-
1 die Hand zur Versöhnung darbieten
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > die Hand zur Versöhnung darbieten
-
2 die Krise ist noch nicht beendet
de crisis is nog niet ten einde, voorbijWörterbuch Deutsch-Niederländisch > die Krise ist noch nicht beendet
-
3 die Stimmung schäumte über
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > die Stimmung schäumte über
-
4 die große Welt
-
5 die oberen zehntausend
de upper ten, de hoogste kringen -
6 er übernahm die volle Garantie dafür
er übernahm die volle Garantie dafürWörterbuch Deutsch-Niederländisch > er übernahm die volle Garantie dafür
-
7 etwas über die Bühne bringen
etwas über die Bühne bringeniets afhandelen, ten uitvoer brengenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > etwas über die Bühne bringen
-
8 auf
auf1〈 bijwoord〉1 op ⇒ (naar) omhoog2 vooruit, komaan!♦voorbeelden:〈 informeel〉 auf und davon • ervandoor, weg2 auf, an die Arbeit! • vooruit, aan het werk!3 Augen auf! • ogen open!————————auf2〈voorzetsel + 3,4〉4 op ⇒ na, naar5 op 〈 bepaling van wijze, graad, middel〉 ⇒ in, ten6 op 〈 doel, reden, vaste verbindingen〉8 van/op (een afstand van)♦voorbeelden:auf der Post arbeiten • bij de post werkenauf Urlaub gehen • met vakantie gaandieses Fenster geht auf die Straße hinaus • dit raam kijkt op de straat uitauf dem Land wohnen • op het platteland wonenaufs Dorf, aufs Land ziehen • naar het dorp, naar het platteland trekkennass bis auf die Haut • nat tot op het lijf2 auf einen Augenblick, einige Jahre • voor een ogenblik, enkele jarenauf immer • voor altijd3 auf morgen! • tot morgen!4 Stunde auf Stunde • uur na uur, urenlangin der Nacht vom 30. auf den 31. März • in de nacht van 30 op 31 maartauf Deutsch • in het Duitsauf jeden Fall • in ieder gevalauf Kosten seiner Nachtruhe • ten koste van zijn nachtrustauf eigene Rechnung • voor eigen rekening, op eigen risicoauf diese Weise • op deze, die manierauf einen Zug • in één teugaufs herzlichste, Herzlichste grüßen • zeer hartelijk groetenaufs höchste, Höchste erstaunt • ten zeerste verbaasdaufs neue, Neue • opnieuwaufs strengste, Strengste verboten • ten strengste verbodenauf diese Nachricht hin • naar aanleiding van dit berichtauf jedes Kind entfällt ein Apfel • er is één appel per kind9 es geht auf den Abend, zwei Uhr • het loopt tegen de avond, twee uurein Viertel auf zwei • kwart over ééndrei Viertel auf zwei • kwart voor twee¶ sich auf jung, neu kleiden • zich jong, nieuw kledenes hat nichts auf sich • het heeft niets te betekenenalle bis auf meinen Freund • allen op mijn vriend na -
9 Welt
〈v.; Welt, Welten〉♦voorbeelden:das ist eine verkehrte Welt • dat is de wereld op zijn kop〈 informeel〉 die vornehme Welt • de betere, hogere kringen〈 informeel〉 so etwas hat die Welt noch nicht erlebt, gesehen! • zoiets is nog nooit vertoond!〈 informeel〉 das ist ja nicht die Welt! • dat is toch niet zo veel, zo erg!〈 informeel〉 alle Welt • Jan en alleman, iedereendas Beste, Schönste auf, in der Welt • het beste, mooiste van de wereldauf die, zur Welt kommen • ter wereld komenaus aller Welt • overal vandaan, (van)uit de hele wereld〈 informeel〉 nicht aus der Welt sein • niet ver weg zijn, liggen, wonensich durch die Welt schlagen • zich door het leven slaanin alle Welt • overal heenin aller Welt bekannt • overal, over de hele wereld bekendüberall in der Welt • overal ter werelder ist viel, weit in der Welt herumgekommen • hij heeft veel van de wereld gezien〈informeel; figuurlijk〉 ein Gerücht in die Welt setzen • een gerucht in omloop brengen, verspreiden〈informeel; figuurlijk〉 um nichts in der Welt, nicht um alles in der Welt • voor geen goud, geld (ter wereld)um die halbe Welt kommen • de halve wereld afreizenvor aller Welt • in het openbaar, ten aanschouwen van iedereen¶ was in aller Welt! • wat voor de drommel?warum in aller Welt? • waarom in vredesnaam? -
10 Gunst
〈v.; Gunst〉♦voorbeelden:1 die Gunst des Schicksals • het gelukkige toeval, de fortuindie Gunst der Umstände • de gunstige gelegenheidnach Gunst urteilen • partijdig, vooringenomen oordelenzu meinen Gunsten • te mijnen gunste, in mijn voordeelzu Gunsten des Betrieb(e)s • ten gunste, ten bate van het bedrijf -
11 kommen
kommen4 komen uit, stammen van5 horen, thuishoren♦voorbeelden:Katzen kommen immer auf die Füße zu stehen • katten komen altijd op hun poten terechtauf die Politik kommen • het gesprek op de politiek brengenwie kommt er auf diesen Verdacht? • hoe komt hij bij zo een verdenking?ist er durch die Prüfung gekommen? • is hij voor het examen geslaagd?in die sechzig kommen • tegen de zestig lopennach Hause kommen • thuiskomenkommen Sie gut nach Hause! • wel thuis!Südtirol kam zu Italien • Zuid-Tirol kwam aan, bij Italiëzum Ende kommen • ten einde lopen〈 spreekwoord〉 wer zuerst kommt, mahlt zuerst • die het eerst komt, het eerst maalt〈 spreekwoord〉 wer nicht kommt zur rechten Zeit, der bekommt, was übrig bleibt • wie niet past op zijn tijd, die is zijn maaltijd kwijtmir kam die Lust zu singen • ik kreeg lust om te gaan zingender Motor kommt sofort • de motor slaat direct aanihr kamen die Tränen • tranen schoten in haar ogenwarte, es kommt noch besser! • wacht (maar), 't wordt nog gekker!mag kommen, was da will, (es) komme, was da wolle • er gebeure, wat wilder Brief kommt und kommt nicht • de brief komt maar nietdamit dürfen Sie mir nicht kommen! • daarmee hoeft u bij mij niet aan te komen!das kommt mir gerade recht! • (a) dat past mij uitstekend!; (b) dat gebeurt net op het goede moment!〈 informeel〉 komm mir nicht so! • probeer dat foefje niet met mij!im Kommen sein • in opkomst zijndie Neuigkeit kam rasch unter die Studenten • het nieuwtje raakte vlug bekend onder de studentenums Leben kommen • om het leven komen5 die Vase kommt auf die Fensterbank • de vaas hoort, komt op de vensterbankwie teuer kommt das? • hoe duur wordt dat? -
12 fallen
fallen7 ten deel, te beurt vallen♦voorbeelden:1 einen Plan fallen lassen • een plan laten varen, opgeven〈 figuurlijk〉 jemanden fallen lassen • iemand laten vallen, iemand niet langer steunenüber etwas, jemanden kein Wort fallen • over iets, iemand met geen woord reppendas Haar fiel ihr bis auf die Schultern • haar haar viel tot op haar schoudersim Fallen • al vallendeinem Pferd in die Zügel fallen • een paard bij de teugels grijpendas fällt unter das neue Gesetz • dat valt onder de nieuwe wetsich zu Tode fallen • doodvallenim Preis fallen • in prijs dalendie meiste Arbeit fiel auf ihn • hij kreeg het meeste werk te verrichten〈 spreekwoord〉 wenn das Kind in den Brunnen gefallen ist, deckt man ihn zu • als het kalf verdronken is, dempt men de put〈 spreekwoord〉 wer andern eine Grube gräbt, fällt selbst hinein • wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in -
13 Bühne
Bühne〈v.; Bühne, Bühnen〉3 toneel(groep), theater♦voorbeelden:ein Stück auf die Bühne bringen • een stuk opvoerenauf die Bühne treten • het toneel opkomen〈 figuurlijk〉 etwas über die Bühne bringen • iets afhandelen, ten uitvoer brengenerfolgreich über die Bühne gehen • met succes opgevoerd wordendas ist glatt über die Bühne gegangen • dat is zonder problemen, vlot gegaan -
14 Kunst
〈v.; Kunst, Künste〉3 kunst, kunde, kundigheid4 〈 vaak als eerste lid van een samenstelling〉kunst, imitatie, namaak♦voorbeelden:da hilft keine Kunst mehr • er is geen helpen meer aan〈informeel; figuurlijk〉 was macht die Kunst? • hoe staan de zaken?da bin ich mit meiner Kunst am, zu Ende • nu ben ik ten einde raad¶ 〈 spreekwoord〉 allen Leuten recht getan, ist eine Kunst, die niemand kann • ±imen kan het niet iedereen naar de zin maken/i -
15 Zeit
〈v.; Zeit, Zeiten〉♦voorbeelden:eine Zeit lang • een tijdlang, een poos(je)auf längere Zeit verreisen • voor vrij lange tijd op reis gaan(ach) du liebe Zeit! • heremijntijd!, lieve hemel!〈 sport en spel〉 die Zeit abnehmen • de tijd nemen, klokkeneine Zeit festsetzen • een tijdstip vaststellenlass dir Zeit! • neem er de tijd voor!an gewissen Zeiten • op bepaalde tijdenes ist an der Zeit, etwas zu unternehmen • het is tijd iets te ondernemener ist Beamter auf Zeit • hij is ambtenaar in tijdelijke dienstauf lange Zeit • voor (een) lange tijd〈 informeel〉 ich habe genug für alle Zeiten • ik heb voor altijd, voor mijn hele leven genoegin nächster Zeit • binnenkortmit der Zeit gehen • met zijn tijd meegaanmit der Zeit gewöhnt man sich daran • mettertijd raak je eraan gewendzwei Wochen über die Zeit • twee weken over de termijnum diese Zeit sollte er schon schlafen • op dit uur moest hij eigenlijk al slapenum welche Zeit? • hoe laat?das Baby kam vor der Zeit • de baby kwam te vroegvor grauen Zeiten • in het grijze, grauwe verledenzu Zeiten, zur Zeit, zu der Zeit meines Urgroßvaters • in de tijd van mijn overgrootvaderzu aller Zeit, zu allen Zeiten • altijd, te allen tijdezu bestimmten Zeiten • op gezette tijdenzu der Zeit war ich außer Landes • in die tijd was ik in het buitenlandzu gegebener Zeit • te zijner tijdzu jeder Zeit • te allen tijde, altijdzu seiner Zeit • in zijn tijd, toen hij nog leefdezur Zeit Luthers • ten tijde, in de tijd van Lutherzurzeit, 〈 oude spelling〉zur Zeit ist das Wetter schön • op het ogenblik, momenteel is het mooi weerzur rechten Zeit • op het juiste ogenblik〈 spreekwoord〉 wer nicht kommt zur rechten Zeit, der bekommt, was übrig bleibt • wie niet past op zijn tijd, die is zijn maaltijd kwijt -
16 an
an1〈voorzetsel + 3,4〉1 aan, op ⇒ (tot) bij, tegen2 op ⇒ in, met♦voorbeelden:am Fenster stehen • bij het raam staanjemanden an der, die Hand nehmen • iemand bij de hand nemenFrankfurt am Main • Frankfurt aan de Mainan Ort und Stelle • ter plaatseetwas an seinen Platz stellen • iets op zijn plaats zettensich an den Schrank lehnen • tegen de kast leunenan jener Stelle • op die plaatsetwas an die Tafel schreiben • iets op het bord schrijvensich an den Tisch setzen • aan tafel plaatsnemender Ort, an dem er wohnte • de plaats waar hij woondebis an den Rhein • tot aan de Rijnam Ufer entlang gehen • langs de oever gaan, lopenan … vorbei, vorüber • langs … heener ging an mir vorbei, vorüber • hij passeerde mijam Ende des Jahres • aan, op het einde van het jaaram Montag • op maandag, 's maandagsam 2. Juni • op 2 juni, de tweede junian Ostern • met Pasenein Schreiben an mich • een schrijven aan mij (gericht)der Tag, an dem es geschah • de dag waarop dat gebeurdebis an seinen letzten Tag • tot de laatste dag toe5 Mangel, Überfluss an Rohstoffen • gebrek, overvloed aan grondstoffenarm, reich an Nährstoffen • arm, rijk aan voedingsstoffengesund an Leib und Seele • gezond naar lichaam en ziel6 an Krücken gehen • met, op krukken lopenKopf an Kopf stehen • op elkaar gepakt staanTür an Tür wohnen • naast elkaar wonenam besten, meisten, schönsten • het best, het meest, het mooist, op zijn mooistetwas an sich 〈 3e naamval〉 haben • iets als typische eigenschap hebben, iets over zich hebbenan sich halten • zich beheersenes ist nichts an dem • het klopt niet, daar is niets van aanjetzt ist es an dir, zu handeln • nu is het jouw beurt, taak te handelenan dem Roman ist nicht viel (dran) • die roman is niet veel zaaksdas Haus an sich ist schön • het huis op zichzelf is mooian (und für) sich hat er Recht • in de grond, eigenlijk heeft hij gelijk————————an2〈 bijwoord〉4 〈 bij telwoorden〉ongeveer, circa♦voorbeelden:1 Scheinwerfer an! • lichten aan!an sein • aan zijn, aan staan, ingeschakeld zijn3 an Köln, Köln an: 13.20 • aankomst in Keulen: 13.20von Anfang an • vanaf het beginvon Jugend, Kindheit an • van kindsbeen af -
17 dumm
〈 dümmer, (am) dümmst(en)〉4 onaangenaam ⇒ naar, pijnlijk♦voorbeelden:1 immer wieder einen Dummen finden • steeds weer iemand vinden, die erin traptdumm geboren, nichts dazugelernt • hopeloos domder Dumme sein • de klos zijndu willst mich wohl für dumm verkaufen • je denkt zeker dat ik achterlijk bendümmer, als die Polizei erlaubt • te dom om voor de duivel te dansensich dumm und dämlich suchen • zich suf zoeken〈 spreekwoord〉 die dümmsten Bauern haben die größten Kartoffeln • het domste hoofd krijgt het beste kussenein dummes Gesicht machen • heel onnozel kijkendummes Zeug reden • onzin verkopensich dumm stellen • zich van den domme houdendas hätte dumm ausgehen können • dat had vervelend kunnen aflopener ist mir dumm gekommen • hij is brutaal tegen mij gewordenschließlich wurde es mir zu dumm • ten slotte werd het me al te bont, te bar -
18 stürzen
stürzen♦voorbeelden:schwer stürzen • lelijk vallennach hinten stürzen • achterovervallen〈 figuurlijk〉 die Temperatur stürzte um 20 Grad auf 10 Grad • de temperatuur zakte plotseling met 20 graden tot (maar) 10 gradenins Zimmer stürzen • de kamer (komen) binnenstormenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:sich in Schulden stürzen • zich in de schuld stekeneinen Deckel über den Topf stürzen • een deksel op de pan zetten2 (bitte) nicht stürzen! • niet kantelen! -
19 Kampf
〈m.; Kampf(e)s, Kämpfe〉1 strijd, gevecht 〈 ook figuurlijk〉2 〈 sport en spel〉wedstrijd, kamp, match♦voorbeelden:1 Kampf den Atomwaffen! • weg met de kernwapens!seelische Kämpfe • innerlijke conflictendie sozialen Kämpfe des vorigen Jahrhunderts • de sociale strijd tijdens de vorige eeuwjemandem den Kampf ansagen • tegen iemand ten strijde trekkenin den Kampf ziehen • ten strijde trekkender Kampf ums Dasein • de strijd om het bestaan, struggle for life -
20 Taufe
Taufe〈v.; Taufe, Taufen〉♦voorbeelden:jemanden über die Taufe halten, 〈 verouderd〉aus der Taufe heben • over iemand ten doop staan 〈 als peetvader of peetmoeder〉
См. также в других словарях:
Ten [1] — Ten, die Gottheit in der Dsjutoreligion … Pierer's Universal-Lexikon
ten — af·ten; aglis·ten; an·ten·nal; an·ten·nar·ia; an·ten·na·ri·i·dae; an·ten·na·ry; an·ten·na·ta; an·ten·nate; an·ten·ni·fer; an·ten·ni·form; an·ten·nu·la; an·ten·nu·lar; an·ten·nule; ap·pe·ten·cy; ar·ten·kreis; as·tro·pec·ten; at·ten·si·ty;… … English syllables
die — ac·ci·die; bad·die; bal·die; ban·die; bell ma·gen·die; boo·die; bro·die; caw·die; chris·ten·die; cote·har·die; cow·die; dan·die; die; die·me·nia; die·ner; die·ri; die·sel·i·za·tion; die·sel·ize; die·sinker; die·sinking; die·stock; die·tl s;… … English syllables
Die Pirateninsel — Seriendaten Deutscher Titel Die Pirateninsel Originaltitel Pirate Islands … Deutsch Wikipedia
die — die1 W1S1 [daı] v past tense and past participle died present participle dying third person singular dies ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(become dead)¦ 2¦(disappear)¦ 3¦(machines)¦ 4 be dying for something/to do something 5 be dying of hunger/thirst/boredom … Dictionary of contemporary English
Ten Thousand Fists — Studioalbum von Disturbed Veröffentlichung 19. September 2005 Label Reprise Records … Deutsch Wikipedia
Ten German Bombers — (deutsch „Zehn deutsche Bomber“) ist ein Schlachtgesang englischer Fußballfans. Inhaltsverzeichnis 1 Ursprung und Inhalt 2 Kontroverse anlässlich der Fußball WM 2006 3 Belege … Deutsch Wikipedia
Ten no Kata — (jap.: 天の形, Himmelsform) ist eine Kata des Shōtōkan Karate. Sie wurde, wie auch die drei Taikyoku Katas, von Gichin Funakoshi und seinem Sohn Yoshitaka Funakoshi zusammen in den 1930er Jahren entwickelt. Ten no Kata ist die einzige Kumite Kata im … Deutsch Wikipedia
Ten Thousand Villages — Store in New Hamburg / Ontario Ten Thousand Villages oder Dix Mille Villages (zu Deutsch Zehntausend Dörfer) ist eine nordamerikanische Non Profit Organisation, die Fachgeschäfte des Fairen Handels betreibt. Ten Thousand Villages wurde nach 1946… … Deutsch Wikipedia
Ten Thousand Islands — Gewässer Golf von Mexiko Geographische Lage … Deutsch Wikipedia
Ten (Pearl Jam album) — Ten Studio album by Pearl Jam Released August 27, 1991 … Wikipedia