-
101 zachtsoldeerstaaf
• tin-solder stick -
102 aan elkaar klitten
aan elkaar klittenhang/stick togetherVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > aan elkaar klitten
-
103 aan iemand klitten
aan iemand klittenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > aan iemand klitten
-
104 aanzetten
1 [vastmaken] put on ⇒ sew/stitch on4 [meer nadruk geven] accentuate♦voorbeelden:1 een mouw aanzetten • sew on/set in a sleeveiemand tot daden aanzetten • incite someone to actioniemand tot diefstal aanzetten • incite someone to steal♦voorbeelden:♦voorbeelden:1 (een toon) aanzetten • start/produce a tone/note -
105 achteruitsteken
1 [in achterwaartse richting uitsteken] stick out to the rear/backwards ⇒ jut out/protrude from the rear/behindII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [door steken naar achteren doen gaan] thrust backVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > achteruitsteken
-
106 afbijten
1 [met de tanden afsnijden] bite off3 [door bijten van zich afhouden] drive off with one's teeth/fangs♦voorbeelden: -
107 afbreken
♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 [slopen] pull down, demolish ⇒ break/tear down 〈schutting e.d.〉, 〈 aan stukken slaan〉 break up, 〈 ontmantelen〉 dismantle, 〈 ontmantelen〉 take apart, take down 〈 tent〉4 [figuurlijk] [afkraken] heavily criticize♦voorbeelden:woorden afbreken • break (off) wordseen bloem van haar steel afbreken • break a flower off its stalkde wedstrijd werd afgebroken • the game was stoppedafbrekende kritiek • scathing criticism♦voorbeelden: -
108 afspraak
1 appointment 〈met arts enz.〉; engagement 〈 bijvoorbeeld voor zaken of sociaal〉; 〈 overeenkomst〉 agreement♦voorbeelden:een afspraak maken/hebben bij de tandarts • make/have an appointment with the dentisteen afspraak nakomen, zich aan een afspraak houden • 〈 met iemand〉 keep an appointment; 〈 overeenkomst〉 stick to an agreementspreekuur volgens afspraak • consultation by appointment -
109 afstaand
-
110 afsteken
1 [sterk uitkomen] stand out♦voorbeelden:die fabrieken steken lelijk af tegen het landschap • the factories stick out like a sore thumb against the landscapeII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [doen ontbranden/afgaan] let off2 [uitspreken] deliver3 [door steken verwijderen] cut off/away4 [afbakenen] mark off/out♦voorbeelden:2 een speech afsteken • deliver/make a speecheen heideveld afsteken • remove the turf -
111 bewering
1 assertion ⇒ 〈 uitspraak〉 statement, 〈 onbewezen〉 allegation, 〈 aanvechtbaar〉 claim, 〈 mening〉 contention♦voorbeelden:kun je deze bewering staven/hard maken? • can you substantiate this claim? -
112 bezemsteel
-
113 bij een mening blijven
bij een mening blijvenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > bij een mening blijven
-
114 bij hoog en laag volhouden/blijven beweren
bij hoog en laag volhouden/blijven bewerenstand firm, stick to one's guns/opinionVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > bij hoog en laag volhouden/blijven beweren
-
115 bij iets blijven
bij iets blijvenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > bij iets blijven
-
116 bij zijn bewering blijven
bij zijn bewering blijvenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > bij zijn bewering blijven
-
117 bij zijn mening blijven
bij zijn mening blijvenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > bij zijn mening blijven
-
118 bij
bij1〈de〉————————bij21 [bij kennis] conscious2 [gelijk] up-to-date3 [van alles op de hoogte] up-to-date♦voorbeelden:2 de leerling is weer/nog niet bij met de lessen • the pupil has now caught up/is still behind in his lessonsbij zijn met betalen • be up-to-date with paymentsgoed bij zijn in een vak • be well up on a subjectII 〈 bijwoord〉♦voorbeelden:¶ om en bij • more or less, about————————bij3〈 voorzetsel〉1 [in de nabijheid van] near (to) ⇒ close (by/to)2 [met betrekking tot een raken aan/bereiken] at ⇒ to3 [met betrekking tot een niet verder gaan/een niet afwijken] to ⇒ with5 [met betrekking tot een aanwezigheid] at9 [voor, in tegenwoordigheid van] with ⇒ to10 [aan, met] by11 [gedurende, onder] by ⇒ at12 [gelijktijdig met] on ⇒ at13 [in geval van] in case of ⇒ if♦voorbeelden:bij het raam • close to/next to the windowbij het stadhuis • close to/near the town hallik woon hier vlak bij • I live nearby/close bybij zessen • almost six (o'clock)kan jij bij de hoogste plank? • can you reach the top shelf?er(gens) niet bij kunnen • 〈 figuurlijk〉 not understand/get somethingalles blijft bij het oude • everything stays the samehet er niet bij laten • not leave it at thatwe zullen het er maar bij laten • let's leave it at thater niet bij zijn • not be there/presenter(gens) gauw bij zijn • 〈 figuurlijk〉 respond quickly; 〈 met betrekking tot ziekte〉 catch (a disease) in time6 heb je iets bij de koffie? • do you have anything to go with the coffee?een kopje koffie is er tegenwoordig niet meer bij • you don't even get a cup of coffee these daysbij elkaar zijn het er 20 • there are 20 altogetherdat is bij de boeren zo de gewoonte • that is the custom with farmersbij de marine • in the navybij Vondel • in Vondelaltijd bij H. kopen • always shop at H'sgeen lucifers/geld bij zich hebben • have no matches/money on onebij hem kun je van alles verwachten • you can expect anything from himbij zichzelf (denken/zeggen) • (think/say) to oneselfiemand bij name kennen • know someone by namebij het ontbijt • at breakfastbij de derde poging • at the third attemptbij mooi weer • when/if the weather is nicebij een glas wijn iets bespreken • discuss something over a glass of wine13 bij ziekte/een sterfgeval • in case of illness/deathiets bij (de) wet bepalen • establish something by lawbij dezen • hereby16 wat is hij nu bij een dichter als Achterberg? • what is he in comparison to a poet like Achterberg?de kamer is 6 bij 5 • the room is 6 by 5¶ je bent er bij • gotcha! -
119 bijten
1 [de tanden in iets zetten] bite♦voorbeelden:van zich af bijten • give as good as one gets, stick up for oneselfpeper bijt op de tong • pepper burns the tongue1 [de tanden zetten in] bite♦voorbeelden:1 [door bijten in een toestand brengen] bite♦voorbeelden: -
120 blijven
1 [voortgaan te bestaan] remain3 [niet verder gaan] be ⇒ keep4 [sterven] perish, be left/remain behind♦voorbeelden:het blijft altijd gevaarlijk • it is always/will always be dangerous2 twee commissieleden blijven, de rest neemt ontslag • two committee members are staying on, the rest are resigninghet antwoord schuldig blijven • have no answerblijven leven/logeren/eten/wonen • stay alive/the night/for dinner/on (in the house)blijven wachten/hopen • go on waiting/hopingik blijf werken • I'll go/keep on workingblijven zitten/liggen • remain sitting/lyingen daar blijft het bij! • and that's final!en daarbij bleef het • and that was it, and that ended the matterik blijf erbij, dat … • I still think that …blijft u even aan de lijn? • hold the line, pleasebij iets blijven • stick to somethinghet bleef bij plannen • it never got beyond the planning stageblijf bij de reling vandaan • keep clear of the railingsbij de tijd blijven • keep up with the timeshij blijft bij zijn weigering • he persists in his refusallaat dit onder ons blijven • let this go no furtherje moet op het voetpad blijven • you have to keep to the footpathhet wil niet blijven zitten/op zijn plaats blijven • it won't stay put/in its placewaar blijf je toch? • what's keeping you?waar blijf je nou met je bewijzen? • so where is your evidence?; 〈 bij weerlegging〉 so much for all your evidencewaar zijn wij gebleven? • where were we?waar is mijn portemonnee gebleven? • where has my purse got to?waar blijft het geld? • where does the money go?ik blijf daarbuiten • I'll keep out of thatblijf maar! • don't bother, I'll take/do it!blijf van mijn lijf • keep your hands to yourselfhij is op zee gebleven • he died at seaII 〈 koppelwerkwoord〉♦voorbeelden:1 het blijft de vraag of … • the question remains whether …beleefd blijven • remain politeernstig/rustig blijven • remain serious, keep quietdeze appel blijft lang goed • this apple keeps welljong blijven • stay younghet weer blijft mooi • the fine weather is holding
См. также в других словарях:
stick — Ⅰ. stick [1] ► NOUN 1) a thin piece of wood that has fallen or been cut off a tree. 2) a piece of trimmed wood used for support in walking or as a weapon. 3) (in hockey, polo, etc.) a long, thin implement used to hit or direct the ball or puck.… … English terms dictionary
stick — [stik] n. [ME stikke < OE sticca, akin to Du stek, ON stik < IE base * steig , a point > STAKE, Frank * stakka, Gr stigma, L instigare, INSTIGATE] 1. a long, usually slender piece of wood; specif., a) a twig or small branch broken off or … English World dictionary
Stick — Stick, v. i. 1. To adhere; as, glue sticks to the fingers; paste sticks to the wall. [1913 Webster] The green caterpillar breedeth in the inward parts of roses not blown, where the dew sticketh. Bacon. [1913 Webster] 2. To remain where placed; to … The Collaborative International Dictionary of English
Stick — Stick, n. [OE. sticke, AS. sticca; akin to stician to stab, prick, pierce, G. stecken a stick, staff, OHG. steccho, Icel. stik a stick. See {Stick}, v. t..] 1. A small shoot, or branch, separated, as by a cutting, from a tree or shrub; also, any… … The Collaborative International Dictionary of English
Stick — Stick, v. t. [imp. & p. p. {Stuck}(Obs. {Sticked}); p. pr. & vb. n. {Sticking}.] [OE. stikien, v.t. & i., combined with steken, whence E. stuck), AS. stician, v.t. & i., and (assumed) stecan, v.t.; akin to OFries. steka, OS. stekan, OHG. stehhan … The Collaborative International Dictionary of English
stick — 1 Stick, adhere, cohere, cling, cleave can mean to be or become closely, firmly, or indissolubly attached. Stick implies attachment by affixing; one thing or a person sticks to another, or things or persons stick together when they are literally… … New Dictionary of Synonyms
Stick it — Titre original Stick It Réalisation Jessica Bendinger Durée 1h45 Sortie 21 avril 2006 Langue(s) originale(s) anglais Pays d’origine … Wikipédia en Français
Stick It — Données clés Titre québécois Tomber... Pile Titre original Stick It Réalisation Jessica Bendinger Pays d’origine … Wikipédia en Français
Stick — bezeichnet ein Sportgerät, siehe Stick (Polo) ein Werkzeug des Schlagzeugers, siehe Sticks (Schlagzeug) ein Speichermedium für Daten, siehe Memory Stick oder USB Stick ein Peripheriegerät (z. B. DVB T Stick, WLAN Adapter, Bluetooth Adapter,… … Deutsch Wikipedia
stick — [n] pole, often wooden bar, bat, baton, billet, birch, bludgeon, board, branch, cane, club, cudgel, drumstick, ferrule, ingot, mast, rod, rule, ruler, shoot, slab, slat, staff, stake, stalk, stave, stem, strip, switch, timber, twig, wand, wedge;… … New thesaurus
Stick — puede designar: Stick, un palo de madera o plástico con forma de J utilizado en hockey con el que se golpea la bola. Chapman Stick, un instrumento musical eléctrico. Memory Stick, un formato de tarjeta de memoria (memoria flash) extraíble,… … Wikipedia Español