-
101 to form-press
vormpersen -
102 to form a vacuum
vacuüm trekken -
103 to stretch-form
strekken -
104 transfer form
overneemvorm -
105 viewed form bottom
gezien van onderen -
106 voltage form
spanningsvorm -
107 wave form
golfvorm -
108 wedge-form
wigvormigheid -
109 shape
n. gedaante; vorm; vermogen; patroon, structuur--------v. vormen; zich ontwikkelen; vorm gevenshape1[ sjeep]1 vorm ⇒ gestalte, gedaante, verschijning2 (bak/giet)vorm ⇒ model, sjabloon♦voorbeelden:give shape to • vorm geven aan, tot uitdrukking brengentake shape • (vaste/vastere) vorm aannemen/krijgenround in shape • rond van vormin the shape of • in de vorm/gedaante vanI've had no trouble with him in any shape or form • ik heb op geen enkele manier moeilijkheden met hem gehadknock/lick something into shape • iets fatsoeneren/bijschavenknock out of shape • vervormen1 (goede) conditie ⇒ (goede) toestand, vorm♦voorbeelden:1 in bad/good shape • in slechte/goede conditiein(to) shape • in (goede) conditiethat's the shape of it • zo staan de zaken (ervoor)out of shape • in slechte conditie————————shape2♦voorbeelden:shape (up) well • zich gunstig ontwikkelen¶ shape up • zich goed (gaan) gedragen, zijn fatsoen houdenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vormen ⇒ maken, ontwerpen3 bepalen ⇒ vormen, vorm/richting geven aan♦voorbeelden:shape something from • iets vormen uit/met, iets maken vanshape plastic into buckets • uit/van plastic emmers makenshaped like (a pear) • in de vorm van (een peer), (peer)vormig -
110 bad
adj. (Canadese en Amerikaanse Slang) goed, buitengewoon, groots, wonderbaarlijk--------adj. schadelijk; minderwaardig; ernstig, acuut; kwaadaardig (Bv.: Roken is schadelijk voor de gezondheid); gebrekkig, niet juist werkend; bedorven, verrot (zoals bedorven vlees)--------adv. slecht, naar; vals--------n. slecht, naar; valsbad1[ bæd] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 pech♦voorbeelden:take the bad with the good • het goede met het kwade nemen————————bad21 slecht ⇒ minderwaardig, verkeerd2 kwaad ⇒ kwaadaardig, stout, ondeugend3 ziek ⇒ naar, pijnlijk4 erg ⇒ ernstig, lelijk6 vals♦voorbeelden:1 bad air/meat • bedorven lucht/vleesbad conscience • slecht gewetenin bad order • in slechte staat〈 spreekwoord〉 a bad workman always blames his tools • een kwaad werkman vindt nooit goed gereedschapgo bad • bedervenbad-mannered • ongemanierdnot half/so bad • niet zo gek/slechtI am bad at football • ik ben niet goed in voetballenbad boy • stoute jongenin bad faith • te kwader trouwbad feeling • bitterheidbad language • grove taalfrom bad to worse • van kwaad tot ergerfeel/be taken bad • zich ziek/beroerd voelenbad debt • oninbare schuld/vorderingcome to a bad end • slecht aflopenbe in a bad way • er slecht aan toe zijnmake the best of a bad bargain • er het beste van makenbe in someone's bad book(s) • bij iemand in een slecht blaadje staanmake someone appear in a bad light • iemand in een kwaad daglicht stellenbad luck • pechbe on bad terms with • een slechte verstandhouding hebben metthat looks bad • dat voorspelt niet veel goeds〈 informeel〉 (that's) too bad • (dat is) zonde/jammer(just) too bad (for you) • pech gehad, daar kan ik niets aan veranderenwith (a) bad grace • met tegenzinkeep bad hours • laat naar bed gaan————————bad3〈bijvoeglijk naamwoord; badder〉 〈voornamelijk Amerikaans-Engels; informeel〉1 fantastisch ⇒ geweldig, prima, fijn————————bad4〈 bijwoord〉→ badly badly/ -
111 corrupt
adj. corrupt; verdorven--------v. verdorven, immoreel; omkoopbaarcorrupt1[ kərupt] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉3 bedorven ⇒ verbasterd, onbetrouwbaar4 onzuiver ⇒ besmet, (ver)rot♦voorbeelden:corrupt parts in an old manuscript • corrupte/onbetrouwbare gedeelten in een oud manuscript————————corrupt21 slecht worden ⇒ ontaarden; (zeden)bederf veroorzakenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 corrumperen ⇒ aantasten, besmetten2 omkopen ⇒ corrupt maken, corrumperen3 verbasteren ⇒ vervalsen, verknoeien4 verontreinigen ⇒ onzuiver maken, bezoedelen -
112 first
adj. eerste--------adv. eerst; aan het begin; in het begin; allereerst; aanvankelijk--------n. eerste; begin; eerste versnelling; eerste plaats; uitstekend (cijfer)first1[ fə:st]I 〈telbaar zelfstandig naamwoord; niet te scheiden van het voornaamwoord〉♦voorbeelden:1 begin♦voorbeelden:1 at first • aanvankelijk, eerstfrom the first • van in/bij het beginit was a disaster from first to last • het was een compleet fiasco————————first2〈telwoord; als voornaamwoord〉1 eerste♦voorbeelden:she came out first • ze behaalde de eerste plaats————————first3〈 bijwoord〉1 eerst3 → firstly firstly/♦voorbeelden:1 when did you first meet? • wanneer hebben jullie elkaar voor het eerst ontmoet?he told her first • hij vertelde het eerst aan haarbut first he told her • maar eerst/vooraf vertelde hij het aan haarfirst and foremost • in de eerste plaats, bovenalfirst and last • alles samengenomen, over het algemeenfirst off we visited Dover • om te beginnen bezochten wij Doverfirst of all • in de eerste plaats, om te beginnen→ come come/————————first4〈telwoord; als determinator〉♦voorbeelden:first cause • voornaamste oorzaak, grondoorzaakin the first place • in de eerste plaatshe doesn't know the first thing about maths • hij kent niet de allerelementairste begrippen van de wiskundeI'll take the first train • ik neem de eerstvolgende trein -
113 obstacle
n. hindernis, obstakel[ obstəkl]♦voorbeelden: -
114 outward
adj. uit-; naar buiten--------adv. uit; naar buitenoutward1[ autwəd] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 buitenwaarts ⇒ naar buiten (gekeerd), uitgaand♦voorbeelden:outward form • voorkomenoutward things • de buitenwereld————————[ autwədz] 〈 bijwoord〉♦voorbeelden:1 outward bound • uitgaand, op de uitreis -
115 shorten
v. verkorten; korten; verkleinen; concentreren[ sjo:tn]II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
116 top
adj. bovenste--------n. bovenkant; bergtop, hoogtepunt, apex; bedekking, deksel, kap;--------v. overtreffen, uitmunten, zich verheffen boven; toppentop1[ top] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 bovenstuk/kant ⇒ tafelblad; bergtop; boomtop; kap 〈 van kinderwagen, auto enz.〉; dop 〈 van fles, vulpen〉; top(je) 〈 kledingstuk〉; bovenleer 〈 van schoen〉; deksel; kroonkurk; room 〈 op melk〉; bovenrand 〈 van bladzijde〉3 beste/belangrijkste 〈van klas/organisatie〉♦voorbeelden:at the top of his career • op het hoogtepunt van zijn carrièrefrom top to toe • van top tot teen(shout) at the top of one's voice • luidkeels (schreeuwen)come to the top, reach the top • de top bereiken(sit) at the top (of the table) • aan het hoofd (van de tafel zitten)on top • boven(aan)3 be/come out (at the) top of the form/school • de beste van de klas/school zijn(feel) on top of the world • (zich) heel gelukkig (voelen)come out on top • overwinnenget on top of something • iets de baas wordenthe problems got on top of him • de problemen werden hem te veelkeep on top of • de baas blijvensleep like a top • slapen als een oson top of his salary • boven op zijn salarison top of that • daar komt nog bij, bovendien→ big big/————————top2♦voorbeelden:top leader • topleidertop prices • hoogste prijzenat top speed • op topsnelheid————————top3〈werkwoord; topped〉♦voorbeelden:topped with • met een top vanto top it all • tot overmaat van ramp5 top and tail • afhalen, doppen -
117 write
v. schrijven; opschrijven; op schrift stellen, componeren♦voorbeelden:write a form • een formulier invullenwrite a legible hand • een leesbaar handschrift hebbenwrite one's thoughts • zijn gedachten opschrijvena wall written all over • een volgeschreven muurwrite back • terugschrijven, antwoordenwrite about/on a subject • over een onderwerp schrijvenwrite away for • over de post bestellenenvy was written all over his face • de jaloezie stond hem op het gezicht te lezen→ write down write down/, write in write in/, write off write off/, write out write out/, write up write up/ -
118 UB40
n. UB40, Engelse reggaeband; Brits werkeloosheidsformulier(Unemployment Benefit form 40)
См. также в других словарях:
form — form·abil·i·ty; form·able; form·ably; form·al·de·hyde; form·amide; form·am·i·dine; form·a·zan; form·ful; form·ism; form·ist; form·less; Form·var; for·nic·i·form; fos·si·form; fo·ve·i·form; fruc·ti·form; fun·gi·form; fun·nel·form; fur·ci·form;… … English syllables
Form — • The original meaning of the term form, both in Greek and Latin, was and is that in common use • eidos, being translated, that which is seen, shape, etc., with secondary meanings derived from this, as form, sort, particular, kind, nature… … Catholic encyclopedia
Form (Philosophie) — Form (lat. forma, „Gestalt, Figur“) ist eine philosophischer Grundterminus und stellt eine Übersetzung der griechischen Ausdrücke eidos bzw. morphe dar. Der Begriff der Form spielte vor allem als Gegenbegriff zur „Materie“ (griech. hyle) eine… … Deutsch Wikipedia
form — n 1 Form, figure, shape, conformation, configuration are comparable when they denote the disposition or arrangement of content that gives a particular aspect or appearance to a thing as distinguished from the substance of which that thing is made … New Dictionary of Synonyms
Form — may mean: *Form, the shape, appearance, or configuration, of an object *Form (furniture), a long seat or bench without a back *Form (education), a class, set or group of students *Form, a shallow depression or flattened nest of grass used by a… … Wikipedia
Form follows function — is a principle associated with modern architecture and industrial design in the 20th century. The principle is that the shape of a building or object should be primarily based upon its intended function or purpose. Wainwright Building by Louis… … Wikipedia
Form criticism — is a method of biblical criticism that classifies units of scripture by literary pattern (such as parables or legends) and that attempts to trace each type to its period of oral transmission. [ form criticism. Encyclopædia Britannica. 2007.… … Wikipedia
FORM AND MATTER — (Heb. צוּרָה, ẓurah, and חֹמֶר, ḥomer), according to Aristotle, the two constituents of every physical substance, form being that which makes the substance what it is, and matter being the substratum underlying the form. In substantial change the … Encyclopedia of Judaism
Form — (Lehnwort von lat. forma) bezeichnet: Gestalt, die Art und Weise, wie etwas ist oder sich verändert im Sport die körperliche Verfassung eines Menschen, siehe Fitness Form (Kampfkunst), ein feststehender Bewegungsablauf in den Naturwissenschaften… … Deutsch Wikipedia
Form — (f[=o]rm; in senses 8 & 9, often f[=o]rm in England), n. [OE. & F. forme, fr. L. forma; cf. Skr. dhariman. Cf. {Firm}.] 1. The shape and structure of anything, as distinguished from the material of which it is composed; particular disposition or… … The Collaborative International Dictionary of English
Form classification — is the classification of organisms based on their morphology, which does not necessarily reflect their biological relationships. Form classification, generally restricted to palaeontology, reflects uncertainty; the goal of science is to move form … Wikipedia