-
1 spijker
• nail -
2 nagel
• nail• rivet -
3 spijkerdop
• nail washer -
4 spijkerkop
• nail head -
5 spijkertang
• nail puller -
6 spijker
1 nail♦voorbeelden:een spijker kromslaan/uittrekken • bend/pull out a nail〈 figuurlijk〉 spijkers met koppen slaan • get down to brass tacks, get down to businessiets met een spijker vastslaan • nail something down〈 figuurlijk〉 dat is de spijker op z'n kop • on the button, right on -
7 nagel
3 [spijker] nail♦voorbeelden:1 zijn nagels knippen • cut/trim one's nailsde kat trekt zijn nagels in • the cat draws its claws inop zijn nagels bijten • bite one's nails -
8 spijker
n. nail, clout nail -
9 vastspijkeren
v. nail down, attach with a nail -
10 dichtspijkeren
-
11 hand
1 [lichaamsdeel] hand♦voorbeelden:in andere handen komen • change handsblote handen • bare handsdie zaak is in goede/slechte handen • that matter is in good/bad handsin goede/verkeerde handen vallen • 〈 figuurlijk〉 fall into the right/wrong handsiemand de helpende hand bieden • lend someone a (helping) handniet met lege handen komen • not come empty-handed〈 figuurlijk〉 uit de losse hand • roughly, in an improvised wayiets met vaste hand doen • do something with a sure touch〈 figuurlijk〉 met vaste/krachtige hand regeren • rule with a firm/iron handhij is in veilige handen • he is in safe handsiemand (de) handen vol werk geven • give someone no end of work/troublede handen vol hebben aan iemand/iets • have one's hands full with someone/somethinghij heeft de handen meer dan vol • he has enough/too much on his platedat kost handen vol geld • that costs lots of moneyiets aan vreemde handen toevertrouwen • entrust something to strangershij heeft de handen niet vrij • he does not have a free hand〈 figuurlijk〉 de vrije hand hebben/krijgen • have/acquire a free handergens zijn handen niet aan vuil willen maken • refuse to soil one's hands with something〈 figuurlijk〉 ik draai er mijn hand niet voor om • 〈 ik heb er geen moeite mee〉 I think nothing of it; 〈 het kan me niet schelen〉 I don't care a rap (for it)iemand de hand drukken/geven/schudden • give someone one's hand, shake hands with someonedan kunnen we elkaar de hand geven • we're in the same boat〈 figuurlijk〉 iemand de hand boven het hoofd houden • 〈 aan zijn kant staan〉 stand by someone; 〈 iemand beschermen die iets misdaan heeft〉 protect someone〈 figuurlijk〉 de handen op elkaar krijgen • earn/get applause〈 figuurlijk〉 de hand op iets/iemand leggen • lay hands on someone/somethingiemands hand lezen • read someone's palmde hand lichten met het reglement • disregard the regulationselkaar de hand reiken • hold out a hand to each other 〈 ook figuurlijk〉; 〈 figuurlijk〉 reach out to each otherhanden schudden • shake handshij steekt geen/nooit een hand uit • he never does a stroke of workde hand over het hart strijken • 〈 figuurlijk〉 be lenient/soft-heartedhij kan zijn handen niet thuishouden • he can't keep his hands to himselfdaar wordt vaak de hand mee gelicht • that is often skimped/not taken seriously(mijn) hand erop! • you have/here's my hand on it!handen omhoog! (of ik schiet) • hands up!/ 〈 informeel〉stick 'em up! (or I'll shoot)handen thuis! • hands off!〈 figuurlijk〉 iets aan de hand hebben • 〈 met iets bezig zijn〉 have something going/on; 〈 bij iets betrokken zijn〉 be involved in somethingaan de hand van deze berekeningen • on the basis of these calculationsiemand een middel aan de hand doen tegen huiduitslag • put someone on to a good remedy for a rashniks aan de hand! • there's nothing the matteraan de hand van deze ervaringen concludeer ik … • in view of these experiences I conclude …iets achter de hand hebben • 〈 figuurlijk〉 have something to fall back on; 〈 heimelijk〉 have something up one's sleevewat geld achter de hand houden • keep some money for a rainy dayik heb mijn gummetje altijd vlak bij de hand • I always have my rubber near at handin de handen klappen • clap one's handsiemand iets in handen spelen • put something someone's wayiemand iets in de hand duwen/stoppen • slip/thrust something into someone's hands; 〈 figuurlijk〉 palm/fob someone off with somethingeen bewijs in handen hebben • have evidencehet onderzoek is in handen van N. • the investigation is being conducted by N.de markt in handen hebben • control/have control of the marketde politie heeft de zaak nu in handen • the police have the case in handde macht in handen hebben • have powerde toestand in de hand hebben • have the situation in handin handen vallen van de politie/de vijand • fall into the hands of the police/enemy〈 figuurlijk〉 iets met beide handen aangrijpen • jump at something; 〈 aanbod, gelegenheid ook〉 seize (upon) somethingmet de hand gemaakt/geschreven • hand-made/handwritten〈 figuurlijk〉 iemand naar zijn hand zetten • force/mould/bend someone to one's will, manage someone, twist someone round one's (little) fingeriets om handen hebben • have something to do〈 figuurlijk〉 iemand onder handen nemen • take someone in hand/to taskiemand op (de) handen dragen • 〈 figuurlijk〉 worship/idolize someonehand over hand toenemen • increase hand over fist, gain ground rapidlyiemand iets ter hand stellen • hand something (over) to someoneiets ter hand nemen • take something up, take something in hand, undertake somethinger komt niets uit zijn handen • he doesn't get anything doneuit de hand lopen • get out of handiemand het werk uit (de) handen nemen • take work off someone's handsiets van de hand doen • sell/part with/dispose of somethingvan hand tot hand gaan • be passed from hand to handgoed/duur van de hand gaan • sell well/at high prices 〈 van koopwaren〉dat is de meest voor de hand liggende conclusie • that is the most obvious conclusiongeen hand voor iemand/iets uitsteken • not lift a finger for someone/somethinghij heeft er geen hand naar uitgestoken • 〈 niets aan gedaan〉 he hasn't done a stroke of work on it; 〈 niets van gegeten〉 he hasn't touched itgeen hand voor ogen kunnen zien • 〈 figuurlijk〉 not be able to see one's hand in front of one('s face)ik heb maar twee handen! • I have only (got) one pair of hands!een verhaal van de hand van • a story (written) by3 de zieke is aan de beterende hand • the patient is on the mend/getting betteraan mijn rechter/linker hand • on my right/left (hand/side)aan de winnende hand zijn • be winning〈 figuurlijk〉 iemand op zijn hand hebben/krijgen • have/get someone on one's side¶ wat is er daar aan de hand? • what's going on there?〈 figuurlijk〉 alsof er niets aan de hand was • as if nothing had happened/was wronger is iets aan de hand • there's something the matter/upiets/iemand in de hand werken • encourage something/someone; 〈 iets ook〉 make for something; 〈 iemand ook〉 play into someone's hands〈 van personen〉 zwaar op de hand zijn • be heavy/ponderousop handen zijn • be (near) at hand/imminent/forthcomingvan de hand in de tand leven • live from hand to moutheen verzoek/voorstel van de hand wijzen • refuse a request 〈 verzoek〉; turn down a proposal 〈 voorstel〉 -
12 hangen
1 [neerwaarts gestrekt/boven de grond gehouden worden] hang3 [met een bocht verlopen] sag4 [overhellen] lean (over) ⇒ hang (over), 〈 met betrekking tot lusteloze persoon〉 loll, 〈 met betrekking tot lusteloze persoon〉 slouch, 〈 niets doen〉 hang around6 [vast (blijven) zitten] stick/cling (to) ⇒ 〈 met kleding〉 be/get stuck (in)7 [zweven] hang8 [onbeslist zijn] hang ⇒ be up in the air/undecided♦voorbeelden:de zeilen hangen slap • the sails are slack/hanging (loose)het schilderij hangt scheef • the painting is (hanging) crookedzijn kamer hangt vol posters • his room is hung with postersde sleutel hangt aan de spijker • the key is (hanging) on the nailaan het plafond hangen • hang/swing/be suspended from the ceilingaan het spit hangen • be on the spit3 het koord hangt slap • the rope is sagging/slackde teugels laten hangen • loosen/drop the reins4 hij hangt ieder weekend aan/in de bar • he hangs out Bat the pub/in bars every weekendhij hing op zijn stoel • he lay slouched/sprawled in a chair, he lolled in his chairhang niet zo tegen die kast • stop leaning against the cupboardmet hangen en wurgen • by the skin of one's teethdaarvoor zal hij hangen! • he'll hang/swing for it!er is niet veel van mijn Latijn blijven hangen • very little of my Latin has stuckde naald blijft hangen • the needle is stuck〈 figuurlijk〉 hij hangt erg aan zijn oudste zoon • he's very fond of/attached to his eldest son〈 figuurlijk〉 ze hangen erg aan elkaar • they are devoted to/wrapped up in each otherze bleef met haar japon aan een spijker hangen • her dress caught/snagged on a nailzij hangt altijd om hem heen • she's always hanging/hovering about himhij bleef in de vierde klas hangen op zijn wiskunde • he was kept down in the fourth form because of his mathsde wolken hangen laag • the clouds are (hanging) lowhet hangt erom • it's up in the air9 naar iets hangen (en verlangen) • crave (for) something, have a longing/craving for something¶ hij zal moeten hangen • he's in for it/for the high jumphij hangt • he's lumbered/stuck (with it)II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [bevestigen] hang (up)2 [met betrekking tot personen, ophangen] hang♦voorbeelden:zijn jas aan de kapstok hangen • hang one's coat on the peg -
13 ingroeien
♦voorbeelden:een ingegroeide nagel • an ingrown nail -
14 aan zijn woord houden
v. nail -
15 aanspijkeren
v. nail on -
16 beslagnagel
n. stud, nail head or knob projecting from a surface -
17 besnoeier
n. clipper, any of a number of cutting implements (nail-cutter, electric hair shaver, etc.) -
18 bespijkeren
v. nail on -
19 betrappen
v. catch, nab, nail -
20 de spijker op de kop slaan
v. hit the right nail on the head
См. также в других словарях:
Nail — (n[=a]l), n. [AS. n[ae]gel, akin to D. nagel, OS. & OHG. nagal, G. nagel, Icel. nagl, nail (in sense 1), nagli nail (in sense 3), Sw. nagel nail (in senses 1 and 3), Dan. nagle, Goth. ganagljan to nail, Lith. nagas nail (in sense 1), Russ. nogote … The Collaborative International Dictionary of English
Nail — may refer to: Nail (anatomy), toughened keratin at the end of an animal digit Nail (beak), a plate of hard horny tissue at the tip of some bird beaks Nail (fastener), the pin shaped fastener used in engineering, woodworking and construction Nail… … Wikipedia
Nail'd — Developer(s) Techland Publisher(s) Deep Silver Engine … Wikipedia
Nail — Nail, v. t. [imp. & p. p. {Nailed} (n[=a]ld); p. pr. & vb. n. {Nailing}.] [AS. n[ae]glian. See {Nail}, n.] 1. To fasten with a nail or nails; to close up or secure by means of nails; as, to nail boards to the beams. [1913 Webster] He is now dead … The Collaborative International Dictionary of English
nail — ► NOUN 1) a small metal spike with a broadened flat head, hammered in to join things together or to serve as a hook. 2) a horny covering on the upper surface of the tip of the finger and toe in humans and other primates. ► VERB 1) fasten with a… … English terms dictionary
Nail — steht für: Nagel im Englischen Ein angloamerikanisches Maßsystem Eine deutsche Metalcore Band, siehe Nail (Band) Nail (Vorname), einen männlichen Vornamen arabischer Herkunft Nail ist der Familienname folgender Personen: David Nail (* 1979), US… … Deutsch Wikipedia
Nail — Personnage de Dragon Ball Naissance Namek Origine Namek … Wikipédia en Français
nail — [nāl] n. [ME naile < OE nægl, akin to Ger nagel < IE base * onogh, nail > Sans áṅghri , foot, Gr onyx, nail, L unguis, fingernail] 1. a) a thin, horny covering that grows out over the upper tip of a finger or toe b) a similar growth on a … English World dictionary
Nail — [neɪl; englisch »Nagel«], frühere britische Längeneinheit, 1 Nail = 2¼ Inch = 5,715 cm. … Universal-Lexikon
nail — [v1] fasten, fix with pointed object attach, beat, bind, drive, hammer, hit, hold, join, pin, pound, secure, sock*, spike, strike, tack, whack*; concepts 85,160,189 Ant. unfasten, unnail nail [v2] capture, arrest apprehend, bag, catch, collar*,… … New thesaurus
nail up — To close or fasten with or as if with nails • • • Main Entry: ↑nail … Useful english dictionary