-
1 Koen stond aan het raam
Koen stond aan het raamVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > Koen stond aan het raam
-
2 aan
aan11 [zich aan het lichaam bevindend] on3 [in werking, brandend] on4 [aan de gang] on♦voorbeelden:daar is niets aan • 〈 gemakkelijk〉 there's nothing to it; (it's a) piece of cake; 〈 saai〉 it's a waste of time; 〈 niet stuk〉 there's nothing the matter with itII 〈 bijwoord〉1 [na plaatsaanduidend bijwoord] 〈 vaak onvertaald, zie voorbeelden〉2 [in samengestelde werkwoord] 〈 vaak onvertaald, zie voorbeelden〉3 [op genoemde wijze] 〈 vaak onvertaald, zie voorbeelden〉♦voorbeelden:daar zijn we nog niet aan toe • we haven't got that far yet2 stel je niet zo aan! • stop carrying on like that!3 rustig aan! • calm down!, take it easy!¶ er goed/beroerd aan toe zijn • be (doing) well, be in a bad wayvan nu af aan • from now onvan voren af aan • from the beginningvan jongs af aan • from childhoodjij kunt ervan op aan dat … • you can count on it that …————————aan2〈 voorzetsel〉1 [met betrekking tot een fysieke verbondenheid] on ⇒ at, by2 [met betrekking tot een figuurlijk verbondenheid] by, with3 [bij werkwoord die een beweging aanduiden] to4 [tengevolge van] of, from5 [wat betreft] of6 [in de macht van] up to♦voorbeelden:aan een krant werken • work on a newspaperKoen stond aan het raam • Koen stood at the windowaan zee/de kust/een gracht wonen • live by the sea/on the coast/on a canaldoen aan • do, go in fortwee aan twee • two by twohij geeft les aan de universiteit • he lectures at the universityer is geen beginnen aan • that's impossibleaan wal gaan • go ashoreaan het werk gaan aan iets • go to work on somethinghoe kom je aan dat spul? • how did you get hold of that stuff?6 het is aan mij ervoor te zorgen dat … • it's up to me to see that …hij heeft het aan zijn hart • he's got heart troublehij is aan het joggen • he's out jogginghij is aan het strijken • he's (busy) ironingze zijn aan vakantie toe • they could do with a holiday -
3 de spreker stond op een verhoging
de spreker stond op een verhogingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de spreker stond op een verhoging
-
4 de thermometer stond op twintig graden Celsius/Fahrenheit
de thermometer stond op twintig graden Celsius/Fahrenheitthe thermometer read/stood at twenty degrees centigrade/FahrenheitVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de thermometer stond op twintig graden Celsius/Fahrenheit
-
5 dik
dik1〈 het〉1 [bezinksel] grounds, dregs2 [dik gedeelte] thick♦voorbeelden:iemand door dik en dun volgen • support someone/stand by someone through thick and thin/fair and foul————————dik24 [opgezet, gezwollen] swollen♦voorbeelden:1 een dik boek • a thick/fat book10 cm dik • 10 cm thickde dikke darm • the large intestineze stonden tien rijen dik • they stood ten (rows) deepeen dikke streep/lijn • a thick/bold stroke/lineeen dikke trui • a thick jumperdik worden • thicken, set, congealdie jurk maakt dik • that dress makes you look fatdik worden • grow fatzij heeft aanleg om dik te worden • she puts on weight easilydik worden • swell (up)¶ dik doen • swank, swagger, boastzich dik maken (over iets) • get worked up (about something)II 〈 bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉♦voorbeelden:een dikke voldoende • a (very) high markdik tevreden (zijn) • (be) well-satisfieddik verdiend • well-earnedhij is dik in de zeventig • he is well into his seventiesdik onder het stof • thick with dustdat komt dik voor elkaar/mekaar • that'll work out finehet er dik bovenop leggen • lay it on thickhet ligt er dik bovenop • it is quite obviousdat zit er dik in • I wouldn't be surpriseddik in iets zitten • have plenty of somethingdikke vrienden zijn • be great/close friendseen dikke mist • thick fog -
6 haar
haar11 [haarvezel] hair2 [meervoud] [haardos] hair♦voorbeelden:zich de haren uit het hoofd trekken • tear one's hair, kick oneselfiets met de haren erbij slepen/trekken • drag something in (by the head and shoulders)geen haar op m'n hoofd die eraan denkt • I would not dream of itiemand geen haar krenken • not touch a hair of someone's headberouw/spijt hebben als haren op z'n hoofd • feel as sorry as could beelkaar in de haren vliegen • fly at each other, be at each other's throatsiemand tegen de haren instrijken • rub someone up the wrong wayiemand de haren te berge doen rijzen • make someone's hair stand on endm'n haren rezen te berge (van schrik) • my hair stood on end (with fear)het scheelde maar een haar of ik had haar geraakt • I just missed hitting herop een haar na • very nearlygeen haar beter zijn • not be a whit/one bit better1 [al de lichaamsharen] hair2 [het hoofdhaar] hair♦voorbeelden:z'n haar kammen/borstelen • comb/brush one's hairz'n haar laten knippen • have a haircutz'n haar verven • dye one's hairgoed in z'n haar zitten • have a thick head of hair————————haar2♦voorbeelden:hij gaf het haar • he gave it to herdie van haar is wit • hers is whiteII 〈bezittelijk voornaamwoord; vrouwelijk enkelvoud〉♦voorbeelden:zij doet het hare • she does her share -
7 halfopen
halfopen, halfgeopend♦voorbeelden: -
8 het huis stond tussen de bomen in
het huis stond tussen de bomen inVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het huis stond tussen de bomen in
-
9 het seinlicht stond op onveilig
het seinlicht stond op onveiligVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het seinlicht stond op onveilig
-
10 hierop stond een kruis
hierop stond een kruisVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hierop stond een kruis
-
11 hierop
1 [op de genoemde/op deze zaak] (up)on this♦voorbeelden:hierop stond een kruis • a cross stood here -
12 hij gaf een rondje
hij gaf een rondjehe stood a round (of drinks), he bought drinks all roundVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij gaf een rondje
-
13 hij ging pal voor mij staan
hij ging pal voor mij staanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij ging pal voor mij staan
-
14 hij stond (als) aan de grond genageld
hij stond (als) aan de grond genageldVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij stond (als) aan de grond genageld
-
15 hij stond aan de grond vastgenageld
hij stond aan de grond vastgenageldVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij stond aan de grond vastgenageld
-
16 hij stond maar aan haar arm te zwengelen
hij stond maar aan haar arm te zwengelenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij stond maar aan haar arm te zwengelen
-
17 ik stond daar in mijn niksje
ik stond daar in mijn niksjeI stood there in my birthday suit/the altogetherVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ik stond daar in mijn niksje
-
18 m'n haren rezen te berge (van schrik)
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > m'n haren rezen te berge (van schrik)
-
19 met halfopen mond bleef hij mij aanstaren
met halfopen mond bleef hij mij aanstarenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > met halfopen mond bleef hij mij aanstaren
-
20 nagelen
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Stood — Stood, imp. & p. p. of {Stand}. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
stood — past and past part of stand Merriam Webster’s Dictionary of Law. Merriam Webster. 1996 … Law dictionary
stood — is used (in a quasi passive role) for standing in non standard uses comparable to sat for sitting, such as: • My husband was stood on the opposite side of the pits Cycling Weekly, 1993. The origins of this use are obscure and probably dialectal … Modern English usage
stood — [stood] vi., vt. pt. & pp. of STAND … English World dictionary
Stood Up — may refer to:* One of two parties not showing up for a date * A song from Bring the Family , by John Hiatt * A hit song in 1958 (No. 2 U.S.) from Ricky Nelson … Wikipedia
stood — /stood/, v. pt. and pp. of stand. * * * … Universalium
stood — [stud] the past tense and past participle of ↑stand 1 … Dictionary of contemporary English
stood — the past tense and past participle of stand1 … Usage of the words and phrases in modern English
stood — p.t. of STAND (Cf. stand) (q.v.) … Etymology dictionary
stood by — stood behind, supported, aided, helped … English contemporary dictionary
Stood — Stand Stand (st[a^]nd), v. i. [imp. & p. p. {Stood} (st[oo^]d); p. pr. & vb. n. {Standing}.] [OE. standen; AS. standan; akin to OFries. stonda, st[=a]n, D. staan, OS. standan, st[=a]n, OHG. stantan, st[=a]n, G. stehen, Icel. standa, Dan. staae,… … The Collaborative International Dictionary of English