-
1 tie down
iem. de handen bindentie downde handen binden, bezig houden -
2 tie
n. stropdas; veter; knoop; band--------v. vastbinden; knopen; strikkentie1[ taj] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————tie2♦voorbeelden:→ tie up tie up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉4 〈 voornamelijk sport〉gelijk eindigen/spelen/staan met♦voorbeelden:tie a knot • een knoop leggentie back • opbinden, bijeen binden 〈 bijvoorbeeld haar〉3 tie down • de handen binden, bezig houdentie oneself down • zich(zelf) beperkingen opleggentie someone down to • iemand zich laten houden aan→ tie up tie up/ -
3 tie oneself down
tie oneself down -
4 tie someone down to
tie someone down to -
5 hand
adj. handig, v.d. hand--------n. hand; handschrift; wijzer; 4 inch; kaarten i.d. hand van kaartspeler; arbeider; matroos--------v. aanreiken, doorgeven, geven; helpenhand1[ hænd]1 hand2 voorpoot3 arbeider ⇒ werkman; bemanningslid9 kant ⇒ zijde, richting♦voorbeelden:with bare hands • met de blote handchange hands • van hand verwisselenhold/join hands • (elkaar) de hand gevenread a person's hand • iemand de hand lezenshake someone's hand, shake hands with someone • iemand de hand drukken/geven/schuddenwring one's hands • ten einde raad zijnhands off! • bemoei je er niet mee!hands up! • handen omhoog!close/near at hand • heel dichtbijgo from hand to hand • van hand tot hand gaanAjax has a game in hand • Ajax heeft een wedstrijd minder gespeeldhand in hand • hand in handmake/earn money hand over fist • geld als water verdienenall hands on deck! • alle hens aan dek!be a poor hand at something • geen slag van iets hebbenhave a good/bad/poor hand • goeie/slechte kaarten hebbenoverplay one's hand • te veel wagen, te ver gaanplay into someone's hands • iemand in de kaart spelenshow/reveal one's hand • zijn kaarten op tafel leggenunderplay one's hand • niet het achterste van zijn tong laten zienon the one/other hand • aan de ene/andere kantwait on/serve someone hand and foot • iemand op zijn wenken bedienenbe hand in/and glove with someone • dikke vrienden zijn met iemandthey are hand in glove • ze zijn twee handen op één buikput one's hand in one's pocket • dokkenhave one's hand in the till • de kas lichter makennever do a hand's turn • nooit een vinger uitstekenbe/go hand in hand • samengaanhe has bitten the hand that fed him • hij bevuilde het eigen nestnot do a hand's turn, not lift a hand • geen hand uitstekenforce someone's hand • iemand tot handelen dwingengrease/oil someone's hand • iemand omkopenkeep your hands off! • hou je handen thuis!lay/put one's hand on • de hand weten te leggen oplift/raise a/one's hand to/against someone • iemand bedreigensit on one's hands • niets doenstrengthen one's hand • zijn positie verbeterentake/carry one's life in one's hands • zijn leven riskerenthrow in one's hand • zich gewonnen geventhrow up one's hands, throw one's hands up in the air • het opgevenmy hands are tied • ik ben machteloostip one's hand • zich in de kaart laten kijkenturn/set/put one's hand to something • iets ondernemen〈 eufemistisch〉 where can I wash my hands? • waar is het toilet?wash one's hands of something • zijn handen van iets aftrekkenwin hands down • op één been winnenat the hands of someone, at someone's hands • van(wege)/door iemandsuffer at someone's hands • onder iemands handen lijdenbring up a kitten by hand • een katje met de fles grootbrengenlive from hand to mouth • van de hand in de tand levenhave money in hand • geld ter beschikking hebbencash in hand • contanten in kasthe work is well in hand • het werk schiet goed opwe have plenty of time in hand • we hebben nog tijd genoegthe matter in hand • de lopende zaakhold oneself in hand • zich beheersenbe on hand • beschikbaar zijnrefuse something out of hand • iets botweg weigerenhave someone eating out of one's hand • iemand volledig in zijn macht hebbento hand • bij de hand, dichtbijready to hand • kant-en-klaarcome to hand • in het bezit komenyour letter is to hand • uw brief is aangekomena hand-to-mouth existence • een leven van dag tot dag; 〈 ongeveer〉te veel om dood te gaan, te weinig om van te levenwith one hand (tied) behind one's back • zonder enige moeite(at) first/second hand • uit de eerste/tweede hand2 hulp ⇒ steun, bijstand3 controle ⇒ beheersing, bedwang♦voorbeelden:write a legible hand • een leesbaar handschrift hebbengiven under his hand and seal • door hem eigenhandig geschreven en bezegeld3 have/take the situation well in hand • de toestand goed in handen hebben/nementake in hand • onder handen nemenget out of hand • uit de hand lopenhere's my hand (up)on it! • mijn hand erop!win a woman's hand • de liefde van een vrouw winnentake a hand (in) • een rol spelen (in)he died by his own hand • hij sloeg de hand aan zichzelfget one's hand in at something • iets onder de knie krijgenhave/keep one's hand in • in oefening blijven, bijhouden→ upper upper/1 macht ⇒ beschikking, gezag♦voorbeelden:change hands • in andere handen overgaan/van eigenaar veranderenput/lay (one's) hands on something • de hand leggen op ietsthe matter is completely in your hands now • u hebt de zaak nu volledig in eigen handthe matter is in the hands of the police • de zaak is in handen van de politiethe children are off my hands • de kinderen zijn de deur uittake something off/out of someone's hands • iemand iets uit handen nemenhave something on one's hands • verantwoordelijkheid dragen voor ietshave time on one's hands • tijd zat hebben————————hand2〈 werkwoord〉1 overhandigen ⇒ aanreiken, (aan)geven2 helpen ⇒ een handje helpen, (ge)leiden♦voorbeelden:hand back • teruggevenhand round • ronddelen2 hand someone into/out of a bus • iemand een bus in/uithelpen -
6 black
adj. zwart, zwarte; vies--------n. zwart; neger--------v. zwart maken; koopwaar in beslag nemenblack1[ blæk] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 zwart2 zwart ⇒ zwartsel, zwarte kleur/verfstof; roetzwart5 zwart(e) schaakstuk/damsteen♦voorbeelden:dressed in black • in het zwartbe in the black • uit de rode cijfers zijn————————black2〈bijvoeglijk naamwoord; blackness〉2 zwart ⇒ vuil, besmeurd3 zwart ⇒ (zeer) slecht, somber; nors, onvriendelijk; kwaad, verstoord; snood♦voorbeelden:black art/magic • zwarte kunstbe in someone's black book(s) • bij iemand slecht aangeschreven staanblack box • zwarte doos, black boxblack bread • zwart brood, grof roggebroodlike the Black Hole of Calcutta • benauwd, om te stikkenblack market • zwarte marktblack markete(e)r • zwarthandelaarblack nightshade • zwarte nachtschade(as) black as pitch • zo zwart als roet, pikzwartblack spot • zwarte plek, rampenplek 〈 waar veel ongevallen gebeuren〉black tea • thee zonder melkblack vulture • monniksgierblack humour • zwarte humorgive someone a black look • iemand nors aankijkenin a black mood • in een sombere stemming〈 informeel〉 look as black as thunder • er kwaad/grimmig uitzienhe is not so black as he is painted • hij is niet zo slecht als algemeen beweerd wordtBlack Friar • predikheer, dominicaanblack ice • ijzelblack lead • potlood, grafiet; zwartselblack money • zwart geldBlack Muslim(s) • Zwarte moslim(s)Black Panther(s) • Zwarte Panter(s)black velvet • mengsel van stout en champagne————————black3〈 werkwoord〉♦voorbeelden:→ black out black out/ -
7 teem
v. vol zijn van-, krioelen, wemelen, overvloeien van-[ tie:m]1 wemelen ⇒ krioelen, tieren♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
tie down — tie (someone) down to limit someone s freedom. We were tied down by an impossible schedule and had to put off all vacations. He always thought marriage would tie him down and said it was too bad he was so stupid for so long. Etymology: based on… … New idioms dictionary
tie down — ► tie down restrict to a particular situation or place. Main Entry: ↑tie … English terms dictionary
tie down — index fetter Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
tie down — verb 1. secure with or as if with ropes tie down the prisoners tie up the old newspapers and bring them to the recycling shed • Syn: ↑tie up, ↑bind, ↑truss • Derivationally related forms: ↑bindable ( … Useful english dictionary
tie-down — ˈ ̷ ̷ˌ ̷ ̷ noun ( s) Etymology: from tie down, v. 1. : a fitting or a system of lines and fitting used to tie something (as an airplane, a horse s head, or a load of cargo) down in a desired position 2. : the act of tying something down * * *… … Useful english dictionary
tie down — v. (D; tr.) to tie down to (he was tied down to his job) * * * [ taɪ daʊn] (D; tr.) to tie down to (he was tie downd down to his job) … Combinatory dictionary
tie down — phrasal verb [transitive] Word forms tie down : present tense I/you/we/they tie down he/she/it ties down present participle tying down past tense tied down past participle tied down 1) to stop someone from being free to do what they want I don t… … English dictionary
tie-down — /tuy down /, n. 1. a device for tying something down. 2. the act of tying something down. [n. use of v. phrase tie down] * * * … Universalium
tie down — tvirtinimas statusas T sritis Gynyba apibrėžtis Krovinio tvirtinimas prie transporto priemonės virvėmis, lynais ar kitokiais būdais taip, kad krovinys negalėtų judėti. Taip pat šiuo terminu vadinama medžiaga, kuria tvirtinamas krovinys.… … NATO terminų aiškinamasis žodynas
Tie down hardware — used on the a transmitter tower in Mullaghanish, Ireland. Tie down hardware is used to turn webbing into a tie down strap. There are various categories of tie down strap hardware that allow for the creation of a virtually unlimited number of… … Wikipedia
Tie down straps — Member of the US Navy secures the st … Wikipedia