-
1 accessible
toegankelijk -
2 accessible
adj. toegankelijk; open; overredend[ əksessəbl, æk-] 〈zelfstandig naamwoord: accessibility〉 -
3 open
adj. open; bloot; eerlijk; vrij (een baan is beschikbaar)--------n. open plaats; ruimte; openlucht--------v. openen; openmaken ; beginnen; alert zijn; openen (bij zang); openen (van benen)open1[ oopən] 〈zelfstandig naamwoord; the〉♦voorbeelden:bring into the open • aan het licht brengen, bekend/openbaar makencome (out) into the open • open kaart spelen 〈 van iemand〉; aan het licht komen, ruchtbaarheid krijgen 〈 van iets〉in the open • buiten(shuis), in de open lucht; in het open/vrije veld, op het land; in volle zee————————open21 open ⇒ geopend; met openingen; onbedekt, niet (af/in)gesloten, vrij2 open(staand) ⇒ beschikbaar, onbeschut; vacant; onbeslist, onbepaald3 openbaar ⇒ (algemeen) bekend, duidelijk, openlijk4 open(hartig) ⇒ oprecht, mededeelzaam♦voorbeelden:open book • open(geslagen) boekkeep one's eyes open • goed opletten, uitkijken〈 figuurlijk〉 with one's eyes open • bij zijn/haar volle verstand, weloverwogen〈 figuurlijk〉 you bought that old car with your eyes open • je wist wat je deed toen je die oude auto kochtopen harbour • ijsvrije havenopen passage • vrije doorgangopen prison • open gevangenisopen sandwich • canapé, belegde boterhamin the open air • buiten(shuis), in de open luchtopen to • toegankelijk vooropen question • open vraagopen return ticket • retourkaartje geldig voor onbepaalde duur〈 juridisch〉 open verdict • juryuitspraak met betrekking tot een overlijden waarbij geen melding wordt gemaakt van de juiste doodsoorzaakit is open to you to • het staat je vrij tethere are four courses open to us • we kunnen vier dingen doen/wegen inslaanlay oneself (wide) open to • zich (helemaal) blootstellen aanthrow open • opengooien, openstellen 〈 bijvoorbeeld voor publiek〉open hostilities • openlijke vijandighedenopen letter • open briefopen secret • publiek geheimbe open with • open kaart spelen metopen day • open dag/huisopen examination • openbaar examenopen shop • werkplaats waar zowel leden als niet-leden van een vakvereniging mogen werkenwith open hands/an open hand • gul, royaalkeep open house • erg gastvrij zijnopen marriage • vrij/open huwelijkhave/keep an open mind on • openstaan voorwith open mouth • sprakeloos van verbazinglay oneself open to ridicule • zich belachelijk makenbe open to an offer • bereid zijn een aanbod in overweging te nemen————————open31 opengaan ⇒ (zich) openen, geopend worden4 opendoen ⇒ de deur openen; (een boek) openslaan♦voorbeelden:open into/onto the garden • uitkomen in/op de tuin4 I opened at page 58 • ik deed/sloeg het boek open op bladzijde 58II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 openen ⇒ voor geopend verklaren, starten3 openleggen ⇒ toelichten, openlijk meedelen4 openstellen ⇒ ontvankelijk/vatbaar maken, verruimen♦voorbeelden:open a credit • een krediet openenopen a new road through the jungle • een nieuwe weg aanleggen door de rimboeopen fire at/on • het vuur openen op -
4 access
n. access, wijdverspreide programmering van gegevensverzameling van bedrijf Microsoft (computers); toegang - wijze waarop gegevensverzamelingen door computer worden opgezocht en benaderdaccess1[ ækses] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 toegang(sweg) ⇒ passage, inlaat♦voorbeelden:————————access2〈 werkwoord〉1 toegang hebben tot ⇒ bereiken, verkrijgen -
5 approachable
adj. gemakkelijk, benaderbaar[ əprootsjəbl] -
6 come-at-able
-
7 easy of access
-
8 get-at-able
-
9 intramural
adj. intramuraal - binnen de muren (plaatsvindend), intern[ intrəmjoeərəl]♦voorbeelden: -
10 open to
-
11 open up
opengaan, zich openen, loskomen, vrijuit sprekenopen up♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
12 predigest
v. van tevoren verteren van voedsel; verwerken van boek, zodat het gemakkelijker te lezen is; van tevoren verteren[ prie:dajdzjest, -didzjest] -
13 public
adj. publiekelijk; gemeenschappelijk--------n. publiek; gemeenschappublic1[ publik] 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord enkelvoud of meervoud〉♦voorbeelden:the public • de mensen, de toeschouwers/toehoorders————————public2〈 publicness〉1 openbaar ⇒ publiek, voor iedereen toegankelijk2 openbaar ⇒ publiek, algemeen bekend♦voorbeelden:〈Brits-Engels; economie〉 public limited company • publieke/openbare naamloze vennootschap, NVin the public domain • in openbaar bezitpublic footpath • voetpad, wandelpadpublic house 〈 Brits-Engels〉 • café, bar, pubpublic speaking • spreken in het openbaarpublic transport • openbaar vervoerpublic utility • nutsbedrijvenpublic figure • bekende figuurpublic relations • (bevordering van de) goede verstandhouding met het publiek, public relationsmake public • openbaar maken, bekendmakenII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉1 algemeen ⇒ gemeenschaps-, nationaal, maatschappelijk2 overheids- ⇒ regerings-, publiek-, staats-♦voorbeelden:public health • volksgezondheidpublic holiday • nationale feestdagpublic interest • het algemeen belangpublic opinion • publieke opinie〈 Brits-Engels〉 public school • particuliere kostschool; 〈 Schots-Engels, Amerikaans-Engels〉 gesubsidieerde lagere schoolpublic service (corporation) • nutsbedrijfpublic spirit • burgerzin, sociale instelling 〈 van iemand〉public works • openbare werken2 public assistance • sociale steun, uitkeringpublic enterprise • staats/overheidsondernemingpublic ownership • staatseigendompublic purse • (de/'s lands) schatkistpublic sector • openbare sectorpublic servant • rijksambtenaarpublic service • rijksdienst -
14 random-access file
-
15 random-access
random-access〈 vaak attributief〉 〈 computer〉1 directe/vrije toegang 〈 van het geheugen〉♦voorbeelden: -
16 RAM disk
geheugen schijf, deel van het geheugen dat wordt gebruikt als simulatie van een drive zodat deze toegankelijk wordt als een echte drive -
17 RAM drive
geheugen drive, deel van het geheugen dat wordt gebruikt als simulatie van een drive zodat deze toegankelijk wordt als een echte drive -
18 accessibleness
n. toegankelijk, bereikbaar -
19 approachability
n. toegankelijk; vriendelijk (karakter) -
20 pervasiveness
n. het doordringen; het toegankelijk zijn; het vatbaar zijn (voor)
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Wybrand De Geest — Autoportrait de W. de Geest Naissance 16 août 1592 Leeuwarden Décès vers 1 … Wikipédia en Français
Wybrand de Geest — Autoportrait de W. de Geest Naissance 16 août 1592 … Wikipédia en Français
TVMV — abbr. Toegankelijk Voor MinderValiden … Dictionary of abbreviations