-
1 term
♦voorbeelden:in bedekte termen iets meedelen • annoncer qc. à mots couvertsde geijkte term • l'expression consacréevolgens de termen der wet • aux termes de la loi -
2 term
motif, terme -
3 de geijkte term
de geijkte term -
4 'm knijpen
'm knijpen -
5 mikpunt zijn van iemands spot
mikpunt zijn van iemands spot————————mikpunt zijn van iemands spotservir de cible aux railleries de qn.————————faire de le souffre-douleur de qn. d'autre————————faire de qn. le souffre-douleur————————faire de qn. le souffre-douleur de d'autre -
6 dat is te gek om los te lopen
dat is te gek om los te lopen————————dat is te gek om los te lopen———————————————— -
7 de hand ophouden
de hand ophouden————————————————lever la main contre qn.————————zijn hand niet voor iets omdraaien -
8 het aanbrengen
het aanbrengen————————het aanbrengen————————het aanbrengenla mise en place, la pose————————het aanbrengen -
9 het zit erop
het zit erop————————het zit erop————————het zit erop————————het zit eropvoilà une bonne chose de faite! -
10 min
min1〈de〉♦voorbeelden:1 er zijn minnen en plussen in deze zaak • dans cette affaire, il y a du pour et du contretien punten in de min staan • avoir dix points de moins que le niveau requistien gulden in de min staan • avoir un découvert de dix florins2 zij heeft op haar rapport voor tekenen een zeven min • sur son bulletin, elle a treize et demi sur vingt en dessin————————〈de〉————————min3♦voorbeelden:iemand min behandelen • traiter qn. de façon méprisablezo min mogelijk fouten • le moins de fautes possible3 te min zijn voor iemand • ne pas être assez bien pour qn.¶ ergens min over denken • mésestimer qc.min of meer • plus ou moins————————min4〈 voorzetsel〉1 moins♦voorbeelden: -
11 voor
voor1I 〈 het〉♦voorbeelden:II 〈de〉♦voorbeelden:————————voor2〈 bijwoord〉1 [aan de voorzijde] devant2 [m.b.t. een volgorde] avant3 [m.b.t. een gezindheid] pour4 [meer dan] de plus♦voorbeelden:de auto staat voor • 〈 geparkeerd〉 l'auto se trouve devant la porte; 〈 is voorgereden〉 la voiture est avancéehij is voor in de dertig • il a dépassé de peu la trentaine2 het is meneer voor en meneer na • c'est monsieur par-ci, monsieur par-làsoep voor eten • manger le potage en entréezijn boot was voor • son bateau avait de l'avancezij zijn ons voor geweest • ils nous ont devancésargumenten voor en tegen • arguments pour et contre————————voor3〈 voorzetsel〉1 [algemeen] pour2 [niet achter; in tegenwoordigheid van] devant3 [vroeger dan; ook m.b.t. een volg-, rangorde] avant♦voorbeelden:voor zijn moeite • pour sa peinehij is voor een paar dagen naar zijn ouders • il est parti pour quelques jours chez ses parentsvoor september is het veel te koud • il fait beaucoup trop froid pour un mois de septembredat is goed voor de koorts • c'est bon contre la fièvreik ben voor X • je suis pour Xik zal voor mijn zoon betalen • je vais payer pour mon filsiemand voor zijn gedrag prijzen • féliciter qn. pour sa conduitevoor de minister stemmen • voter en faveur du ministrevoor een wet stemmen • voter une loihet brood voor zijn gezin verdienen • gagner le pain de sa familledat is net iets voor hem • 〈 passend voor hem〉 c'est tout à fait ce qu'il lui faut; 〈 typisch voor hem〉 c'est bien luidat is niets voor mij • cela ne m'intéresse pasik zeg u eens en voor altijd • je vous le dis une fois pour touteswaar doet hij het voor? • qu'est-ce que ça lui apporte?wat is dat voor een ding? • qu'est-ce que c'est que ce truc-là?voor een vergadering spreken • s'adresser à une assembléevoor zeven uur • avant sept heureskapitein komt voor majoor • capitaine vient avant commandanttien voor zeven • sept heures moins dixik voor mij • quant à moi————————voor4〈 voegwoord〉♦voorbeelden:voor hij het wist was hij al weer buiten • avant même d'avoir réalisé ce qui s'était passé, il se retrouva dehorsvertel het voor hij het van iemand anders hoort • dis-le avant qu'il (ne) l'apprenne de qn. d'autrevoor ik vertrok, heb ik alles opgeruimd • j'ai tout rangé avant de partir -
12 wat
wat1〈 bijwoord〉1 [enigszins] un peu2 [in hoge mate] très3 [m.b.t. verbazing, verbijstering] comme4 [waarom] pourquoi♦voorbeelden:Luc was zo opgewonden als wat • Luc était excité comme tout3 wat duur! • comme c'est cher!wat is het koud! • (ce) qu'il fait froid!4 wat lacht hij toch? • qu'est-ce qu'il a à rire?wat plaag je toch altijd? • pourquoi est-ce que tu es toujours en train de taquiner?————————wat2♦voorbeelden:wat mij aangaat • quant à moiwat dit betreft • quant à celawat mij interesseert, is … • ce qui m'intéresse, c'est …wat je zegt, is waar • ce que tu dis est vraialles wat ik wist heb ik gezegd • j'ai dit tout ce que je savais¶ wat ik ook zei, het hielp niet • j'ai eu beau dire, ça n'a servi à rienwat hij ook doet, … • quoi qu'il fasse …II 〈 vragend voornaamwoord〉2 [bijvoeglijk]quel/quelle/quels/quelles♦voorbeelden:1 wat bedoel je? • qu'est-ce que tu veux dire?wat zou dat? • et alors?2 wat voor soorten? • quelles sortes?wat voor een type? • quel type?♦voorbeelden:ik kreeg er wat van, van dat gezeur! • ce qu'il (elle) me cassait les pieds avec ses histoires!wat er ook gebeurt, blijf kalm • quoi qu'il arrive, restez calmeIV————————wat3♦voorbeelden:wat meer • un peu plusheel wat boeken • beaucoup de livresheel wat verdienen • gagner gros————————wat41 quoi!♦voorbeelden:1 wat! komt hij niet? • quoi! il ne viendra pas? -
13 akkoord
akkoord1〈 het〉♦voorbeelden:een akkoord sluiten • conclure un accord————————akkoord21 en règle♦voorbeelden:akkoord bevonden • approuvémet iets akkoord gaan • souscrire à qc.————————akkoord31 d'accord! -
14 bah
bah1I 〈 het〉♦voorbeelden:→ link=boe boe♦voorbeelden:een kleine bah doen • faire la petite commission————————bah2♦voorbeelden:¶ niet aankomen, dat is bah • touche pas, c'est caca————————bah31 pouah! -
15 bij
bij1〈de〉♦voorbeelden:————————bij21 [bij kennis] conscient2 [gelijk] à jour3 [van alles op de hoogte] à la page♦voorbeelden:het koren staat er best bij • le blé promet une riche moissonom en(de) bij • environten naasten bij • à peu de chose près————————bij3〈 voorzetsel〉1 [in de nabijheid van; m.b.t. een raken aan, bereiken] près de3 [m.b.t. een meevoeren] avec4 [voor, in tegenwoordigheid van] à⇒ auprès de5 [gedurende, onder] par⇒ à6 [gelijktijdig met] à⇒ lors de7 [in geval van] en cas de8 [wegens; m.b.t. een omstandigheid, in eden en verzekeringen] par♦voorbeelden:1 iets bij de hand hebben • avoir qc. sous la mainbij een kruispunt komen • arriver à un carrefourbij het raam • à la fenêtrebij het stadhuis • près de l'hôtel de villebij de wind zeilen • naviguer près du vent〈 figuurlijk〉 iets er(gens) bij halen • mêler qc. à qc.ik woon hier vlak bij • j'habite tout près d'icihet is bij zessen • il est près de six heuresdat is bij de boeren zo de gewoonte • c'est la coutume chez les paysansbij familie logeren • loger chez des parentsiets bij zich hebben • avoir qc. sur soizij had haar dochter bij zich • elle était avec sa filleinlichtingen bij een loket inwinnen • se renseigner à un guichetbij zichzelf zeggen • se dire (tout bas)bij tijden • de temps en tempsbij het vallen van de nacht • à la tombée de la nuit6 bij deze bekentenis bloosde hij • à cet aveu, il rougitbij een glas wijn iets bespreken • discuter de qc. autour d'un verre de vin10 wat is hij nu bij een dichter als Achterberg? • que vaut-il à côté d'un poète comme Achterberg?de kamer is 6 bij 5 • la pièce mesure 6 mètres sur 511 iets bij het gewicht verkopen • vendre qc. au poidsbij paren • deux par deuxde mensen kwamen bij duizenden toelopen • les gens vinrent par milliers¶ wat drink je bij het eten? • que bois-tu en mangeant?heb je iets bij de koffie? • as-tu qc. à servir avec le café?bij een mening blijven • persister dans une opinionsoort bij soort leggen • trierik was niet bij de vergadering • je n'ai pas assisté à la réunionbij elkaar zijn het er 20 • il y en a 20 en touthet er niet bij laten • ne pas en rester làik ben er toch zeker zelf bij • je suis majeur et vaccinéer mag nog wel wat bij • un peu plus ne fera pas de torter moet geld bij • il va falloir ajouter de l'argent -
16 blijven staan
blijven staan————————blijven staan————————blijven staan -
17 commissaris van politie
commissaris van politie————————commissaris van politie———————— -
18 des
des1〈de〉————————des2〈 bijwoord〉♦voorbeelden:des te gemakkelijker … naarmate … • d'autant plus facile … que …des te meer … omdat • d'autant plus … quehoe meer … des te minder • plus … (et) moinshoe meer … des te meer • plus … (et) plusdes te erger • d'autant plus mauvais————————des3〈 lidwoord〉1 du, de l', de la♦voorbeelden:de vrouw des huizes • la maîtresse de maisondes morgens • le matin -
19 een film draaien
een film draaien————————een film draaien————————een film draaien -
20 een lange lijs
een lange lijs————————————————
См. также в других словарях:
Term — Term, n. [F. terme, L. termen, inis, terminus, a boundary limit, end; akin to Gr. ?, ?. See {Thrum} a tuft, and cf. {Terminus}, {Determine}, {Exterminate}.] 1. That which limits the extent of anything; limit; extremity; bound; boundary. [1913… … The Collaborative International Dictionary of English
term — n often attrib 1: a specified period of time the policy term 2: the whole period for which an estate is granted; also: the estate itself 3 a: the period in which the powers of a court may be validly exercised b … Law dictionary
Term — may refer to: *Term (computers) or terminal emulator, a program that emulates a video terminal *Term (language) or terminology, a word or compound word used in a specific context *Term (mathematics), a component of a mathematical expression… … Wikipedia
Term — Term, v. t. [imp. & p. p. {Termed}; p. pr. & vb. n. {Terming}.] [See {Term}, n., and cf. {Terminate}.] To apply a term to; to name; to call; to denominate. [1913 Webster] Men term what is beyond the limits of the universe imaginary space. Locke.… … The Collaborative International Dictionary of English
term — ► NOUN 1) a word or phrase used to describe a thing or to express a concept. 2) (terms) language used on a particular occasion: a protest in the strongest possible terms. 3) (terms) stipulated or agreed requirements or conditions. 4) (terms)… … English terms dictionary
term — term1 [tʉrm] n. [ME terme < OFr < L terminus, a limit, boundary, end < IE * termṇ, a boundary stake < base * ter , to cross over, go beyond > TRANS , Gr terma, goal] 1. Archaic a point of time designating the beginning or end of a… … English World dictionary
term — [n1] description of a concept appellation, article, caption, denomination, designation, expression, head, indication, language, locution, moniker*, name, nomenclature, phrase, style, terminology, title, vocable, word; concepts 275,683 term [n2]… … New thesaurus
term — (n.) early 13c., terme limit in time, set or appointed period, from O.Fr. terme limit of time or place (11c.), from L. terminus end, boundary line, related to termen boundary, end (see TERMINUS (Cf. terminus)). Sense of period of time during… … Etymology dictionary
term|er — «TUR muhr», noun. a person who is serving a term as a public official: »a fourth termer … Useful english dictionary
Term — der; s, e <aus gleichbed. fr. terme, eigtl. »Grenze, Begrenzung«, dies aus (m)lat. terminus, vgl. ↑Termin>: 1. [Reihe von] Zeichen in einer formalisierten Theorie, mit der od. dem eines der in der Theorie betrachteten Objekte dargestellt… … Das große Fremdwörterbuch
term — англ. [тэ/эм] terme фр. [тэрм] termine ит. [тэ/рминэ] Terminus нем. [тэрминус] термин … Словарь иностранных музыкальных терминов