-
1 splitsen
dividíDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > splitsen
-
2 to bifurcate
splitsen -
3 to fork
splitsen -
4 operation splitting
splitsen van een bewerking -
5 order splitting
splitsen van een order -
6 to split up
splitsenverdelen -
7 auseinander
auseinander1 uit elkaar, uiteen ⇒ van elkaar (verwijderd)♦voorbeelden:1 auseinander brechen • uiteenvallen, uit elkaar vallenetwas auseinander brechen • iets in stukken breken〈 informeel〉 etwas auseinander bringen • iets van elkaar losmaken, scheidenetwas auseinander falten • iets uiteen-, openvouwensich auseinander falten • zich splitsen, uiteengaandie Gruppe ging auseinander • de groep ging uiteen, nam afscheidhier gehen unsere Wege auseinander • hier splitsen zich onze wegen〈 informeel〉 das Sofa geht auseinander • de sofa valt uit elkaar, gaat stukder Vorhang geht auseinander • het gordijn gaat open〈 informeel〉 die beiden sind auseinander (gegangen, gelaufen) • die twee zijn uit elkaar (gegaan), uiteen, van elkaar afdie Meinungen gehen stark auseinander • de meningen lopen sterk uiteeneine auseinander klaffende Wunde • een gapende wondihre Standpunkte klaffen weit auseinander • er gaapt een diepe kloof tussen hun standpunten, hun standpunten lopen sterk uiteendie Farbe ist auseinander gelaufen • de verf is uitgelopensich (mit jemandem) auseinander leben • (van iemand) vervreemdenetwas auseinander machen • 〈 (a) informeel〉iets uit elkaar nemen, demonteren; (b) iets open-, uiteenvouwen, openspreidendie Beine auseinander machen, spreizen • de benen spreidenetwas auseinander reißen • iets stuk-, kapotscheuren, iets aan flarden scheureneine Familie auseinander reißen • een gezin uiteenrukkenetwas auseinander rollen • iets uit(een)rollen, openrollen, -spreideneine Karte auseinander rollen • een kaart openrollensich auseinander rollen • zich uiteenrolleneinen Ausdruck auseinander schreiben • een uitdrukking los, in twee woorden schrijvenjemandem etwas auseinander setzen • iemand iets uiteenzetten, uitleggen, verklarensich (mit jemandem) auseinander setzen • (a) besprekingen voeren, van gedachten wisselen (met iemand); (b) (met iemand) in nadere discussie treden • 〈 (c) juridisch〉 (met iemand) tot een vergelijk komensich mit einer Sache auseinander setzen • zich intensief, kritisch met iets bezighoudenauseinander sprengen • 〈 figuurlijk〉uiteenvliegen, -stuivenetwas auseinander sprengen • iets doen uiteenspatten, opblazenDemonstranten auseinander sprengen • betogers uiteenjagen, -drijvenauseinander strebende Ansichten • uiteenlopende, van elkaar afwijkende meningenauseinander strebende Linien • divergerende, uiteenlopende lijnenauseinander strebende Wege • uiteenlopende wegenauseinander ziehen • uiteengaanetwas auseinander ziehen • iets uitrekken, opentrekkensich auseinander ziehen • (beginnen te) rekken, langer wordendie Spitzengruppe zieht sich auseinander • er vallen gaten in de kopgroep -
8 spalten
-
9 bifurcate
v. (zich) splitsenbifurcate11 gevorkt ⇒ gaffelvormig, met vertakking————————bifurcate2〈werkwoord; zelfstandig naamwoord: bifurcation〉1 zich splitsen ⇒ zich verdelen/vertakken in twee delen♦voorbeelden: -
10 branch off
zich vertakken/splitsen, aftakkenbranch offzich splitsen, afbuigen -
11 branch
n. tak; filiaal--------v. zich vertakkenbranch1[ bra:ntsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 tak ⇒ filiaal, bijkantoor, plaatselijke afdeling————————branch2〈 werkwoord〉1 zich vertakken ⇒ zich splitsen, aftakken♦voorbeelden:branch off • zich splitsen, afbuigenthey branched off there • ze zijn daar afgeslagen -
12 split
adj. gesplitst; gespleten; gescheiden (mening, etc)--------n. spleet; scheuring; scheur; bananasplit (ijssoort); halve fles drank--------v. splijten; splitsen; verdelen; delen; scheuren; weggaansplit1[ split]2 deel ⇒ gedeelte, aandeelIII 〈meervoud; the〉1 spagaat♦voorbeelden:————————split2〈 bijvoeglijk naamwoord〉 〈→ Sporttermen: American footballSporttermen: American football/〉♦voorbeelden:split pea • spliterwtsplit pin • splitpensplit second • onderdeel van een seconde, flitssplit shift • gebroken dienst〈 Amerikaans-Engels, voornamelijk politiek〉 split ticket • gesplitste stem 〈 stem uitgebracht op kandidaten van verschillende partijen〉————————split3♦voorbeelden:♦voorbeelden:split up into groups • (zich) in groepjes verdelen -
13 couper
couper [koepee]♦voorbeelden:¶ couper court à • een eind maken aan, de kop indrukkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (door)snijden ⇒ afsnijden, opensnijden, knippen, (om)hakken, maaien6 stopzetten ⇒ tegenhouden, versperren♦voorbeelden:le froid coupe les mains, les lèvres • de kou doet je handen afvriezen, doet je lippen splijtencouper un organe • een orgaan verwijderenle vent coupe le visage • de wind snijdt in je gezichtle village a été coupé du reste du monde • het dorp is van de rest van de wereld afgesnedencouper avec les dents • af-, doormidden bijtencouper avec une scie • af-, doormidden zagencouper à travers champs • de kortste weg nemencouper l'eau, le courant • het water, de stroom afsluitencouper la fièvre • de koorts doen dalencouper le mal à, dans la racine • het kwaad met wortel en tak uitroeiencouper la retraite à l'ennemi • de vijand de terugtocht afsnijdencouper le vent • tegen de wind beschermença vous la coupe! • dat verbaast je!coupez! • stop! 〈 film-, geluidsopname〉〈 telefoon〉 ne coupez pas, s.v.p. • blijft u aan de lijn a.u.b.♦voorbeelden:il se couperait en quatre pour lui • hij gaat door het vuur voor hem1. v1) snijden, scherp zijn3) (door)snijden, afsnijden, knippen, omhakken, maaien4) amputeren5) schrappen [tekst]6) verwonden7) splitsen8) stopzetten9) tegenhouden10) aanlengen11) afnemen [kaarten]12) castreren2. se couperv1) zich/elkaar verwonden3) zichzelf tegenspreken, zich verraden -
14 diviser
diviser [dieviezee]1 delen ⇒ ver-, in-, opdelen♦voorbeelden:diviser une tâche entre plusieurs personnes • een taak verdelen over verschillende mensendiviser pour régner • verdeel en heers1 zich verdelen ⇒ verdeeld worden, ingedeeld worden, zich splitsen1. v1) delen, verdelen, indelen2. se diviservzich verdelen, zich splitsen -
15 éclater
éclater [eeklaatee]2 losbarsten ⇒ uitbarsten, uitbreken3 uiteenvallen ⇒ opgedeeld worden, zich splitsen4 duidelijk zichtbaar worden, zijn♦voorbeelden:2 sa colère éclata • hij, zij ontstak in woedela Marseillaise éclata • plotseling weerklonk de Marseillaisela salle éclata (en applaudissements) • het applaus barstte los in de zaal4 la joie éclata sur son visage • de vreugde straalde van zijn, haar gezicht afII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:v1) (uit elkaar) barsten, ontploffen2) klappen [band]3) losbarsten4) uiteenvallen, zich splitsen -
16 dédoubler
dédoubler [deedoeblee]♦voorbeelden:dédoubler un train • een extra trein inleggen♦voorbeelden:2 je ne peux pas me dédoubler • ik kan niet twee dingen tegelijk doen, op twee plaatsen tegelijk zijn -
17 fractionner
fractionner [fraaksjonnee]1 verdelen ⇒ (op)splitsen, versnipperen, verbrokkelen -
18 aufspalten
aufspalten1 zich splitsen ⇒ gesplitst, verdeeld worden -
19 trennen
trennen4 〈 communicatie(media)〉onder-, verbreken♦voorbeelden:ein getrennter Eingang • een aparte ingangauf Dauer, ständig getrennt • duurzaam gescheidengetrennt marschieren, vereint schlagen • (a) van verschillende kanten oprukken, maar verenigd slag leveren; 〈 (b) figuurlijk〉 los van elkaar toch hetzelfde doel nastrevenBegriffe sauber trennen • begrippen zuiver uit elkaar houdenetwas in zwei Teile trennen • iets in twee delen scheiden, verdelen, iets in tweeën delen〈 taalkunde〉 nach Silben trennen • in lettergrepen verdelen, splitsendie Person von der Sache trennen • persoon en zaak uit elkaar houdendas Trennende zwischen den Menschen • (dat) wat de mensen scheidt3 loslaten, zich losmaken, opgeven ⇒ laten varen, van zich afzetten♦voorbeelden:die Mannschaften trennten sich unentschieden 1:1 • de ploegen, teams hebben één-één gelijk gespeeld2 er trennte sich von seiner Frau • hij ging van zijn vrouw weg, af, verliet zijn vrouw3 ich konnte mich nicht trennen • ik kon er niet van loskomen, scheidenich möchte mich von meinem Auto trennen • ik zou van mijn auto af willensich von jeglichem Besitz trennen • van alle bezit afstand doen -
20 раскалывать
kloven, splijten, splitsen
См. также в других словарях:
сплесень — м. сращение двух канатов , сплеснить скреплять, сплетать (канаты) . Из голл. splitsen – то же, splitsing сращивание канатов ; см. Мёлен 193; Преобр. II, 365 … Этимологический словарь русского языка Макса Фасмера
Splice — (spl[imac]s), v. t. [imp. & p. p. {Spliced} (spl[imac]st); p. pr. & vb. n. {Splicing}.] [D. splitsen, splitten; akin to G. splissen, Sw. splissa, Dan. splisse, and E. split; from the dividing or splitting the ends into separate strands. See… … The Collaborative International Dictionary of English
Splice grafting — Splice Splice (spl[imac]s), v. t. [imp. & p. p. {Spliced} (spl[imac]st); p. pr. & vb. n. {Splicing}.] [D. splitsen, splitten; akin to G. splissen, Sw. splissa, Dan. splisse, and E. split; from the dividing or splitting the ends into separate… … The Collaborative International Dictionary of English
Spliced — Splice Splice (spl[imac]s), v. t. [imp. & p. p. {Spliced} (spl[imac]st); p. pr. & vb. n. {Splicing}.] [D. splitsen, splitten; akin to G. splissen, Sw. splissa, Dan. splisse, and E. split; from the dividing or splitting the ends into separate… … The Collaborative International Dictionary of English
Splicing — Splice Splice (spl[imac]s), v. t. [imp. & p. p. {Spliced} (spl[imac]st); p. pr. & vb. n. {Splicing}.] [D. splitsen, splitten; akin to G. splissen, Sw. splissa, Dan. splisse, and E. split; from the dividing or splitting the ends into separate… … The Collaborative International Dictionary of English
To splice the main brace — Splice Splice (spl[imac]s), v. t. [imp. & p. p. {Spliced} (spl[imac]st); p. pr. & vb. n. {Splicing}.] [D. splitsen, splitten; akin to G. splissen, Sw. splissa, Dan. splisse, and E. split; from the dividing or splitting the ends into separate… … The Collaborative International Dictionary of English
Kloosterman sum — In mathematics, a Kloosterman sum is a particular kind of exponential sum. Let a , b , m be natural numbers. Then :K(a,b;m)=sum {0leq xleq m 1, gcd(x,m)=1 } e^{2pi i (ax+bx^*)/m},Here x* is the inverse of x modulo m . They are named for the Dutch … Wikipedia
Flämisch-wallonischer Konflikt — Die Gemeinschaften Belgiens: Flämische Gemeinschaft … Deutsch Wikipedia
Nieuw-Vlaamse Alliantie — Nieuw Vlaamse Alliantie … Deutsch Wikipedia
Epissure — Épissure Épissure formant un oeil L’épissure est un acte de matelotage permettant diverses opérations : repiquer un cordage sur lui même pour faire un œil à une extrémité (aussière) ; faire ajut (jonction) sur lui même pour faire une… … Wikipédia en Français
Épisser — Épissure Épissure formant un oeil L’épissure est un acte de matelotage permettant diverses opérations : repiquer un cordage sur lui même pour faire un œil à une extrémité (aussière) ; faire ajut (jonction) sur lui même pour faire une… … Wikipédia en Français