-
1 slaan
bati, dal, gòlpi; zona -
2 Syn een beurt geven, een punt zetten, fleppen, het doen, kezen, poken, rampetampen, vrijen, coïteren, geslachtsgemeenschap hebben, naaien, poepen, wippen duwen, slaan, stompen, stoten verneuken, bedriegen, beetnemen, foppen, 1 Ballen 2 Bats
gener. batsenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > Syn een beurt geven, een punt zetten, fleppen, het doen, kezen, poken, rampetampen, vrijen, coïteren, geslachtsgemeenschap hebben, naaien, poepen, wippen duwen, slaan, stompen, stoten verneuken, bedriegen, beetnemen, foppen, 1 Ballen 2 Bats
-
3 zich erdoor slaan - перебиться
gener. behelpenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > zich erdoor slaan - перебиться
-
4 alarm slaan
alarmáDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > alarm slaan
-
5 ударить
slaan -
6 ударять
slaan -
7 to beat
slaan -
8 to loop round
slaan -
9 to whip
slaan -
10 hit at
-
11 биться
slaan ; vechten, strijden ; breken ; kloppen -
12 бить
slaan ; schieten ; breken, stukslaan ; spuiten -
13 колотить
slaan kloppen ; breken ; afranselen -
14 побить
slaan, verslaan, stukslaan -
15 to strand
slaanvlechten -
16 battre
battre [baatr]♦voorbeelden:le coeur lui bat • zijn hart bonstla porte bat • de deur kleppertle tambour bat • de trommel wordt geroerdla pluie bat contre les vitres • de regen klettert tegen de ruitenbattre des cils, des paupières • met de ogen knipperenle public bat des mains • het publiek klapt in de handenl'oiseau battait des ailes • de vogel klapwiektebattre du tambour • de trommel slaanson coeur bat pour cette jeune fille • zijn hart behoort dat meisje toeII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 slaan ⇒ slaag geven, aframmelen2 verslaan ⇒ overwinnen, bedwingen3 slaan (op, tegen) ⇒ bewerken, kloppen♦voorbeelden:battre qn. avec ses propres armes • iemand met zijn eigen wapenen bestrijdenbattre un record • een record brekenbattre le blé • graan dorsen〈 sport en spel〉 battre les cartes • de kaarten schudden, wassenbattre le fer • ijzer hameren, (koud) smedenbattre monnaie • munten slaanbattre un tapis • een kleed uitkloppenbattre froid à qn. • iemand ijzig behandelen1 vechten ⇒ twisten, ruzie maken♦voorbeelden:se battre avec un problème • met een probleem worstelense battre pour, contre qc. • voor, tegen iets strijden→ oeilje pourrais me battre • ik kan mezelf wel een klap geven1. v2) kloppen3) aframmelen4) verslaan, overwinnen2. se battrev1) vechten, ruzie maken -
17 schlagen
schlagen3 behoren (tot), vallen (in)♦voorbeelden:um sich schlagen • erop los slaan, om zich heen slaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 einen Bogen schlagen • een bocht, boog makeneine geschlagene Frau • een door het lot geplaagde vrouwden Rekord schlagen • het record brekenSahne, Teig schlagen • (slag)room, deeg kloppendie Saiten schlagen • (op de snaren) tokkelenWurzel schlagen • wortel schietenmit ihrem Mann ist sie geschlagen • met haar man is zij geplaagd, mooi afein Stück Papier um ein Buch schlagen • een boek in een stuk papier wikkelenjemanden vernichtend schlagen • iemand een verpletterende nederlaag toebrengen3 inslaan, (in)gaan♦voorbeelden:1 du hast dich gut geschlagen! • je hebt je goed gehouden!3 er schlug sich zu uns • hij sloot zich bij ons aan, voegde zich bij ons -
18 strike
n. staking; aanval; uitvinding; geluk--------v. slaan; aansteken; toeslaan; toeschijnen; schijnen; opkomen bij; treffen; staken; doorhalen; waarmakenstrike1[ strajk] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 staking♦voorbeelden:————————strike21 slaan ⇒ slaan in/met/op/tegen; uithalen; treffen, raken; aanvallen, toeslaan; aanslaan 〈 snaar, noot〉; aan de haak slaan, vangen; munten, geld slaan; aansteken 〈 lucifer〉; botsen (met/op), stoten (op/tegen)3 wortel (doen) schieten ⇒ stekken; (zich) vasthechten (in)4 aanvoelen ⇒ aandoen, lijken5 (op pad/weg) gaan ⇒ beginnen (met)♦voorbeelden:the clock strikes • de klok slaatstruck dumb • met stomheid geslagenthey were struck silent • ze stonden als verstomdstrike through • doorstrepen, schrappenstrike (up)on • treffen, slaan op; stoten op, ontdekken; krijgen, komen op 〈 idee〉strike at • uithalen naar, een slag toedienen 〈 ook figuurlijk〉struck by lightning • door de bliksem getroffenstrike someone off the list • iemand royerenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 bereiken ⇒ sluiten, halen4 uitkomen op ⇒ tegenkomen, stuiten op5 ontdekken ⇒ vinden, stoten op6 een indruk maken op ⇒ opvallen, lijken♦voorbeelden:strike a bargain with • het op een akkoordje gooien metdid it ever strike you that • heb je er wel eens aan gedacht dat¶ strike terror into someone's heart • iemand met schrik vervullen/de schrik op het lijf jagen -
19 fouetter
fouetter [foe.ettee]→ queueII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 met de zweep slaan ⇒ (op)zwepen, voortzwepen2 geselen ⇒ kastijden, met de roede slaan3 kloppen ⇒ klutsen, slaan5 aansporen ⇒ prikkelen, opwekken, aanwakkeren♦voorbeelden:→ chatv1) kletteren, slaan2) stinken3) 'm knijpen4) (op)zwepen5) kastijden, geselen6) kloppen7) aansporen -
20 sonner
sonner [sonnee]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 luiden ⇒ bellen, slaan♦voorbeelden:sonner le réveil • de reveille blazensonner le tocsin, l'alarme • alarm slaanv1) luiden, klinken, slaan2) schallen3) (aan)bellen4) spelen, blazen (op)
См. также в других словарях:
slaan — South African Slang Origin: South African Indian slang wear (as in clothes) … English dialects glossary
slaan — Rheiderland / Ostfriesland • schlagen … Plattdeutsch-Hochdeutsch
slaan — naki … Woordenlijst Sranan
Pferd — (s. ⇨ Ross). 1. A blind Ferd trefft gleich (gerade) in Grüb herein. (Jüd. deutsch. Warschau.) 2. Alte Pferde achten der Peitsche nicht. Lat.: Psittacus senex ferulam negligit. (Gaal, 926.) 3. Alte Pferde gehen nicht durch. Holl.: Het hollen is… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
List of South African slang words — South African slang reflects many different linguistic traditions. Afrikanerisms This list of Afrikanerisms comprises slang words and phrases influenced by Afrikaans. Typical users include people with Afrikaans as their first language but who… … Wikipedia
Schlagen — Schlagen, verb. irreg. ich schlage, du schlägst, er schlägt; Imperf. ich schlug, Conj. schlüge; Mittelw. geschlagen; Imperat. schlage, schlag. Es ist seiner Natur nach eine unmittelbare Onomatopöie, welche einen Laut, der aus einer schnellen und… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
schlagen — Ehe ich mich schlagen lasse ist eine Redensart, mit der man dem Nötigenden nachgibt; Sich breitschlagen lassen: sich nach anfänglichem Widerstreben zu etwas bereit erklären; Sich geschlagen geben: vor allem heute in einer Diskussion keine… … Das Wörterbuch der Idiome
Hund — 1. A guate Hund ve laft se nit1 u2 an schlecht n is kua Schad. (Unterinnthal.) – Frommann, VI, 36, 63. 1) Verläuft sich nicht. 2) Und. 2. A klenst n Hund na hengt mer di grössten Prügel ou (an). (Franken.) – Frommann, VI, 317. 3. A muar Hüünjen a … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Weib — (s. ⇨ Frau). 1. A jüng Weib is wie a schön Vögele, was män muss halten in Steigele (Vogelbauer). (Jüd. deutsch. Warschau.) 2. A schämedig (schamhaftes) Weib is güt zü schlugen. (Warschau.) – Blass, 11. Weil es, um keinen Scandal zu machen, den… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Slain — Slay Slay, v. t. [imp. {Slew}; p. p. {Slain}; p. pr. & vb. n. {Slaying}.] [OE. slan, sl?n, sleen, slee, AS. sle[ a]n to strike, beat, slay; akin to OFries. sl[=a], D. slaan, OS. & OHG. slahan, G. schlagen, Icel. sl[=a], Dan. slaae, Sw. sl?, Goth … The Collaborative International Dictionary of English
Slay — Slay, v. t. [imp. {Slew}; p. p. {Slain}; p. pr. & vb. n. {Slaying}.] [OE. slan, sl?n, sleen, slee, AS. sle[ a]n to strike, beat, slay; akin to OFries. sl[=a], D. slaan, OS. & OHG. slahan, G. schlagen, Icel. sl[=a], Dan. slaae, Sw. sl?, Goth.… … The Collaborative International Dictionary of English