-
1 fraise
(couleur) fraise————————fraise [frez]〈v.〉1 aardbei♦voorbeelden:f1) aardbei2) moedervlek3) tronie, smoelwerk4) scheil [kalf, lam]6) boor, frees [medisch] -
2 gueule
gueule [gul]〈v.〉♦voorbeelden:gueule de raie • lelijke smoelune fine gueule • een fijnproeverc'est une grande gueule • hij heeft een grote bekcrever la gueule ouverte • verrekkenta gueule! • hou je bek, scheur!se fendre la gueule • zich een aap lachentaire sa gueule • z'n bek houdengueules noires • mijnwerkers, kompelsune jolie petite gueule • een aardig koppieune sale gueule • een rotkopavoir la gueule de bois • een kater hebbencasser la gueule de, à qn. • iemand op z'n bek slaanse casser la gueule • op z'n bek vallenfaire la gueule • een lelijk gezicht trekken, mokkense faire casser la gueule • overhoop geschoten worden, op z'n donder krijgenc'est bien fait pour ta gueule! • net goed voor je!s'en mettre plein la gueule • zich volproppenramener sa gueule • een grote mond hebben, tekeergaanf1) bek, muil2) moel, ponem, lop3) uiterlijk -
3 portrait
portrait [portre]〈m.〉1 portret ⇒ beeltenis, evenbeeld2 persoonsbeschrijving ⇒ karaktertekening, karakterbeschrijving, typering♦voorbeelden:être tout le portrait de qn. • het evenbeeld zijn van iemandfaire le portrait de qn. • iemand natekenen, uitschilderenportrait en pied • portret ten voeten uitportrait en buste • borstfotoportrait physique • beschrijving van iemands uiterlijkm1) portret, afbeelding3) smoel -
4 tronche
-
5 une gueule enfarinée
une gueule enfarinée
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский