-
1 terugroepen
2 [als antwoord roepen] call back/in return♦voorbeelden:een gezant terugroepen • recall an ambassadornaar huis terugroepen • call home2 ‘houd je mond’, riep de agent terug • ‘shut up’, the policeman shouted in return -
2 terugroepen
1 [door roepen terug laten komen] rappeler♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 iets in het geheugen terugroepen • rappeler qc.2 ‘houd je mond’, riep de agent terug • ‘taisez-vous’, cria l'agent à son tour -
3 terugroepen
вернуть; вызвать; крикнуть в ответ, отозваться; отозвать из* * **1) отзывать ( должностное лицо)* * *гл.общ. отзывать, вызывать (в памяти) -
4 terugroepen
v. recall, reclaim, remand -
5 terugroepen
-
6 terugroepen
geri çağırmak [-ır] v -
7 terugroepen
rappeler -
8 iets in het geheugen terugroepen
iets in het geheugen terugroepenrappeler qc.Deens-Russisch woordenboek > iets in het geheugen terugroepen
-
9 een gezant terugroepen
een gezant terugroepenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een gezant terugroepen
-
10 iets in het geheugen terugroepen
iets in het geheugen terugroepenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets in het geheugen terugroepen
-
11 naar huis terugroepen
naar huis terugroepenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > naar huis terugroepen
-
12 opozvati
terugroepen -
13 rappeler
rappeler [raaplee]2 weer opbellen ⇒ terugbellen, opnieuw roepen4 doen denken aan ⇒ herinneren aan, gelijken op♦voorbeelden:rappeler qn. à la vie • iemand weer tot bewustzijn laten komen; 〈 figuurlijk〉 iemand de zin van het leven teruggevenrappeler qn. à l'ordre • iemand tot de orde roepen3 rappelez-moi votre nom • hoe heet u alweer?rappelez-moi au bon souvenir de • doet u de groeten aan♦voorbeelden:1. v1) terugroepen2) oproepen3) terugbellen5) terugbrengen [techniek]2. se rappelerv -
14 recall
n. herinnering, aandenken; (het) terugbrengen; intrekking--------v. herinneren; terugbrengen; aflastenrecall1[ rikko:l] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:beyond/past recall • onmogelijk te herinneren————————recall2[ rikko:l]II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
15 zurückrufen
zurückrufen♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 sich 〈 3e naamval〉 jemanden, etwas ins Gedächtnis zurückrufen • zich iemand, iets in het geheugen terugroepen -
16 восстанавливать
herstellen, reconstrueren ; terugroepen ; opzetten -
17 восстановить
herstellen, reconstrueren ; terugroepen ; opzetten -
18 отзывать
wegroepen, terugroepen -
19 отозвать
wegroepen, terugroepen -
20 вызывать
v1) gener. induceren, (доверие) inboezemen, bescheiden, bestellen, citeren (в суд), ontketenen (негодование и т.п.), oproepen, terugroepen (в памяти), uitlokken (на спор и т.п.), veroorzaken, vorderen, afroepen, bewerken, geven, kweken, laten voorkomen, ontbieden, opwekken, provoceren, teweegbrengen (действие, впечатление и т.п.), triggeren (быть причиной ч-л), uitdagen (tot- íà), uittarten (на что-л.), verwekken
- 1
- 2