen〉; 〈 sport〉 peloton; 〈 rugby〉 pack 〈 de voorwaartsen van een team〉♦voorbeelden:————————pack23 samenklitten ⇒ samenklonteren, zich verenigen♦voorbeelden:3 pack into • zich verdringen/persen inII 〈 overgankelijk werkwoord〉8 〈voornamelijk Amerikaans-Engels; informeel〉 op zak hebben 〈 pistool bijvoorbeeld〉 ⇒ bij de hand hebben♦voorbeelden:packed lunch • lunchpakketthe theatre was packed with people • het theater was afgeladen -
13 shambles
n. janboel, troep, bende[ sjæmblz]♦voorbeelden:leave something in a shambles • iets als één grote bende achterlaten -
14 troupe
n. troep, groep (acteurs, artiesten)[ troe:p] -
15 trouper
-
16 a big boodle of children
a big boodle of children -
17 balls up
n. (Brits-Engelse Slang) rotzooi, troep; puinhoop als gevolg van een foutballs up1 verpesten ⇒ naar de knoppen helpen, verzieken -
18 band
n. band; orkest; bende--------v. verenigen; een band aanbrengenband1[ bænd] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 bende ⇒ groep, troep3 band ⇒ (dans)orkestje, fanfare, popgroep♦voorbeelden:1 a band of light • een lichtstreep/strooka black band round his hat • een zwart(e) lint/band om zijn hoeda rubber band • een elastiekjea pair of bands • bef¶ the band begins to play • nu wordt het ernstig/menens————————band2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
19 batch
-
20 bevy
n. gezelschap (vrouwen); vogelvlucht[ bevvie] 〈meervoud: bevies〉
См. также в других словарях:
Ketnet — Infobox TV channel name = Ketnet logofile = Ketnet.png logoalt = country = flagicon|Belgium Belgium launch = 1997 picture format = 625 Lines PAL (analogue), 576i SDTV (digital) owner = VRT former names = BRT2, BRTN TV2 web =… … Wikipedia
Anna Maria Geertruida Schmidt — Grab van Annie M.G. Schmidt Annie M. G. Schmidt (* 20. Mai 1911 in Kapelle als Anna Maria Geertruida Schmidt; † 21. Mai 1995 in Amsterdam) war eine niederländische Schriftstellerin und Journalistin. Sie gilt weltweit als eine der bekanntesten… … Deutsch Wikipedia
Annie M.G. Schmidt — Grab van Annie M.G. Schmidt Annie M. G. Schmidt (* 20. Mai 1911 in Kapelle als Anna Maria Geertruida Schmidt; † 21. Mai 1995 in Amsterdam) war eine niederländische Schriftstellerin und Journalistin. Sie gilt weltweit als eine der bekanntesten… … Deutsch Wikipedia
Annie M. G. Schmidt — Annie M.G. Schmidt Annie M. G. Schmidt (* 20. Mai 1911 in Kapelle als Anna Maria Geertruida Schmidt; † 21. Mai 1995 in Amsterdam) war eine niederländische Schriftstellerin und Journalistin. Sie gilt weltweit als eine der bekanntesten Kinderbuch… … Deutsch Wikipedia
Guus Tangelder — ist ein niederländischer Jazzsaxophonist, klarinettist und Bandleader. Tangelder studierte bis 1975 am Konservatorium von Arnhem Klarinette und Saxophon. Er war Mitglied des Rumoerakwartet und gewann 1977 den ersten Preis beim Internationalen… … Deutsch Wikipedia
Tangelder — Guus Tangelder ist ein niederländischer Jazzsaxophonist, klarinettist und Bandleader. Tangelder studierte bis 1975 am Konservatorium von Arnhem Klarinette und Saxophon. Er war Mitglied des Rumoerakwartet und gewann 1977 den ersten Preis beim… … Deutsch Wikipedia
Schinderhannes — Es ist ein wahrer (zweiter) Schinderhannes: er ist ein Räuber, ein für die öffentliche Sicherheit gefährlicher Mensch, der wegen seiner Klugheit andere immer überlistet und deshalb schwer zu fassen und überall gefürchtet ist.{{ppd}} In Hessen… … Das Wörterbuch der Idiome
Trupp — Sm (Truppe f.) std. (17. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus frz. troupe f. Dieses aus gallo rom. troppus Herde (nach Bursch aus l * intropedillāre zu l. pes Fuß als mit dem Fuß abmessen > einteilen > Abteilung > Herde ). Ebenso nndl. troep … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Aussehen — 1. Das sieht bös aus, sagte Steffen, da hatte ihn eine Mücke auf die Nase gestochen. Holl.: Dat is een erg gat, zei meester Jan, en het was een kakhiel. (Harrebomée, I, 32.) 2. Elendiglich aussehen, ist genug gebeten. *3. A sieht aos, as wan a… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Bande — 1. Die Bande des Gewissens sind schlechte Fäden, Ochsen zu halten. 2. Die Bande kann niemand finden, die meine Gedanken könnte binden. – Henisch, 387. 3. Die Bande von Wort und von Papier gestrickt sind schwach, die Natur zerreisst sie leicht. –… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Floh — 1. Besser Flöhe gefangen, als müssig gegangen. 2. Der Floh springt so lange davon, bis er erschlagen wird. 3. Die Flöhe setzen sich immer dahin, wo man sie am wenigsten jagen kann. 4. Die Flöhe sind lieber bei den Weibern; denn so sie gefressen,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon