-
61 Oranje boven!
Oranje boven!vive (la Maison d')Orange!————————Oranje boven!vive la maison d'Orange! -
62 Parijs
-
63 aan de beterende hand zijn
-
64 aan de ketting leggen
-
65 aan de spuit zijn
-
66 aan het werk gaan
-
67 aan huis bezorgen
-
68 aan vakantie toe zijn
aan vakantie toe zijn———————— -
69 aan zee
-
70 aan
aan11 [m.b.t. kleding] mis2 [in werking] en fonctionnement3 [brandend] allumé♦voorbeelden:daar heeft zij niets aan • cela ne lui sert à riendaar ben ik nog niet aan toe • je n'en suis pas encore làhij moet er aan • 〈 het onderspit delven〉 il aura le dessous; 〈 het ontgelden〉 il devra payer les pots cassés; 〈 dood〉 il faudra le supprimerzij is er aan toe • 〈 gaat beginnen〉 elle est prête à commencer; 〈 heeft het nodig〉 elle en a vraiment besoiner beroerd aan toe zijn • aller maldat is maar net aan • c'est tout justedaar is niets van aan • il n'en est rienrustig aan! • doucement!zij weet niet waar zij aan toe is • elle ne sait pas à quoi s'en tenirzo zoetjes aan • tout doucementdaar is niets, weinig aan • 〈 gemakkelijk〉 ce n'est pas (bien) difficile; 〈 oninteressant〉 ce n'est pas (très) intéressant; 〈 niet stuk〉 l'objet n'est pas (tellement) abîméaan vakantie toe zijn • avoir besoin de vacanceswe zijn aan hoofdstuk drie toe • nous en sommes au chapitre trois→ link=boot boot————————aan2〈 voorzetsel〉1 [algemeen]à2 [tengevolge van; wat betreft] de♦voorbeelden:doen aan • faire (qc.), pratiquer (qc.)aan het werk gaan • se mettre au travaildat is aan het toenemen • cela va (en) augmentanthet is aan mij er voor te zorgen dat … • c'est moi qui dois veiller à ce que …hoe kom je aan dat spul? • où as-tu déniché cela?dat ligt aan haar • 〈 het ligt in haar macht〉 cela dépend d'elle; 〈 het is haar schuld〉 c'est de sa fautesterven aan een ziekte • mourir d'une maladieaan de Maas • sur la Meuseaan zee • au bord de la merhij gaf het pakje aan de bode • il donna le paquet au messagerhij wil niet aan een auto • il ne veut pas de voitureaan de haven wonen • habiter le quartier du portaan het lezen • en train de lire→ link=twee twee -
71 aandacht besteden aan
-
72 aangenomen werk
-
73 aangenomen
-
74 aanhanger
aanhanger1 〈de〉,aanhangster 〈de〉————————aanhanger2〈de〉 -
75 aanlandige wind
aanlandige windvent marin, de mer————————aanlandige windvent marin, de mer -
76 aanzien
aanzien1〈 het〉♦voorbeelden:ten aanzien van • à l'égard dezonder aanzien des persoons • sans acception de personne2 iets een ander aanzien geven • changer qc.van aanzien veranderen • changer d'aspectgroot aanzien genieten • jouir d'un grand prestigein hoog aanzien staan • être fort considéréin aanzien staan bij iemand • être en crédit auprès de qn.————————aanzien21 [kijken naar] regarder2 [toezien] rester passif/passive devant3 [+ voor][beschouwen] considérer (comme)4 [aan het uiterlijk zien] se voir♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 iemand niet aanzien • ne pas (oser) regarder qn.iemand uit de hoogte aanzien • regarder qn. de haut2 kun je zo iets aanzien? • tu peux supporter ce spectacle?ik wil het nog even aanzien • je préfère attendre encore un peudat is niet om aan te zien! • quelle horreur!3 waar zie je mij voor aan? • pour qui me prends-tu?iemand voor een ander aanzien • prendre qn. pour qn. d'autreiemand voor vol aanzien • prendre qn. au sérieuxhet was hem aan te zien, dat hij zorgen had • on voyait bien qu'il avait des problèmesje zou hem zijn leeftijd niet aanzien • il ne paraît pas son âgenaar het zich laat aanzien • selon toute probabilité¶ iemand ergens op aanzien • soupçonner qn. de qc. -
77 aarden
aarden11 [van aarde gemaakt] de terre2 [uit klei gevormd] en poterie————————aarden21 [de aard hebben van] tenir de2 [gedijen] se plaire♦voorbeelden:2 ergens niet aarden • ne pas se plaire qp.II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [elektriciteit] mettre à la terre -
78 abuis
-
79 academische graad
-
80 achter elkaar
См. также в других словарях:
Term — Term, n. [F. terme, L. termen, inis, terminus, a boundary limit, end; akin to Gr. ?, ?. See {Thrum} a tuft, and cf. {Terminus}, {Determine}, {Exterminate}.] 1. That which limits the extent of anything; limit; extremity; bound; boundary. [1913… … The Collaborative International Dictionary of English
term — n often attrib 1: a specified period of time the policy term 2: the whole period for which an estate is granted; also: the estate itself 3 a: the period in which the powers of a court may be validly exercised b … Law dictionary
Term — may refer to: *Term (computers) or terminal emulator, a program that emulates a video terminal *Term (language) or terminology, a word or compound word used in a specific context *Term (mathematics), a component of a mathematical expression… … Wikipedia
Term — Term, v. t. [imp. & p. p. {Termed}; p. pr. & vb. n. {Terming}.] [See {Term}, n., and cf. {Terminate}.] To apply a term to; to name; to call; to denominate. [1913 Webster] Men term what is beyond the limits of the universe imaginary space. Locke.… … The Collaborative International Dictionary of English
term — ► NOUN 1) a word or phrase used to describe a thing or to express a concept. 2) (terms) language used on a particular occasion: a protest in the strongest possible terms. 3) (terms) stipulated or agreed requirements or conditions. 4) (terms)… … English terms dictionary
term — term1 [tʉrm] n. [ME terme < OFr < L terminus, a limit, boundary, end < IE * termṇ, a boundary stake < base * ter , to cross over, go beyond > TRANS , Gr terma, goal] 1. Archaic a point of time designating the beginning or end of a… … English World dictionary
term — [n1] description of a concept appellation, article, caption, denomination, designation, expression, head, indication, language, locution, moniker*, name, nomenclature, phrase, style, terminology, title, vocable, word; concepts 275,683 term [n2]… … New thesaurus
term — (n.) early 13c., terme limit in time, set or appointed period, from O.Fr. terme limit of time or place (11c.), from L. terminus end, boundary line, related to termen boundary, end (see TERMINUS (Cf. terminus)). Sense of period of time during… … Etymology dictionary
term|er — «TUR muhr», noun. a person who is serving a term as a public official: »a fourth termer … Useful english dictionary
Term — der; s, e <aus gleichbed. fr. terme, eigtl. »Grenze, Begrenzung«, dies aus (m)lat. terminus, vgl. ↑Termin>: 1. [Reihe von] Zeichen in einer formalisierten Theorie, mit der od. dem eines der in der Theorie betrachteten Objekte dargestellt… … Das große Fremdwörterbuch
term — англ. [тэ/эм] terme фр. [тэрм] termine ит. [тэ/рминэ] Terminus нем. [тэрминус] термин … Словарь иностранных музыкальных терминов