-
1 spear
n. speer, lans, spies; scheut--------v. met een speer doorsteken, spietsenspear1[ spiə] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 harpoen————————spear2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (met een speer) doorboren/steken ⇒ spietsen -
2 gaff
n. haak, speer; gaffel; nonsens--------v. met speer stekengaff1[ gæf] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 visspeer♦voorbeelden:————————gaff2〈 werkwoord〉 -
3 javelin
n. speer[ dzjævlin] -
4 lance
n. lans; speer; harpoen; scalp--------v. met een lans doorsteken; (met een lancet) dóórsteken of openen; werpenlance1[ la:ns] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 lans ⇒ spies, speer2 visspeer————————lance2〈 werkwoord〉 -
5 shaft
n. schacht; spies; straal (v. licht); steel; (drijf)as; mijnschacht; (lift)koker--------v. doen bewegen door stuk houtshaft1[ sja:ft] 〈 zelfstandig naamwoord〉4 lichtstraal/bundel ⇒ bliksemstraal, lichtflits♦voorbeelden:give someone the shaft • iemand te grazen nemen————————shaft2〈 werkwoord〉 〈Amerikaans-Engels; slang〉 -
6 spearman
n. iemand die bewapend is met een speer; krijger die met een speer vecht -
7 assagai
n. een lichtgewicht speer gebruikt door de Bantoebevolking van Zuid Afrika; boom afkomstig uit zuiden van Afrikaassagai, assegai[ æsigaj] -
8 assegai
n. een lichtgewicht speer gebruikt door de Bantoebevolking uit zuiden van Afrika; boom afkomstig uit zuiden van Afrika→ assagai assagai/ -
9 couch
n. bank; sofa; bed--------v. formuleren, verwoorden; gaan liggen, plat tegen de grond gedruktcouch1[ kautsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (rust)bank ⇒ sofa, divan3 (hazen)leger ⇒ hol, nest————————couch2[ kautsj]II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
10 fluke
n. ankerblad; punt (v. pijl); staart v. walvis, (lever-)bot, mazzel, meevaller, (biljart) beest[ floe:k] 〈meervoud: voor 0.1 ook fluke〉7 bof ⇒ meevaller, mazzel♦voorbeelden: -
11 gig
n. (Slang) gigabyte (Computers)--------n. koets, twee-wielige koets voortgetrokken door een paard; kleine boot; lichte raceboot; speer met een vork; set van haken bij vissen gebruikt; tijdelijke baan; klein voorwerp dat ronddraait in een spel; rechtstreekse voorstelling door een musicus of een andere artiest; muzikale verplichting (Slang); berisping (Slang); rol die vleug op een stof op te lichten--------v. rijden in een rijtuig met een paard; een dier vangen met een sjees; vis vangen met een lichte snelle sloep; (Slang) een minpunt geven; muziek spelen met een muzikale maatschappelijke betrokkenheid[ gig] -
12 staff
n. personeel, staf(personeel; staf (stok); paal, stang; steun, stut--------n. stok, staf, paal; groep van 5 horizontale lijnen en de vier ruimtes tussen hen waarop muziek wordt geschreven; speer, lans (Archaïsch)--------v. bemannen, v. personeel voorzienstaff1♦voorbeelden:staff and staple • hoofdbestanddeel/schotel————————staff2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
13 fish gig
n. speer om vis te vangen -
14 harpoon gun
n. harpoenkanon, scherpe speer met touw (voor van vangen walvissen en andere grote vissen) -
15 short spear
korte speer -
16 speargun
n. geweer dat een speer schiet en bij onderwatervissen wordt gebruikt -
17 threw the javelin
wierp de speer (hield zich bezig met speerwerpen)
См. также в других словарях:
Speer — (German spear ) is a German and Scots Irish surname: *Albert Speer, chief architect of Nazi Germany *Albert Speer (the younger), his son, German architect and city planner *Christopher J. Speer, American soldier killed in Afghanistan *Robert… … Wikipedia
Speer — es el apellido de: Albert Speer (1905 1981), arquitecto y político alemán, ministro de guerra de la Alemania nazi; Albert Speer (n. 1934), arquitecto alemán; Reinhard Speer (n. 1949), compositor y director alemán; Scott Speer (n. 1982), director… … Wikipedia Español
SPEER (A.) — SPEER ALBERT (1905 1981) Né dans une famille très riche, Albert Speer fait, comme son père, des études d’architecture. Après avoir entendu et vu Hitler, il adhère au Parti national socialiste au mois de janvier 1931 et devient membre de la… … Encyclopédie Universelle
Speer — Sm std. (8. Jh.), mhd. sper, spar n., ahd. sper, as. sper n. Stammwort aus g. * speru n. Speer , auch in anord. spjo̧r n. Pl., ae. speru n., afr. sper(e), spiri. Außergermanisch vergleicht sich l. sparum n., sparus m. kurzer Speer . Vermutlich… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Speer — Speer: Das altgerm. Substantiv mhd. sper, spar‹e›, ahd. sper, niederl. speer, engl. spear, aisl. spjo̧r »Speer« ist nahe verwandt mit dem unter ↑ Sparren »Balken« behandelten Wort und dessen Ableitung ↑ sperren. Zugrunde liegt die idg. Wurzel… … Das Herkunftswörterbuch
Speer — Speer, n. A sphere. [Obs.] Chaucer. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Speer — Speer, v. t. To ask. [Scot.] See {Spere}. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Speer — [ʃpeːɐ̯] der; (e)s, e; 1 ein langer Stab mit einer Spitze, der früher als Waffe verwendet wurde || Abbildung unter ↑Waffe || K : Speerspitze || NB: ↑Lanze, ↑Spieß 2 Sport; eine Art ↑Speer (1), der möglichst weit geworfen werden soll || K :… … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache
speer — speer·ings; speer; … English syllables
Speer — der; [e]s, e; den Speer werfen … Die deutsche Rechtschreibung
Speer [1] — Speer, 1) so v.w. Spieß; 2) bei Feilen u. ähnlichen Werkzeugen das spitzige Ende, womit sie in dem Hefte befestigt werden; 3) Fischgabel mit 10 Zacken, womit im Winter die Barben gestochen werden … Pierer's Universal-Lexikon