-
1 gemaniëreerd spreken
gemaniëreerd sprekenmince, speak affectedly; ±speak with a plum/with marbles in one's mouthVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > gemaniëreerd spreken
-
2 gemaniëreerd
♦voorbeelden:1 gemaniëreerd spreken • mince, speak affectedly; ±speak with a plum/with marbles in one's mouth -
3 gemaakt spreken
gemaakt sprekenspeak affectedly; ±speak with a plum in one's mouthVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > gemaakt spreken
-
4 gemaakt
♦voorbeelden:1 een gemaakte glimlach • an artificial/forced smilegemaakte vrolijkheid • pretended gaiety -
5 klem
klem1〈de〉1 [knellende greep] grip4 [toestel om te vangen] trap5 [knijper, paperclip] clip♦voorbeelden:3 met klem spreken • speak with great emphasis/emphaticallymet klem beweren dat … • contend that …iets met klem (van redenen) betogen • argue with forceful arguments/forcibly————————klem2♦voorbeelden:hij zat klem in het gat • he got stuck in the holeklem zetten • jam -
6 gezag
♦voorbeelden:ouderlijk gezag • parental authorityhet wettig gezag over een kind • the legal custody of a childhet gezag handhaven • maintain authorityhet gezag voeren over • be in command ofeen volk aan zijn gezag onderwerpen • subject a people to one's rulehet hoogste gezag • the highest authorities3 (veel/weinig) gezag hebben • have (great/little) authority; have (great/no) influence 〈 onder collega's〉; carry (much/little) weight 〈 woord〉met gezag optreden • act firmlymet gezag spreken • speak with authorityiets op iemands (goed) gezag aannemen • take something on someone's authority/wordop gezag van • on the authority ofeen man van gezag op dit gebied • an authority in this field -
7 geëmotioneerd spreken
geëmotioneerd sprekenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > geëmotioneerd spreken
-
8 geëmotioneerd
♦voorbeelden: -
9 gloed
♦voorbeelden:in gloed zetten/staan • set/be aglowde vuurrode gloed van een robijn • the fiery glow of a ruby -
10 lispelen
-
11 met gezag spreken
met gezag sprekenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > met gezag spreken
-
12 met gloed spreken
met gloed sprekenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > met gloed spreken
-
13 met klem spreken
met klem sprekenspeak with great emphasis/emphaticallyVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > met klem spreken
-
14 spreken
2 [gedachten uiten] speak4 [+ van] [getuigen] be obvious/(self-)evident6 [+ tot] [treffen] speak7 [overtuigend zijn] speak♦voorbeelden:daar kom ik nog over te spreken • I'll come to that (point)het spreken werd hem door geschreeuw belet • he was shouted down〈 figuurlijk〉 daar spreekt de wet niet van • the law does not provide for/cover thatin het algemeen gesproken • generally speaking〈 telefoon〉 spreek ik met Jan? • is this Jan?spreek er a.u.b. met/tegen niemand over! • please don't mention it to anyonespreken tot • speak to, addressvan zichzelf doen spreken • make a name/bad name for oneselfom niet te spreken van … • not to mention …dat is geen manier van spreken • that's no way to talk‘zou je het aan gebrek aan tact kunnen wijten?’ ‘bij wijze van spreken, ja’ • ‘could you put it down to tactlessness?’ ‘in a manner of speaking, yes’spreken voor iets • speak out/up for something〈 spreekwoord〉 spreken is zilver, zwijgen is goud • speech is silver, silence is goldendat spreekt • that is clear/obvioushet spreekt vanzelf • it goes without sayingII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 [praten met] speak/talk to/with3 [zich (kunnen) uiten in] speak4 [verklaren dat iemand zo is] proclaim♦voorbeelden:geen woord meer met elkaar spreken • not speak to one another/not be on speaking terms anymoreik spreek je nader • I'll speak to you about this later3 een vreemde taal/Engels spreken • speak a foreign language/Englishniet te spreken zijn over iets • be unhappy about something -
15 woord
1 word♦voorbeelden:1 in woord en beeld • in pictures and text, with an illustrated description (of)een woord van dank • a word of thanksop mijn woord van eer • on my word of honourmet andere woorden • in other wordsgevleugelde woorden • winged/famous wordsgeen goed woord voor iets over hebben • not have a good word to say about somethingzij heeft maar een half woord nodig • she can take a hint〈 figuurlijk〉 het hoge woord moest eruit • the truth had to be told/come out, he 〈enz.〉 had to come out with ithij moet altijd het laatste woord hebben • he always has to have the last worddaarover is het laatste woord nog niet gesproken • 〈 daar horen we nog meer over〉 we haven't heard the last of that; 〈 dat is nog niet beslist〉 I haven't had my final say in the matterhet verlossende woord spreken • save the situation (by saying something)vieze woorden • dirty words, four-letter wordsiemand aan zijn woord houden • keep/hold someone to his word/promisehet woord doen • do the talkinghet woord geven aan • hand/give the floor over tozijn woord geven • give one's wordiemand de woorden uit de mond halen • take the words right out of someone's mouthzijn woord houden • keep/be as good as one's wordhet woord is aan u/u hebt het woord • the floor is yours/you have the flooriemand de woorden in de mond leggen • put words into someone's mouthhet woord tot iemand richten • address/speak to someoneiemands woorden verdraaien • twist someone's wordshet woord voeren • speak, be/act as spokesperson/spokesmanlaten we er geen woorden meer aan vuilmaken • we'll say no more about itniet veel/geen woorden aan/over iets vuilmaken • not waste words/one's breath on somethingzijn woorden (op een goudschaaltje) wegen • weigh/choose one's words (carefully)iemand aan het woord laten • allow someone to/let someone finish (speaking/talking)niet in woorden uit te drukken • beyond words, defying descriptionin woord en geschrift • in speech and in writing/printmet geen woord over iets reppen • not say/breathe a word about somethingmet/in één woord • in a word, in sum/shortiets onder woorden brengen • put something into wordsik geloof u op uw woord • I take you at your word/your word for itop zijn woorden letten • be careful about what one saysiemand te woord staan • speak to/see someoneniet uit zijn woorden kunnen komen • not be able to express oneself, fumble for wordsiets woord voor woord navertellen • repeat something word for word/verbatimergens geen woorden voor hebben • have no words for somethingdat is geen woord te veel gezegd • that's putting it/things mildlyer geen woord tussen kunnen krijgen • not be able to get a word in (edgeways)met twee woorden spreken • ±be politeze heeft het niet met zoveel woorden gezegd, maar … • she didn't say it in so many words, but …woorden schieten te kort om … • words are not adequate to …; 〈 ook〉 words fail me! -
16 met
1 [in gezelschap van] (along) with ⇒ of3 [met betrekking tot deelneming/overeenstemming] with5 [met betrekking tot een wederkerige handeling] with6 [in het bezit van] with7 [met betrekking tot de omstandigheid/gezindheid] with ⇒ by8 [door middel van] with, by ⇒ through, in9 [gelijktijdig met] with, by ⇒ at♦voorbeelden:met (zijn) hoevelen zijn zij? • how many of them are there?ze waren met z'n drieën • there were three of themze kwamen met z'n drieën • three of them camemet deze erbij zijn het er zeven • this one makes sevenmet vijf • plus/and fivetot en met hoofdstuk drie • up to and including chapter threemet wie spreek ik? 〈 aan de telefoon〉 • who am I speaking to?spreken met iemand • speak to someoneeen broodje met ham • a ham rollde man met de hoed • the man with the hat onmet kleren en al dook hij het water in • he dived into the water clothes and allmet dat al • yet for all thatmet de trein van acht uur • by the eight o'clock trainmet een cheque/geld betalen • pay by cheque/(in) cashzijn tijd doorbrengen met luieren • spend one's time lazing aboutik kom met Kerstmis • I'm coming at Christmasmet de klok van twaalven • on the stroke of twelveal met al • altogetherdaar heb je hem weer met zijn knappe kinderen • there he goes again about his handsome children -
17 bloot
bloot1〈 het〉1 nudity————————bloot2♦voorbeelden:blote foto's • nude photographsop blote voeten lopen • go barefoot(ed)2 uit het/zijn blote hoofd spreken • speak ad-lib, speak extemporaneouslymet het blote oog iets waarnemen • observe something with the naked eyeeen blote jurk • a revealing dresseen jurk met blote rug • a barebacked dress -
18 recht
recht1〈 het〉2 [rechtsregels; rechtsgeleerdheid] law3 [rechtspraak] justice4 [proces] court5 [bevoegdheid, voorrecht] right6 [meervoud] [bevoegdheden behorend bij een stand/positie] rights8 [meervoud] [bevoegdheid tot reproductie van een boek/film enz.] (copy)right(s)9 [belasting] duty♦voorbeelden:recht doen aan iets • do justice to something〈 figuurlijk〉 iemand/iets geen recht doen • be unfair to someone/somethinghet recht handhaven • uphold the lawhet recht met voeten treden • trample justice underfootin zijn recht zijn/staan • be within one's rightsje kan je met recht afvragen wat … • you may well wonder what …met recht razend zijn • have good reason to be furiousagrarisch/fiscaal/militair recht • agrarian/fiscal/military lawburgerlijk recht • civil lawhet geschreven recht • written/statute lawhet ongeschreven recht • unwritten/common lawpubliek en privaat recht • public and private lawRomeins recht • Roman lawhet recht in eigen handen nemen • take the law into one's own handsrechten studeren • read/study lawmeester in de rechten • Master of Lawskrachtens recht en gewoonte • by right and customkrachtens/volgens Engels recht • under English lawnaar Nederlands recht • according to Dutch lawrecht doen in een zaak • decide on a caserecht vorderen/zoeken • demand/seek justice4 in rechte iets afdwingen/eisen/vorderen • enforce/demand something in a court of lawhet recht van de sterkste • the law of the jungleaangeboren en verworven rechten • birthrights and acquired rightsdat is mijn goed recht • that is my righthet volste recht hebben om … • have every right to …zijn graad geeft hem het recht om … • his degree qualifies him to …het recht hebben om zijn kinderen te zien • have access to one's childrenniet het recht hebben iets te doen • have no right to do somethingiemand het recht ontzeggen om … • deny someone the right to …evenveel recht van spreken hebben als de rest • have an equal voice with the restgeen recht van spreken hebben • have no right to speakdoor dat te doen had hij geen recht van spreken meer • by doing that he put himself out of courtiedereen heeft het recht om … • everyone has the right to …op zijn recht(en) staan • insist on one's right(s)〈 figuurlijk〉 zijn kwaliteiten komen daar veel beter tot hun recht • he can make far better use of his talents there〈 figuurlijk〉 iemand/iets (niet) tot zijn recht laten komen • do (no) justice to someone/somethingvoor zijn recht(en) opkomen • defend one's right(s)de rechten van de vrouw • women's rightsburgerlijke/politieke rechten • civil/political rightsde oudste rechten hebben • have first claimgeen recht hebben op • have no right/claim tozijn rechten laten gelden • exercise one's rightsrecht hebben/geven op iets • have/give the right to somethingalle rechten voorbehouden • all rights reservedvrij van rechten • free of duties————————recht21 [niet gebogen/bochtig; niet scheef/schuin] straight2 [rechtop] straight (up), upright3 [normaal] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 right 〈 kant van stof〉; direct 〈 evenredigheid〉; 〈 bijwoord〉 directly 〈 evenredig〉♦voorbeelden:op het laatste rechte stuk • on the home straightje bord moet je wel recht houden • you must keep your plate straightde auto kwam recht op ons af • the car was coming straight at usiets recht leggen • put something straightrecht op iemand/iets afgaan • go straight for someone/somethingiets recht snijden • cut something (off) straightrecht omhoog/omlaag • straight up/downiemand recht in de ogen kijken • look someone straight in the eyerecht op zijn doel afgaan • go straight for one's goalrecht van lijf en leden • straight-limbedrecht voor zich uitkijken • look/stare straight aheadrecht op zijn benen staan • stand up straightrecht zitten/staan • sit/stand up straightrecht overeind • straight up, bolt uprightrecht evenredig zijn met • be directly proportional to〈 breien〉 eerst drie averecht, dan drie recht • first three purl, then three plainhet rechte van iets weten • know the ins and outs of somethingII 〈 bijwoord〉1 [formeel] [echt] really2 [precies] straight♦voorbeelden:2 hangt/zit mijn jurk recht? • is my dress straight?ze reden recht op elkaar in • they collided head-onhij woont recht tegenover mij • he lives straight across from merecht tegenover elkaar • face-to-face -
19 stem
1 [vermogen geluid voort te brengen] voice2 [voortgebracht geluid] voice3 [zangpartij] part, voice4 [kiesstem] vote♦voorbeelden:goed bij stem zijn • be in good voiceniet bij stem zijn • be out of voice〈 figuurlijk〉 de stem van de natuur/het hart • the voice of nature/of one's hearthij sprak met gebroken stem • his voice broke as he spokemet gedempte stem spreken • speak in an undertoneeen hoog stemmetje • a high voicemet luide stem • out louder gaan stemmen op dat … • more and more people are saying that …, there is a growing body of (public) opinion that …zijn stem doen/laten horen • make one's voice heardhaar stem sloeg over van woede • her voice broke with angerzijn stem verdraaien • disguise one's voicezijn stem verheffen tegen • raise one's voice (in protest) against, speak out againsteen stem als een klok • a voice as clear as a bellmet algemene stemmen • by common consentde meeste stemmen gelden • the majority rulesschriftelijke stem • absentee ballotzwevende stemmen • the floating votezijn partij heeft stemmen gewonnen • his party has gained voteshij kreeg maar 100 stemmen • he got only 100 votesde stemmen staken • there is a tiede stemmen tellen • count the voteszijn stem uitbrengen • cast one's vote, votezijn stem uitbrengen op iemand • vote for someonestemmen werven • canvassde stemmen zijn verdeeld • opinions varyhij heeft de meeste stemmen • he heads the pollhij heeft de minste stemmen • he's at the bottom of the pollstem hebben in een vergadering • 〈 een stem mogen uitbrengen〉 have a vote in a meeting; 〈 mogen spreken〉 have a voice in the meetingeen stem in het kapittel hebben • have a say in the matter -
20 hoofd
1 [lichaamsdeel] head3 [persoon] head6 [(van personen) leider, meerdere] head ⇒ chief, leader, 〈 school〉 principal (teacher), 〈 school〉 headmaster 〈 mannelijk〉, headmistress 〈 vrouwelijk〉♦voorbeelden:een hoofd groter/kleiner zijn (dan) • be a head taller/shorter (than)met een kaal/rood hoofd • bald-headed/red-faced〈 figuurlijk〉 iets het hoofd bieden • stand/face up to something 〈 moeilijkheden〉; meet, defy 〈 concurrentie, aanvallen〉het hoofd buigen • 〈 figuurlijk〉 bow one's head, give in/submit (to)het hoofd in de nek gooien • 〈 letterlijk〉 fling/throw/toss back one's head; 〈 figuurlijk〉 bristle/bridle up〈 figuurlijk〉 het hoofd laten hangen • hang one's head, be downcasthet hoofd schudden bij/over • shake one's head at/overwat hangt ons nu weer boven het hoofd? • 〈 figuurlijk〉 what's hanging over our heads now?, what's in store for us now?〈 figuurlijk〉 hij groeit mij boven het hoofd • he's leaving me behind/standingheb je geen ogen in je hoofd! • can't you look where you're going?licht/zwaar in het hoofd zijn • be light-headed, have a heavy head〈 figuurlijk〉 met zijn hoofd in de wolken lopen • have one's head in the clouds; 〈 gelukkig zijn〉 walk on airiemand een verwijt naar het hoofd slingeren • hurl a reproach at someone('s head)het succes is hem naar het hoofd gestegen • success has gone to his head〈 figuurlijk〉 hij kreeg van alles naar zijn hoofd • 〈 figuurlijk〉 he had all kinds of abuse thrown at himeen beloning op iemands hoofd zetten • put a price on someone's headmen kon er wel over de hoofden lopen • it was choc-a-bloc with peopleiemand voor het hoofd stoten • offend someoneeen hoofd hebben als een boei • have a face as red as a beetroot2 uit het blote hoofd spreken • speak ad lib/off the cuff〈 figuurlijk〉 het hoofd verliezen/niet verliezen • lose/keep one's headhij heeft veel aan zijn hoofd • he has a lot of things on his mindje bent niet goed bij je hoofd! • you're out of your (tiny) minddat is mij door het hoofd gegaan/geschoten • it slipped my mindzich iets in het hoofd zetten • get something in(to) one's headhoe haalt hij het in zijn hoofd? • where does he get such an idea?zij kreeg het in haar hoofd om • she took it into her head tozoiets komt niet in mijn hoofd op • it would never enter my head/mind to do such a thingfeiten in zijn hoofd stampen • cramde drank stijgt hem naar het hoofd • the drink is going to his headiets uit het hoofd kennen • learn something by heart/roteik zal die gekheid wel uit mijn hoofd laten • I know better than to do something crazy like thatiemand iets uit zijn hoofd praten • talk someone out of somethingdat zou ik maar uit mijn hoofd zetten • I'd forget it if I were youuit het hoofd spelen/zingen • play/sing from memoryhet hoofd koel houden • keep one's head, stay level-headedper hoofd • per head/capitaper hoofd van de bevolking • per head of (the) population〈 spreekwoord〉 zoveel hoofden, zoveel zinnen • so many men, so many opinions〈 figuurlijk〉 hij stelde zich aan het hoofd van de beweging • he assumed the leadership of the movementaan het hoofd staan van • be at the head of; 〈 leger〉 be in command of; 〈 bedrijf, departement〉 be in charge of7 hoofdbureau • head/main officehoofdingang • main entranceuit hoofde van zijn functie van/als • in his capacity as
- 1
- 2
См. также в других словарях:
speak with — index converse Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
speak with — phr verb Speak with is used with these nouns as the object: ↑accent, ↑reporter, ↑stammer, ↑stutter, ↑twang … Collocations dictionary
speak with a plum in your mouth — speak with a plum in (your) mouth British & Australian if someone speaks with a plum in their mouth, they speak in a way that shows they are from a very high social group. All I can remember is that he was overweight and spoke with a plum in his… … New idioms dictionary
speak with a plum in mouth — speak with a plum in (your) mouth British & Australian if someone speaks with a plum in their mouth, they speak in a way that shows they are from a very high social group. All I can remember is that he was overweight and spoke with a plum in his… … New idioms dictionary
speak with a forked tongue — speak with (a) forked tongue to make false promises or to speak in a way which is not honest. The minister is speaking with a forked tongue, promising support he will never deliver … New idioms dictionary
speak with forked tongue — speak with (a) forked tongue to make false promises or to speak in a way which is not honest. The minister is speaking with a forked tongue, promising support he will never deliver … New idioms dictionary
speak with a forked tongue — {v. phr.}, {literary} To lie; to say one thing while thinking of the opposite. * /I have learned not to trust Peter s promises because he speaks with a forked tongue./ … Dictionary of American idioms
speak with a forked tongue — {v. phr.}, {literary} To lie; to say one thing while thinking of the opposite. * /I have learned not to trust Peter s promises because he speaks with a forked tongue./ … Dictionary of American idioms
speak with one voice — phrase used for saying that all the members of a group have the same opinion All twelve farmers’ organizations spoke with one voice. Thesaurus: to agree with someone or somethingsynonym Main entry: voice … Useful english dictionary
speak with a forked tongue — To say one thing and mean another, to lie, to be two faced … The small dictionary of idiomes
speak with a forked tongue — v. speak with forked tongue, speak dishonestly, speak deceptively, lie, make false statements, prevaricate … English contemporary dictionary