-
1 word
n. woord; spraak; kort gesprek; belofte; bevel; slagwoord; wachtwoord; leuze; parool; inlichting--------v. formuleren; onder woorden brengen; zich uitdrukken; woorden kiezenword1[ wə:d]1 woord 〈 ook computer〉 ⇒ 〈 bij uitbreiding〉 (gesproken) uiting; 〈 meervoud〉 tekst, woorden 〈 van liedje〉3 (macht/wacht)woord ⇒ bevel♦voorbeelden:1 word of command • commando, bevelhave a word in someone's ear • iemand iets toefluisterenby word of mouth • mondelingput words in(to) someone's mouth • iemand woorden in de mond leggentake the words out of someone's mouth • iemand de woorden uit de mond halena man of few words • een man van weinig woorden(not) in so many words • (niet) met zoveel woordenright from the word go • vanaf het beginwords fail me • woorden schieten mij tekortsay the word • een seintje gevensay the word, and I'll leave • als je liever hebt dat ik wegga, hoef je het maar te zeggenhave a word to say • iets te zeggen hebbenwaste words • woorden verspillentake someone at his word • iemand aan zijn woord houdenbeyond words • niet in woorden uit te drukkenword for word • woord voor woord, woordelijktoo … for words • te … om waar te zijn/voor woordenthat is not the word for it • dat is het (juiste) woord niethave no words for something • ergens geen woorden voor hebbenin a/one word • kortom, in één woordin other words • met andere woordenput into words • onder woorden brengenI don't believe a word of it • ik geloof er niets vanhave a word with someone • iemand (even) sprekenword of honour • woord van eer, erewoordhe's as good as his word • wat hij belooft doet hijbreak one's word • zijn woord brekenI give you my word for it • ik verzeker het je op mijn erewoordgive/pledge one's word • zijn woord gevengo back on one's word • zijn woorden/belofte(n) terugnemenkeep one's word • (zijn) woord houdentake someone's word for it • iemand op zijn woord gelovenupon my word • op mijn (ere)woord(upon) my word! • mijn hemel!¶ a word in season • een woordje op zijn tijd, een raad op het juiste ogenblikeat one's words • zijn woorden inslikken, iets terugnemenI could not get a word in edgeways • ik kon er geen speld tussen krijgenweigh one's words • zijn woorden wegen1 nieuws ⇒ bericht, boodschap♦voorbeelden:the word got round that • het bericht deed de ronde datleave word that • bericht achterlaten datsend word of • berichtenword has it that • het gerucht gaat dat————————word2〈 werkwoord〉 -
2 account
n. Klantenrekening (bij computers - ook regeling die toegang verleent tot service of tot het Internet netwerk); rekening (boekhouding); beschrijving; reden--------v. verantwoorden; rekening houden met, zich gedragen ten opzichte vanaccount1[ əkaunt]♦voorbeelden:by one's own account • naar eigen zeggengive/render an account of • verslag uitbrengen over3 account of goods purchased • inkooprekening, inkoopfactuur♦voorbeelden:for the account and risk of • voor rekening en risico vanon one's own account • voor eigen rekeningadd/charge something to someone's account, put something down to someone's account • iets op iemands rekening schrijvenbalance/settle/square (one's) accounts with someone • de rekening vereffenen met iemand; 〈 ook figuurlijk〉 afrekenen met iemandcharge an account • een rekening belastenhave/keep an account at/with the bank • een rekening hebben bij de bankopen an account at/with the bank • een rekening openen bij de bankpass to account • op rekening stellen/zettenpay (in)to the account • op rekening betalen/stortenfor account of • voor rekening vanon account • op rekeningto someone's account • op iemands rekeningnot on any account • in geen gevalon account of • wegenson no account • in geen gevalon that account • om die reden, daarom3 belang ⇒ waarde, gewicht4 voordeel ⇒ profijt, winst♦voorbeelden:give/render account of • rekenschap afleggen overtake something into account, take account of something • rekening houden met iets3 hold something in great account • iets van groot gewicht/grote waarde achtenof no account • van geen belangput/turn something to (good) account • zijn voordeel met iets doen————————account2〈 werkwoord〉1 beschouwen (als) ⇒ houden voor, rekenen (onder)♦voorbeelden:→ account for account for/ -
3 regard
n. eer; hoogachting; consideratie--------v. beschouwen; bekijken; waarderenregard1[ riga:d] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 betrekking ⇒ verband, opzicht♦voorbeelden:hold someone in high regard • iemand hoogachten/respecterenin regard of/to • betreffendehave/pay regard to • in acht nemenleave out of regard • buiten beschouwing latenhave little regard for • weinig rekening houden metwithout regard for/to • zonder zich te storen aan/te letten opkind regards to you all • ik wens jullie allemaal het beste————————regard2〈 werkwoord〉3 betreffen ⇒ betrekking hebben op, aangaan♦voorbeelden:1 regard someone as • iemand aanzien/houden voorregard someone with admiration • voor iemand bewondering hebben -
4 taste
n. smaak; proefje; wijsheid--------v. smaken; proeventaste1[ teest]1 kleine hoeveelheid ⇒ hapje, slokje; beetje, tikkeltje♦voorbeelden:1 have a taste of this cake/wine • neem eens een hapje/slokje van deze cake/wijnit is a taste better than before • het is een tikkeltje beter dan voorheen2 smaak ⇒ voorkeur, genoegen♦voorbeelden:1 leave a bad/nasty/unpleasant taste in the mouth • een bittere/onaangename nasmaak hebben 〈 ook figuurlijk〉everyone to his taste • ieder zijn meughave (a) taste for music • genoegen scheppen in muziekadd sugar to taste • suiker toevoegen naar smaak♦voorbeelden:1 that is good/bad taste • dat getuigt van goede/slechte smaakthe remark was in bad taste • de opmerking getuigde van slechte smaaksweet to the taste • zoet van smaak————————taste21 smaken♦voorbeelden:the pudding tasted of garlic • de pudding smaakte naar knoflookII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
5 lurch
n. ruk, plotselinge slinger(ing); verlies van advies--------v. in de steek laten; slingeren, plotseling opzij schietenlurch1[ lə:tsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————lurch2〈 werkwoord〉 -
6 occasion
n. gelegenheid; gebeuren, gebeurtenis; geval, voorval; reden--------v. veroorzaken, aanleiding geven totoccasion1[ əkeezjn]2 evenement ⇒ gelegenheid, feest♦voorbeelden:♦voorbeelden:on rare occasions • heel af en toehave few occasions to speak Russian • weinig gelegenheid hebben om Russisch te sprekenon the occasion of your birthday • ter gelegenheid van je verjaardagon this occasion • bij deze gelegenheid1 reden ⇒ grond, behoefte♦voorbeelden:————————occasion2〈 werkwoord〉 -
7 vote
n. stem; stemming; motie--------v. stemmen, kiezenvote1[ voot] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 stemming♦voorbeelden:give one's vote to/for • zijn stem geven aan, stemmen voorvote of confidence/no-confidence • motie van vertrouwen/wantrouwenunanimous vote • eenstemmigheidput something to the vote • iets in stemming brengentake a vote on • (laten) stemmen over3 Labour vote • Labourkiezers/stemmerscapture the women's vote • de stemmen van de vrouwelijke kiezers winnenthe floating vote • de zwevende/onbesliste kiezers————————vote2♦voorbeelden:1 the Senate voted against/for the bill • de Senaat stemde tegen/voor het wetsontwerpII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:the resolution was voted by a large majority • de resolutie werd aanvaard met een grote meerderheid
См. также в других словарях:
give leave — index allow (authorize), authorize, bestow, grant (concede), let (permit), permit … Law dictionary
give by will — index bequeath, demise, descend, devise (give), leave (give) Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton … Law dictionary
leave — Synonyms and related words: AWOL, French leave, Godspeed, OK, abandon, abdicate, abrupt, abscondence, absence, absence without leave, absentation, absenteeism, absenting, abstain from, accord, add a codicil, adieu, admission, admit, alienate,… … Moby Thesaurus
leave — I. n. 1. Permission, liberty, allowance, license. 2. Withdrawal, retirement, departure. 3. Farewell, adieu, congé. II. v. a. 1. Quit, vacate, abandon, withdraw from, depart from, go away from, retire from, get away from. 2. Abandon, forsake,… … New dictionary of synonyms
give the word — Synonyms and related words: OK, accord, admit, allow, bid, call on, call the signals, call upon, charge, command, commission, consent, declare, decree, dictate, direct, dispense, enjoin, give an order, give leave, give permission, give the go… … Moby Thesaurus
leave — vt left, leav·ing: bequeath devise Merriam Webster’s Dictionary of Law. Merriam Webster. 1996. leave I … Law dictionary
leave — [n1] permission allowance, assent, authorization, concession, consent, dispensation, freedom, go ahead*, green light*, liberty, okay, permit, sanction, sufferance, tolerance; concepts 376,685 Ant. limitation, prohibition, restriction leave [n2]… … New thesaurus
Leave — Leave, v. t. [imp. & p. p. {Left} (l[e^]ft); p. pr. & vb. n. {Leaving}.] [OE. leven, AS. l?fan, fr. l[=a]f remnant, heritage; akin to lifian, libban, to live, orig., to remain; cf. bel[=i]fan to remain, G. bleiben, Goth. bileiban. [root]119. See… … The Collaborative International Dictionary of English
leave — leave1 [lēv] vt. left, leaving [ME leven < OE læfan, lit., to let remain (< * lafjan < base of laf, remnant, what remains), akin to (be)lifan, to remain, Ger bleiben, OHG belīban < IE * leip , to smear with grease, stick to < base… … English World dictionary
Leave Me Alone — Single par Michael Jackson extrait de l’album Bad Face A Leave Me Alone Face B Human Nature Sortie 13 février 1989 … Wikipédia en Français
Leave It to Beaver — Season one title screen Also known as Beaver Genre Sitcom Created by … Wikipedia